ECLI:NL:RBMNE:2017:5093

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
16/706007-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift door een man uit Den Haag

Op 11 oktober 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man uit Den Haag, die zich tussen 2012 en 2014 schuldig heeft gemaakt aan een reeks van oplichtingen en flessentrekkerij. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en moet ruim 43.000 euro terugbetalen aan zijn slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de man in totaal negen personen of bedrijven heeft bedrogen door goederen te 'kopen' zonder te betalen, gebruikmakend van valse namen en verhalen om het vertrouwen van de verkopers te winnen. Wanneer de verkopers om betaling vroegen, hield hij hen aan het lijntje met smoesjes over zijn gezondheid of andere excuses. De rechtbank vond de onvoorwaardelijke celstraf van 30 maanden passend, gezien de sluwe en schaamteloze manier waarop de man te werk ging en het spoor van slachtoffers dat hij achterliet. De man had ook een autobedrijf en een verzekeringsmaatschappij opgelicht door valse claims in te dienen en zich voor te doen als piloot. De rechtbank oordeelde dat de man een gewoonte had gemaakt van het kopen van goederen zonder te betalen, wat leidde tot aanzienlijke schade voor zijn slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met het feit dat de man geen spijt betuigde voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/706007-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
blijkens een uittreksel uit de Basisregistratie Personen thans zonder BRP-adres in Nederland,
laatstelijk wonende, althans verblijvende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 september 2016, 14 december 2016, 29 maart 2017 en
27 september 2017.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 27 september 2017 kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Zeilstra en van hetgeen
mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: zich in de periode van 12 mei 2012 tot en met 9 september 2014 op diverse plaatsen in Nederland schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij door bij (negen) verschillende personen of bedrijven goederen te kopen met de bedoeling deze goederen te houden zonder te betalen;
2 primair: in de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 in Ter Aar een autobedrijf heeft opgelicht door zich voor te doen als bonafide klant en reparatiewerkzaamheden aan een auto te laten verrichten;
2 subsidiair: zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij door bij dit autobedrijf goederen te kopen met de bedoeling deze goederen te houden zonder te betalen;
3 primair: in de periode van 9 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 in Nibbixwoud, Twisk en/of Naarden twee personen heeft opgelicht door hen te bewegen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot het betalen van schulden;
3 subsidiair: zich in dezelfde periode en op dezelfde plaatsen schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een geldbedrag en een auto;
4: zich in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 in Naarden en/of Scherpenzeel samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door het opmaken van een valse factuur
en/of
door het gebruik maken van die factuur alsof deze echt en onvervalst was;
5: in de periode van 6 januari 2014 tot en met 8 juli 2014 in Naarden en/of Oudkarspel samen met een ander een verzekeringsmaatschappij tweemaal heeft opgelicht door die verzekeringsmaatschappij op basis van valse stukken te bewegen tot afgifte van verzekeringsgelden;
6: in de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 in Breukelen buitenboordmotoren voorhanden heeft gehad terwijl hij had moeten vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig waren.

3.VOORVRAGEN

Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1
Het standpunt van de verdediging
De officier van justitie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging voor zover dit betreft het onder 1 ten laste gelegde kopen van een Range Rover van [benadeelde 1] met het oogmerk om zich zonder volledige betaling de beschikking over die auto te verzekeren. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte met betrekking tot dit feit een kennisgeving van niet verdere vervolging heeft ontvangen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake het door de raadsvrouw bedoelde feit. Het sepot betreft een beleidssepot nu sprake was van een civiele procedure en aan die procedure de voorkeur is gegeven boven een strafrechtelijke afdoening. In de sepotbrief is vermeld dat het sepot kan worden herzien op grond van nieuwe feiten of omstandigheden.
3.2.1
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank acht de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake voornoemd feit. Verdachte heeft weliswaar een kennisgeving ontvangen van de beslissing van de officier van justitie om hem voor dit feit niet verder te vervolgen, maar in deze kennisgeving is vermeld dat de zaak hiermee is afgedaan tenzij ‘
ik op grond van nieuwe feiten en omstandigheden deze beslissing moet herzien.’ Nu naast de verdenking van het plegen van dit feit een verdenking jegens verdachte is gerezen ter zake het plegen van een reeks andere (soortgelijke) feiten, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van feiten en omstandigheden die het herzien van de sepotbeslissing rechtvaardigen.
De officier van justitie is ook voor het overige ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 (alle zaken), 2 primair, 3 primair, 4 (beide varianten), 5 en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 (alle zaken), 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot feit 4 heeft zij vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde valsheid in geschrift voor zover dit betreft het opmaken van een valse factuur en heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van het gebruik maken van die factuur. Ten slotte heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
Zaak 1
[aangever 1] doet op 15 oktober 2012 mede namens [benadeelde 2] , eigenaar van interieurzaak “ [interieurzaak] ” te [vestigingsplaats] aangifte en verklaart het volgende. [2] Op 28 september 2012 heeft een man in de winkel interieurspullen uitgezocht: een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen. Hij was samen met een vrouw genaamd [A] . De man heeft als naam opgegeven [bijnaam] . Hij zei met zijn gezin te wonen aan de [adres] in [woonplaats] . Afgesproken is dat de offerte zou worden gemaild naar het mailadres [e-mail] @xs4all.nl. Op 5 oktober 2012 zijn alle spullen afgeleverd op het adres [adres] te [woonplaats] . De man belt op 5 oktober 2012 en zegt dat het geld is overgemaakt. Op 8 oktober 2012 belt hij met de mededeling dat hij zojuist in het AMC het vreselijke nieuws heeft gekregen dat hij leukemie heeft. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [3]
De partner van verdachte is [A] . [4]
Het mailadres [e-mail] @xs4all.nl is een oud e-mailadres van verdachte. [5]
Zaak 2
[aangever 2] , eigenaar van bloemenwinkel [bloemenwinkel] te [woonplaats] , doet op 9 juli 2012 aangifte en verklaart het volgende. [6] Op 27 juni 2012 belt een man die opgeeft te zijn [bijnaam] van het bedrijf [bedrijf 4] . Deze [bijnaam] zegt dat hij bloemen heeft gezien in de winkel en dat hij 4 van die potten met bloemen wil hebben. Op 29 juni 2012 zijn 2 potten met bloemen en 2 potten met olijfbomen door aangever afgeleverd op de Ossenmarkt in Muiden. [bijnaam] deelt op 1 juli 2012 telefonisch mee dat hij die ochtend het geld heeft overgemaakt en dat het twee dagen kan duren voor het op de rekening van aangever zal staan. Op 8 juli 2012 heeft geen betaling plaatsgevonden. Wanneer aangever op 9 juli 2012 probeert telefonisch contact op te nemen met [bijnaam] , was zijn nummer niet meer in gebruik.
Getuige [getuige 1] weet niets van een levering van potten met bloemen. Hij heeft het vermoeden dat het om [verdachte] zou gaan. Wanneer [getuige 1] en aangever naar de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] gaan, zien zij de potten met bloemen en olijfbomen in de tuin van deze woning staan. [7]
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [8]
Zaak 3
Op 31 oktober 2012 doet [aangeefster] , eigenaresse van kledingwinkel [kledingwinkel] te [vestigingsplaats] , aangifte en verklaart het volgende. [9] Op 21 mei 2012 heeft een man kleding meegenomen voor zijn kinderen. Hij zou de kleding de volgende dag komen betalen of terugbrengen, maar hij is niet teruggekomen. De man was eerder in de winkel geweest en had toen als naam en adres opgegeven: [bijnaam] , [adres] te [woonplaats] . Hij was toen samen met een vrouw die hij aansprak met de naam [A] . Aangeefster heeft meermalen telefonisch contact opgenomen met de man; hij vertelde dan dat hij langs zou komen en in het laatste gesprek vertelde hij dat hij acute bloedleukemie had en die ochtend de eerste chemokuur had gehad en geen zin had om te komen. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [10]
Verdachte wordt ook [bijnaam] genoemd. [11]
De partner van verdachte is [A] . [12]
Zaak 4
[benadeelde 1] doet op 26 juni 2012 aangifte en verklaart het volgende. [13] [benadeelde 1] heeft op 5 mei 2012 zijn Range Rover met kenteken [kenteken] te koop aangeboden op Marktplaats. Op 10 mei 2012 belt een man die zich voorstelt als [bijnaam] , wonende in [woonplaats] , en die aangeeft interesse te hebben in de auto. [benadeelde 1] rijdt met de auto naar het adres van [bijnaam] aan de [adres] te [woonplaats] . [bijnaam] koopt de auto en er wordt afgesproken dat de auto op 12 mei 2012 zal worden geleverd en betaald. Op 12 mei 2012 is [benadeelde 1] bij [bijnaam] thuis op het adres [adres] te [woonplaats] en vertelt [bijnaam] dat hij zijn bank een spoedopdracht heeft gegeven om het geld naar [benadeelde 1] over te boeken. Wanneer [benadeelde 1] ziet dat het geld niet is ontvangen, belt [bijnaam] met zijn bank en vertelt hij dat een spoedopdracht op zaterdag iets langer kan duren. De auto is op 12 mei 2012 overgeschreven. Op 14 mei 2012 vertelt [bijnaam] dat het verkeerd was gegaan bij de bank en dat hij de betaling zal regelen via zijn spaarrekening. Op 21 mei 2012 vertelt hij dat zijn ouders het geld zullen voorschieten en dat hij het de volgende dag zal komen brengen. Op 4 juni 2012 vertelt [bijnaam] dat zijn vrouw een miskraam heeft gehad; hoewel zijn hoofd er niet naar staat zal hij de betaling regelen. Op 13 juni 2012 meldt [bijnaam] dat bij hem acute leukemie is geconstateerd, dat hij chemo therapie krijgt in het AMC en dat hij totaal van slag is en geen tijd heeft om het geld over te maken. Na zes weken heeft nog geen betaling plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [14]
Zaak 6
[aangever 3] , eigenaar van autobandenbedrijf [autobandenbedrijf] te [vestigingsplaats] , doet op 20 februari 2013 aangifte en verklaart het volgende. [15] [aangever 3] verkoopt via internet een set autobanden en spreekt met de koper af dat deze de velgen op 9 februari 2013 zal ophalen. De koper noemt zich [bijnaam] en verschijnt met een zwarte Mini Cooper met kenteken [kenteken] . Hij zegt dat hij de velgen die hij onder zijn auto had liggen wil inruilen en afgesproken wordt dat hij na inruil nog 350 euro dient bij te betalen. Na verwisseling van de velgen is [bijnaam] weggereden om bij de bank te gaan pinnen. Een kwartier later belt hij met de mededeling dat hij niet kan pinnen, waarop hem wordt meegedeeld dat hij de betaling per bank kan overmaken. [aangever 3] ontvangt een deel van het verschuldigde bedrag op zijn rekening, welk bedrag is overgemaakt van een bankrekening met nummer [rekeningnummer] ten name van L.E. [buurvrouw] met als omschrijving “spoedbetaling Mini Cooper wielen”. [bijnaam] heeft telefonisch meegedeeld het resterende bedrag te zullen overmaken van een rekening bij de Rabobank. Nadien is met [bijnaam] afgesproken dat hij de betaling contant zou afgeven bij de schoonzus van aangever. Betaling van het resterende bedrag heeft niet plaatsgevonden.
De zwarte Mini met kenteken [kenteken] staat op naam van [verdachte] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] . [16]
Getuige L.E. [buurvrouw] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] , verklaart [17] dat zij begin 2013 samen met haar buurman [verdachte] in zijn zwarte Mini naar een autobandenbedrijf in Limburg is gereden en dat daar de banden van de Mini zijn verwisseld. Na het verwisselen van de banden zijn zij teruggereden naar [woonplaats] zonder onderweg te stoppen. Op verzoek van [bijnaam] heeft zij vanaf haar bankrekening met nummer [rekeningnummer] geld overgemaakt naar het autobandenbedrijf.
Verdachte wordt ook [bijnaam] genoemd. [18]
Verdachte verklaart op vragen over de aangifte door autobandenbedrijf [autobandenbedrijf] dat hij oude banden met velgen heeft ingeleverd en andere oude banden met velgen onder zijn auto heeft gekregen. [19]
Zaak 9
Op 19 mei 2014 doet [aangever 4] , eigenaar van wijnwinkel [wijnwinkel] te [woonplaats] , aangifte en verklaart het volgende. [20] Op 2 november 2013 komt een man in de winkel die zichzelf voorstelt als [bijnaam] . [bijnaam] zoekt meerdere flessen wijn uit en neemt deze mee in een zwarte Mini Cooper. Afgesproken is dat als [bijnaam] flessen overhoudt, hij deze kan terugbrengen. Na retournering van een aantal flessen is op 6 november 2013 de rekening opgemaakt en gemaild naar het door [bijnaam] opgegeven mailadres [e-mail] @xs4all.nl. Een kwartier later mailt [bijnaam] dat hij het bedrag zal overmaken. Binnen een week komt [bijnaam] in de winkel en deelt hij mee dat zijn opa de rekening zal voldoen. Ongeveer een week later komt hij opnieuw in de winkel en meldt dat er iets fout is gegaan bij de bank. Nadien meldt [bijnaam] meermalen (telefonisch en per mail) dat bij hem kanker is geconstateerd en dat hij onder behandeling staat bij het AMC en erg veel naar het ziekenhuis moet voor behandeling van zijn ziekte. Nadien worden per mail aanmaningen verzonden waarop niet wordt gereageerd. Een stagiaire van de wijnwinkel slaat aan op het verhaal en wanneer zij aangever twee foto’s toont van [verdachte] , herkent [aangever 4] deze man als [bijnaam] . Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Het mailadres [e-mail] @xs4all.nl is een oud e-mailadres van verdachte. [21]
Op 6 november 2013 om 10.52 uur wordt vanaf het mailadres [e-mail] [mailto: [e-mail] @xs4all] een mail verstuurd naar [aangever 4] met de volgende inhoud: [22]

Hi [aangever 4] ,
Super geslaagd factuur is niet nodig bedrag wordt per ommegaande overgemaakt.
Dank en tot snel!
Groeten,
[bijnaam]
Verdachte verklaart [23] dat hij bij Wijnwinkel [wijnwinkel] op rekening heeft gekocht en dat hij zich daar heeft voorgesteld als [bijnaam] of [bijnaam] . Hij denkt dat ze hem in de wijnwinkel zien als kleinzoon van zijn overbuurman de heer [bijnaam] die hij ook wel opa [bijnaam] noemt. “
Feit is dat ik dat bedrag schuldig ben aan de wijnwinkel… .”
Zaak 10
[aangever 5] , eigenaar van sushibedrijf [sushibedrijf] te [vestigingsplaats] , doet op 11 juni 2014 aangifte en verklaart het volgende. [24] Op 30 april of op 1 mei 2014 belde een man die zich voorstelde als [bijnaam] van de [naam] winkels en plaatst een sushi-bestelling ter waarde van € 543,50 euro. Op 3 mei 2014 komt een man in de winkel die zich voorstelde als de zoon van de heer [bijnaam] . De man vraagt of hij de bestelling de volgende dag, 4 mei 2014, kon betalen omdat dit beter uitkwam omdat via een bedrijfsrekening betaald zou worden. De bestelling wordt door [aangever 5] in de auto van de man geplaatst, een donkere Mini, wellicht zwart van kleur. Op 24 mei 2014 belt [aangever 5] naar telefoonnummer [telefoonnummer] , zijnde het nummer waarop [bijnaam] hem had gebeld. [aangever 5] herkent de stem van de man die de bestelling geplaatst had. De man bevestigt dat hij [bijnaam] is en zegt dat hij de factuur nog heeft en het direct zal regelen. [aangever 5] probeert [bijnaam] nog meermalen te bellen, maar kan hem niet bereiken. Er heeft geen betaling plaatsgevonden.
[aangever 5] is op 30 juni 2014 in [woonplaats] en ziet daar de man die hij herkent als degene die de sushi-bestelling bij hem heeft opgehaald. Hij volgt de man naar zijn auto, een matzwarte Mini met kenteken [kenteken] . Hij is de auto gevolgd naar de [adres] te [woonplaats] , op welk adres de man naar binnen is gegaan. [25]
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [26]
De zwarte Mini One met kenteken [kenteken] staat op naam van [verdachte] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] . [27]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van een bedrijf aan de [adres] te [woonplaats] . [28]
Zaak 11
[aangever 6] , marktverkoper van kleding en schoenen, doet op 10 juli 2014 aangifte en verklaart het volgende. [29] Op 12 juni 2014 komt een vaste klant, [bijnaam] , samen met zijn vrouw naar de marktkraam. De vrouw van [bijnaam] heeft kleding uitgekozen. [bijnaam] zei dat hij zijn bankpas niet bij zich had en vroeg of hij het geld kon overmaken middels een telefonische overboeking. [bijnaam] toetste de gegevens in op zijn telefoon en toonde zijn telefoon aan [aangever 6] . [aangever 6] ziet op de telefoon dat de betaalopdracht is verwerkt ten gunste van zijn ING-rekening en dat de betaling afkomstig was van rekeningnummer [rekeningnummer] , welk nummer hij kende van eerdere betalingen door [bijnaam] . Enkele dagen later was het bedrag niet bijgeschreven. Op 16 juni 2014 stuurt [aangever 6] een berichtje naar het hem bekende nummer van [bijnaam] , te weten [telefoonnummer] , maar hij krijgt geen reactie. Op internet vindt [aangever 6] dat de echte naam van [bijnaam] [verdachte] is. Op 10 juli 2014 belt hij [verdachte] die hem meedeelt dat hij met zijn vrouw [A] zal bespreken hoe het mogelijk is dat het geld nog niet is overgemaakt en dat hij zal terugbellen. [aangever 6] heeft niets meer van [verdachte] vernomen.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is door [verdachte] opgegeven als contact informatie bij de politie. [30]
Zaak 14
[aangever 7] is als fokker van labradoodles onder de naam [naam] gevestigd te [vestigingsplaats] . Op 9 september 2014 doet zij aangifte en verklaart het volgende. [31] Op 30 augustus 2014 heeft [aangever 7] een afspraak met ene heer [bijnaam] die naar een pup komt kijken. Het telefoonnummer van [bijnaam] is [telefoonnummer] . [bijnaam] had geen contant geld maar kon de betaling voor de pup ter plekke overmaken naar [aangever 7] . Hij deed iets op zijn telefoon en vertelde dat een bewijs van overmaking naar het mailadres van [aangever 7] , [e-mail] @hotmail.nl, was verzonden. [aangever 7] heeft een e-mail ontvangen van de Triodosbank waarin stond dat een opdracht was verzonden om van rekening [rekeningnummer] € 750,-- over te maken naar de rekening van [aangever 7] . Zij heeft toen de pup meegegeven. Op 3 september 2014 was het geld nog niet ontvangen. Nadat zij telefonisch contact had opgenomen met [bijnaam] zei [bijnaam] dat er bij de bank iets verkeerd was gegaan. In volgende telefoongesprekken heeft [bijnaam] toegezegd dat het geld zou worden overgemaakt, dat een koerier het geld zou brengen of dat een compagnon dit zou doen, maar er is niet betaald.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is door [verdachte] opgegeven als contact informatie bij de politie. [32]
Verdachte verklaart [33] dat een betaling is gedaan middels internetbankieren op zijn telefoon en dat daarvan een screenshot naar de verkoopster is gemaild maar dat achteraf bleek dat er niet voldoende saldo op de rekening meer stond om het bedrag van € 750,-- af te schrijven. Op de vraag waarom hij de naam [bijnaam] heeft opgegeven, antwoordt hij dat hij zijn naam niet bekend wilde hebben bij de hondenfokker.
In het dossier bevindt zich een print van een screenshot, houdende een bevestiging van verzending van een opdracht tot betaling van € 750,-- van internet betaalrekening [rekeningnummer] naar de begunstigde rekening [rekeningnummer] . [34]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte in 2013 is gebruikt onder de naam [bijnaam] . [35]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 21 mei 2012 tot en met 9 september 2014 te Bussum , Naarden , Velden, Laren en Nieuw Vennep schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij. Verdachte heeft in voornoemde periode telkens soortgelijke handelingen verricht, te weten het kopen en afnemen van goederen zonder te betalen. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van (wisselende) valse namen en jegens de verkopers doen voorkomen dat de betaling van de goederen reeds had plaatsgevonden of op korte termijn zou plaatsvinden, welke toezegging niet werd nagekomen. Wanneer de verkopers nadien contact met hem opnamen was hij niet bereikbaar of hield hij hen aan het lijntje met (opnieuw) een toezegging omtrent de betaling, de mededeling dat bij de bank iets mis was gegaan en/of dat hij de betaling zou regelen, dan wel met een mededeling over zijn slechte gezondheid, kennelijk bedoeld om medelijden op te wekken of als verzachtende omstandigheid voor het niet betalen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande niet alleen het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over de goederen te verzekeren maar ook dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Hieraan doet het feit dat in sommige zaken verdachte een deel van de koopsom uiteindelijk heeft betaald dan wel bepaalde goederen civielrechtelijk terug zijn gegaan naar de eigenaar niet af. Het voorgaande neemt immers het wederrechtelijke en strafbare karakter van de bewezenverklaarde oplichtingshandelingen niet weg (vgl. ECLI:NL:HR:2016:2892, r.o.. 2.2.1 t/m 2.5.)
De rechtbank acht in de zaken 1, 3, 6, 11 en 14 niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn partner [A] (zaken 1, 3, 11 en 14) althans zijn buurvrouw [buurvrouw] (zaak 6) gericht op de flessentrekkerij, zodat van het ten laste gelegde medeplegen zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Bewijsmiddelen [36]
[aangever 8] doet namens [autobedrijf] te [vestigingsplaats] aangifte en verklaart het volgende. [37] Op 15 februari 2013 belt een persoon met het [autobedrijf] . De man noemt zich [bijnaam] en vertelt dat het [autobedrijf] hem is aanbevolen door een kennis van hem, [naam] , die tevens leverancier zou zijn van het [autobedrijf] . De man vertelt dat hij in het bezit is van een Mini Cooper en dat de stuurbekrachtiging niet in orde is. Met de man is een afspraak gemaakt voor de volgende dag. Dezelfde middag belt [bijnaam] en meldt hij dat hij een bedrag van 500 euro zal overmaken naar het [autobedrijf] . Op 16 februari 2013 komt [bijnaam] met een Mini Cooper naar de garage en wordt de reparatie uitgevoerd. Tijdens een gesprek met aangever vertelt [bijnaam] dat hij piloot is bij de KLM. Aangever vertelt dat een klant van het [autobedrijf] op de verkeerstoren op Schiphol werkt en [bijnaam] geeft aan die persoon ook te kennen. [bijnaam] noteert zijn adres op de werkbon: [adres] te [woonplaats] . Het kenteken van de Mini is [kenteken] . Nadat aan [bijnaam] is verteld dat het geld dat hij zou overmaken nog niet op de rekening stond, vertelt hij dat het zeker was overgemaakt en dat het misschien wat vertraging had opgelopen. [bijnaam] wilde een vervolgafspraak maken voor een uitgebreide reparatie en voor onderhoud en intussen zou de betaling dan wel voldaan zijn. Aangezien het vertrouwen er was, is een nieuwe afspraak gemaakt en heeft [bijnaam] de auto meegekregen. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
De auto met kenteken [kenteken] staat op naam van [verdachte] , geboren op [1971] te [vestigingsplaats] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] . [38]
Verdachte verklaart [39] op 23 april 2013 dat hij zijn auto, een Mini Cooper met kenteken [kenteken] , ter reparatie heeft aangeboden bij autobedrijf [autobedrijf] . Hij heeft de rekening niet betaald, ook geen gedeelte, omdat de reparatie niet goed zou zijn verricht.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever. Deze verklaring is consistent en wordt ondersteund door de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte dat hij zijn auto ter reparatie heeft aangeboden bij het autobedrijf van [autobedrijf] en dat hij niet heeft betaald. Bovendien komt de in de aangifte omschreven modus operandi van verdachte overeen met de modus operandi in de onder feit 1 omschreven zaken.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 primair ten laste gelegde oplichting van [autobedrijf] te [vestigingsplaats] . Verdachte heeft een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen teneinde daarvan misbruik te maken. Er is sprake geweest van meer dan een enkele leugenachtige mededeling van de zijde van verdachte. Immers heeft hij zich niet alleen bediend van een valse naam, te weten [bijnaam] , en een valse hoedanigheid, namelijk dat hij als piloot zou werken bij de KLM, maar heeft hij bovendien in strijd met de waarheid gezegd dat een betaling had verricht en heeft hij vertrouwen weten te wekken door het benoemen van wederzijdse kennissen en het maken van een vervolgafspraak.
Feit 3
Bewijsmiddelen [40]
[benadeelde 3] , wonende te [woonplaats] , verklaart [41] dat zij zich in mei 2013 heeft ingeschreven op de datingsite Parship en via deze site [bijnaam] heeft leren kennen. Deze man heeft zich voorgesteld als piloot bij de KLM. [bijnaam] begon al snel over de scheiding waarin hij verwikkeld was en vertelde dat zijn ex-partner beslag had laten leggen op zijn bezittingen en bankrekening, waardoor hij niet in staat was rekeningen te betalen. [benadeelde 3] was verliefd en geloofde zijn verhalen. Zij heeft diverse rekeningen voor [bijnaam] betaald. Dit waren rekeningen die iedereen ontvangt in een huishouden en opvallend veel rekeningen van het CJIB. Het meeste geld is door haar overgemaakt naar een KLM IPB rekening met nummer [rekeningnummer] . [benadeelde 3] heeft meerdere keren geld naar [bijnaam] overgemaakt toen hij in het buitenland verbleef en hij had verteld dat hij zijn pas was vergeten om overboekingen te kunnen doen. Daarnaast was [benadeelde 3] in het bezit van een Suzuki Liana en heeft zij deze auto aan [bijnaam] meegegeven omdat zij de auto wilde verkopen. [bijnaam] heeft dit voor haar geregeld maar zij heeft geen idee waar de auto is verkocht of aan wie en zij heeft nooit geld of een vrijwaring gezien. Op internet heeft zij foto’s gezien van een bruiloft en daarop herkende zij de man die zich had uitgegeven als [bijnaam] uit [woonplaats] . Zij weet nu dat het gaat om [verdachte] .
[getuige 2] , de moeder van [benadeelde 3] , wonende te [woonplaats] , verklaart [42] dat haar dochter een relatie heeft gehad met een man die zich voordeed als piloot bij de KLM en de naam [bijnaam] gebruikte. De man had verteld dat hij diverse woningen bezat, waaronder een appartement in Amstelveen en een woning in de Vondelstraat in Amsterdam. Ten gevolge van schulden die zijn ex-vrouw had gemaakt was beslag gelegd op zijn rekening. Toen [bijnaam] vanwege een sterfgeval bij zijn familie in Portugal verbleef en vergeten was zijn bankpas mee te nemen, heeft [getuige 2] op zijn verzoek op 25 en 31 juli 2013 geldbedragen overgemaakt naar een KLM IPB-rekening met nummer [rekeningnummer] voor het kopen van een ticket. Op 31 juli 2013 kwam [bijnaam] thuis en vertelde hij dat beslag was gelegd op al zijn tegoeden en dat hij nergens meer bij kon, geen geld had en bang was zijn baan te verliezen. Op zijn verzoek heeft [getuige 2] vanaf haar bankrekening met nummer [rekeningnummer] diverse rekeningen en boetes betaald voor [bijnaam] . Hij had [getuige 2] gevraagd dit voor hem te betalen omdat hij een relatie wilde opbouwen met haar dochter. [bijnaam] zou deze bedragen aan [getuige 2] terugbetalen.
Een bij het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [getuige 2] als bijlage gevoegde foto van [bijnaam] [43] , welke foto is genomen in de huiskamer van [getuige 2] . De persoon op de foto wordt [interieurzaak] verbalisant [verbalisant] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid herkend als de hem ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [1971] . [44]
Geschriften, te weten rekeningoverzichten van de privérekening van [getuige 2] bij de ABN-AMRO-bank met rekeningnummer [rekeningnummer] , met daarop onder meer overboekingen:
- naar rekeningnummer [rekeningnummer] ‘KLM IPB’ op 25 juli 2013; [45]
- naar rekening [rekeningnummer] ‘KLM IPB’ op 31 juli 2013. [46]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte is gebruikt onder de naam [bijnaam] . [47]
De Suzuki Liana met kenteken [kenteken] stond tot en met 27 augustus 2013 op naam van [benadeelde 3] en vanaf 27 augustus 2013 op naam van Ideaal Auto’s. [48]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 primair ten laste gelegde oplichting van [benadeelde 3] en [getuige 2] . Verdachte heeft een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen teneinde daarvan misbruik te maken. Er is sprake geweest van meer dan een enkele leugenachtige mededeling van de zijde van verdachte. Hij heeft niet alleen een valse naam aangenomen, te weten [bijnaam] , en een valse hoedanigheid, namelijk dat hij piloot zou zijn bij de KLM, maar ook heeft hij in strijd met de waarheid voorgedaan dat hij meerdere woningen zou bezitten en als gevolg van beslaglegging door zijn ex-vrouw in het kader van een echtscheiding in financiële nood zou verkeren. Bovendien heeft hij doen voorkomen een relatie te willen opbouwen met [benadeelde 3] . Deze aan verdachte toe te rekenen omstandigheden hebben geleid tot misleiding van [benadeelde 3] en [getuige 2] en heeft hen bewogen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot betaling van rekeningen en schulden van verdachte.
Feiten 4 en 5
Bewijsmiddelen [49]
Een geschrift, te weten een factuur [50] van [hoveniersbedrijf] , factuurdatum 30 december 2013, factuurnummer 2014170, gericht aan Fam [familie] , [adres] , [woonplaats] .
De factuur betreft:
  • de levering van 1 tuinbank, 24 beplantingspotten en 144 stuks potgrond;
  • 16 uur arbeidsloon en
  • 24 stuks Fargesia Robusta 250/cm.
De factuur bedraagt totaal € 7.873,46 inclusief BTW.
[getuige 3] verklaart [51] dat hij op 20 juni 2014 als hovenier werkzaam was in [woonplaats] en aangesproken werd door een man die zich voorstelde als [bijnaam] . [bijnaam] vertelde dat voor een bedrag van 8.000 euro aan planten, potten en een tuinbank gestolen was uit zijn tuin en hij vroeg [getuige 3] een offerte/factuur van de gestolen goederen op te maken. [bijnaam] heeft per mail een zeer complete opgave gedaan van de gestolen goederen, compleet met merk, soort, type en prijs. In de mail stond dat [getuige 3] exact deze opgave moest overnemen in zijn factuur. [getuige 3] heeft een factuur opgemaakt met daarop zijn bedrijfsgegevens en logo. [bijnaam] heeft de factuur op 23 juni 2014 in Scherpenzeel opgehaald.
Een geschrift, te weten een ‘Aanvraag Combipolis Particulieren’ [52] , referentienummer PA2442045/24011, verzenddatum 5 december 2013, aangevraagd door en verzonden naar dhr. [bijnaam] , geboren [1971] , [adres] , [woonplaats] .
In de aanvraag is als emailadres van aanvrager opgenomen: [e-mail] @xs4all.nl
Een geschrift, te weten een ‘Schade-aangifteformulier Algemeen’ [53] van YouSure te Ridderkerk, ondertekend op 19 juni 2014 te [woonplaats] . De schade-aangifte betreft verzekeringnemer: Familie [familie] , [adres] , [woonplaats] . Als oorzaak van de schade is omschreven ‘Diefstal tuinplanten en potten en tuinbank’ met aankoopdatum 20 december 2013.
[aangever 9] , manager audit en fraudebeheersing bij N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij, doet op 11 augustus 2014 aangifte en verklaart het volgende. [54] De aangifte richt zich tegen de verzekerde dhr. [bijnaam] , [adres] , [woonplaats] , geboortedatum [1970] . Op 25 juni 2014 heeft Noordhollandsche van 1816 een schademelding ontvangen van tussenpersoon YouSure te Ridderkerk. De schademelding betreft een schade-aangifteformulier (algemeen), een factuur van de opgegeven weggenomen goederen en een aangifte. Op 7 juli 2014 is aan YouSure meegedeeld dat het bedrag van € 7.873,46 gestort zal worden op rekeningnummer [rekeningnummer] . Aangever denkt dat voornoemde verzekerde ter onderbouwing van de ingediende claim gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakte nota. De schade is overeenkomstig voornoemd bedrag.
Een geschrift, te weten een Internet Aangifte van diefstal uit een schuur/box/garage, [55] proces-verbaalnummer PL14ZE-2014000899, gedateerd 7 januari 2014, van aangever [bijnaam] , woonadres [adres] , [woonplaats] , mailadres [e-mail] @xs4all.nl. De aangifte betreft diefstal uit een schuur behorend bij voornoemd woonadres tussen 2 januari 2014 19.00 uur en 3 januari 2014 07.30 uur. De beschrijving van het voorval luidt: “
’s Ochtends 3-1-14 aangekomen bij de schuur zagen wij dat de schuurdeur opengebroken was en direct al bleek dat onze goederen die bestemd waren voor de keuken die nieuw geplaatst zal worden op 21-1-2014.” In de aangifte is een omschrijving opgenomen van de goederen.
Een geschrift, te weten een Factuur van [bedrijf 1] .nl, [56] nummer P0007919, met daarop als datum van de factuur en als leverdatum 27 december 2013, ten name van [bijnaam] , [adres] , [woonplaats] , met voornoemd adres als afleveradres.
Een geschrift, te weten een Expertiserapport [57] van [bedrijf 5] bv te [vestigingsplaats] d.d. 16 januari 2014, betreffende de schade als gevolg van diefstal met braak op het adres [adres] , [woonplaats] , schadedatum 03-01-2014. De verzekerde is de heer [bijnaam] , wonende op voornoemd adres. De verzekerde heeft verklaard dat in de schuur achter voornoemde woning dozen met apparatuur stonden, bestemd voor de keuken die op 20 januari 2014 geplaatst zou worden. Door [bedrijf 1] .nl was reeds een gedeelte van de keuken geleverd op 27 december 2013. De goederen die in de berging stonden opgeslagen zijn ontvreemd. Het schadebedrag bedraagt 10.991,00 euro.
[getuige 4] , eigenaar van [bedrijf 1] , heeft op 28 oktober 2014 verklaard [58] dat met betrekking tot ordernummer P0007919 geen goederen zijn geleverd op het adres [adres] te [woonplaats] .
[aangever 9] , manager audit en fraudebeheersing bij N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij, doet op 27 oktober 2014 aangifte en verklaart het volgende. [59] De aangifte richt zich tegen de verzekerde dhr. [bijnaam] , [adres] , [woonplaats] . De verzekerde had een claim ingediend waarbij door middel van braak onder andere keukenapparatuur uit zijn schuur was weggenomen. Daarvan was aangifte gedaan onder nummer PL14ZE-2014000899. Aangever denkt dat voornoemde verzekerde ter onderbouwing van de ingediende claim gebruik heeft gemaakt van onjuiste gegevens en verzekeringsfraude heeft gepleegd.
De betaling van de beide schadeclaims van 10.991 euro en 7.873,46 euro heeft plaatsgevonden op rekeningnummer [rekeningnummer] .
Verdachte woont op het adres [adres] te [woonplaats] . [60]
Het mailadres [e-mail] @xs4all.nl is een oud e-mailadres van verdachte. [61]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte is gebruikt onder de namen [bijnaam] en [bijnaam] . [62]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Feit 6
Bewijsmiddelen [63]
[aangever 10] doet op 17 juni 2014 namens [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] aangifte [64] van diefstal van buitenboordmotoren. De weggenomen motoren betreffen allemaal Mercury buitenboordmotoren, langstaart, 4 PK, 4 takt, zwart van kleur, bouwjaar tussen 2011 en 2008. Opvallend is dat bij alle motoren de binnentank eruit is gehaald; hierdoor zit een rond kapje bovenop de motor geschroefd. De registratienummers van de motoren zijn opgenomen in een bij de aangifte opgenomen ‘Bijlage goederen’. [65]
Getuige [getuige 5] van [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] verklaart [66] dat hij op 7 juli 2014 een partij buitenboordmotoren, allemaal van het merk Mercury, type 4 PK langstaart, te koop kreeg aangeboden. De man die de motoren aanbood wilde 2.000 euro hebben voor negen motoren en heeft de motoren bij [getuige 5] gebracht, zodat [getuige 5] de motoren kon testen. [getuige 5] vertrouwde het niet omdat dit te weinig geld was voor die partij en hij heeft de politie gebeld. Hij heeft de verkoper laten weten dat hij de motoren niet wilde kopen en de verkoper heeft vervolgens de motoren weer opgehaald. De verkoper oogde heel zenuwachtig en wilde snel weer weg. Hij heeft de motoren zeer snel ingeladen en was er helemaal niet zuinig mee, hij gooide ze zo boven op elkaar.
Op 7 juli 2014 wordt verdachte aangehouden. In de laadruimte van de bestelauto waarin hij reed liggen negen buitenboordmotoren van het merk Mercury, type 4 PK langstaart. De bestuurder gaf op te zijn [verdachte] . Hij verklaart dat hij thuis in zijn schuur nog een motor van deze partij heeft liggen. [67]
De serienummers van de tien onder verdachte inbeslaggenomen buitenboordmotoren zijn opgenomen in de ‘Afstandsverklaring inbeslaggenomen voorwerpen’ van 9 juli 2014. [68] Deze registratienummers komen overeen met de registratienummers van de motoren zoals opgenomen in de bij de aangifte opgenomen ‘Bijlage goederen’. [69]
Verdachte verklaart dat op 4 juli 2014 een zekere [naam] bij hem aan de deur kwam en een aantal buitenboordmotoren aanbood. Deze [naam] kende een zekere [naam] die een partij motoren had. Het ging om een partij van tien motoren voor een prijs van 2.000 euro. Verdachte had zich op internet op de hoogte gesteld van de verkoopprijzen van buitenboordmotoren. [70] Op de vraag waarom hij op internet had gezocht naar prijzen van gebruikte buitenboordmotoren antwoordt hij “
Ik wilde kijken of het rendabel was natuurlijk. Hele afgetrapte dingetjes voor 300 a 350 euro en als ze heel mooi zijn voor 500 euro.” [71]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Gelet op de prijs van de buitenboordmotoren en de omstandigheden waaronder verdachte deze motoren heeft verkregen, had hij redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
hij in de periode van 21 mei 2012 tot en met 09 september 2014 in de hierna te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten- diverse interieurgoederen (waaronder een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen) bij interieurzaak " [interieurzaak] " in of omstreeks de periode van 29 september 2012 tot en met 5 oktober 2012 te [vestigingsplaats] ,- vier bloembakken met planten bij [bloemenwinkel] in de periode van 27 juni 2012 tot en met 1 juli 2012 te [woonplaats] ,- diverse kledingstukken (kinderkleding) bij kledingwinkel [kledingwinkel] op 21 mei 2012 te [vestigingsplaats] ,- een auto (merk Range Rover) van [benadeelde 1] op 12 mei 2012 te [woonplaats] ,- een set autovelgen en banden bij autobandenbedrijf [autobandenbedrijf] op 09 februari 2013 te [vestigingsplaats] , gemeente Venlo,- een (grote) hoeveelheid flessen wijn bij Wijnwinkel [wijnwinkel] in de periode van 02 november 2013 tot en met 06 november 2013 te [woonplaats] ,- een hoeveelheid sushi (ter waarde van totaal 543,50 Euro) bij sushibedrijf [sushibedrijf] op in de periode van 30 april 2014 tot en met 4 mei 2014 te [vestigingsplaats] ,- diverse kledingstukken bij marktverkoper [aangever 6] op 12 juni 2014 te [vestigingsplaats] ,- een pup (labradoodle) bij [naam] op 30 augustus 2014 te [vestigingsplaats] , gemeente Haarlemmermeer;2
Primair
hij in de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [vestigingsplaats] , gemeente Nieuwkoop, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [autobedrijf] heeft bewogen tot het verrichten van reparatiewerkzaamheden aan een Mini Cooper (met kenteken [kenteken] ), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- op 15 februari 2013 [autobedrijf] telefonisch benaderd met het verzoek de stuurbekrachtiging van zijn Mini Cooper te repareren, en- zich tijdens dit telefoongesprek voorgesteld als [bijnaam] en zich voorgedaan als een kennis van een leverancier van die [autobedrijf] en/of [autobedrijf] , en- tegen die [autobedrijf] gezegd dat hij een bedrag van 500,00 direct zou overmaken op de bankrekening van die [autobedrijf] en/of [autobedrijf] en- (vervolgens) op 16 februari 2013 tegen die [autobedrijf] heeft gezegd dat hij piloot was bij de KLM en dat voornoemd geldbedrag door hem was overgemaakt op de bankrekening [autobedrijf] en/of [autobedrijf] en- die [autobedrijf] heeft gevraagd een vervolgafspraak te maken voor een uitgebreide reparatie van en onderhoud aan voornoemde auto en zich aldus voorgedaan als bonafide klant die zou kunnen en willen betalen, waardoor die [autobedrijf] en/of (medewerkers van) [autobedrijf] werd(en) bewogen tot het verrichten van reparatiewerkzaamheden;3
Primair
hij in de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, en/of Twisk, gemeente Medemblik, en/of [woonplaats] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 3] en/of [getuige 2] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen en/of het tenietdoen van diverse inschulden en/of de afgifte een auto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid- die [benadeelde 3] en [getuige 2] medegedeeld/doen geloven dat hij [bijnaam] heette en dat hij bij de KLM werkzaam was als piloot en dat hij een zeer vermogend man was die meerdere woningen zou bezitten,- tegen die [benadeelde 3] en [getuige 2] gezegd dat zijn (ex-)vrouw beslag had gelegd op zijn rekening(en) en hij als gevolg van die beslaglegging(en) zijn schuldeiser(s) niet meer kon betalen, en- tegen die [getuige 2] gezegd dat hij al het door haar voorgeschoten geld zou terugbetalen en- zich voorgedaan als bonafide verkoper van voornoemde auto,waardoor die [benadeelde 3] en/of die [getuige 2] (telkens) werd(en) bewogen totbovenomschreven afgifte en/of tot het tenietdoen van een inschuld;4
hij in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [woonplaats] en/of Scherpenzeel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader een factuur opgesteld op naam van [hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en op die factuur de factuurdatum geantedateerd, waardoor hij, verdachte, en zijn mededader in strijd met de waarheid de indruk hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door [hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden, zulks met het oogmerk op die factuur als echt en onvervalst te gebruiken;
en
hij in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [woonplaats] en/of Scherpenzeel en/of (elders) in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die factuur - middels tussenkomst van een tussenpersoon - heeft verstrekt aan schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816 en bestaande die valsheid hierin dat verdachte en zijn mededader een factuur hebben opgesteld op naam van [hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en op die factuur de factuurdatum geantedateerd, waardoor hij, verdachte, en zijn mededader in strijd met de waarheid de indruk hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door [hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden;5
hij in of omstreeks de periode van 06 januari 2014 tot en met 08 juli 2014 te Naarden en/of Oudkarspel, gemeente Langedijk, en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816, tweemaal heeft bewogen tot de afgifte van verzekeringsgelden (voor een bedrag van in totaal 18.864,46 euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (tekens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid- een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend en (met zijn, verdachtes, handtekening) ondertekend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal van planten, plantenpotten en een tuinbank) nimmer heeft plaatsgevonden en bij voormeld schade-aangifteformulier een nepfactuur en een valse aangifte gevoegd, en- een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal keukenapparatuur) nimmer heeft plaatsgevonden en bij voormeld schade-aangifteformulier een valse aangifte gevoegd,
waardoor die schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816 en/of personeel van die schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816 (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;6
hij in de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, 10 buitenboordmotoren heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Als gevolg van een kennelijke vergissing staat in het onder 2 primair ten laste gelegde in de laatste regel “…
tot bovenomschreven afgifte.” in plaats van “…
tot het verrichten van reparatiewerkzaamheden, in elk geval van een dienst.” De rechtbank herstelt deze vergissing door het laatste te lezen voor het eerste. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voorts staat als gevolg van een kennelijke vergissing in het onder 5 ten laste gelegde onder het eerste gedachtestreepje “-
een schade-aangifteformulier ingevuld en …” in plaats van (zoals ook onder het tweede gedachtestreepje:) “-
een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend en …” De rechtbank herstelt deze vergissing door het laatste te lezen voor het eerste. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren
2 primair:
oplichting
3 primair:
oplichting
4:
medeplegen van valsheid in geschrift
en
opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als ware het echt en onvervalst
5:
oplichting, meermalen gepleegd
6:
schuldheling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om, indien de rechtbank tot een veroordeling van verdachte komt, aan hem een voorwaardelijke straf op te leggen. Dit zou een forse voorwaardelijke straf kunnen zijn of een voorwaardelijke straf in combinatie met een werkstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een serie vermogensdelicten, te weten flessentrekkerij, oplichting, valsheid in geschrift, gebruik maken van een vals geschrift alsof het echt en onvervalst is en schuldheling.
Verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het kopen van goederen zonder te betalen. Hij heeft daarbij telkens een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen met het doel anderen te bedriegen. Verdachte heeft gebruik gemaakt van verschillende valse namen en met mooie verhalen heeft hij vertrouwen weten te wekken en de verkopers bewogen tot afgifte van goederen. Aldus heeft hij misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Betaling door verdachte bleef achterwege en op het moment dat de verkopers bij hem aanklopten, was hij niet bereikbaar of hield hij hen aan het lijntje met toezeggingen over de betaling of met een mededeling over zijn slechte gezondheid, kennelijk bedoeld om medelijden op te wekken of als verzachtende omstandigheid voor het niet betalen.
Daarnaast heeft verdachte een autobedrijf en een verzekeringsmaatschappij opgelicht. Bij het autobedrijf heeft hij wederom gebruik gemaakt van een valse naam, heeft hij voorgewend piloot te zijn bij de KLM en heeft hij vertrouwen weten te wekken met een mooi verhaal en het benoemen van wederzijdse bekenden. Aan de auto van verdachte zijn vervolgens reparatiewerkzaamheden verricht die niet door hem zijn betaald.
De verzekeringsmaatschappij is tweemaal door verdachte opgelicht. Tweemaal heeft hij een claim ingediend ter vergoeding van schade na diefstal, wetende dat van diefstal geen sprake was. Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van valse facturen waaruit zou moeten blijken dat de zogenaamd gestolen goederen kort daarvoor aan hem waren geleverd. Een van deze facturen heeft hij zelf, en de andere factuur samen met een ander, opgemaakt.
Via de relatiesite Parship heeft verdachte een vrouw leren kennen. Verdachte heeft zich (ook dit keer) voorgedaan als piloot bij de KLM en gebruik gemaakt van een valse naam. Hij heeft deze vrouw laten geloven dat hij een relatie met haar wilde opbouwen. Deze vrouw is verliefd geworden op de persoon die verdachte haar heeft voorgespiegeld en in werkelijkheid niet bestond. Vervolgens heeft verdachte misbruik gemaakt van de situatie en de vrouw en haar moeder bewogen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot betaling van rekeningen en schulden door voor te wenden dat hij door toedoen van zijn ex-vrouw in financiële nood zou verkeren en bang was zijn baan te verliezen.
Met zijn handelen heeft verdachte in enkele jaren tijd een spoor van slachtoffers achter zich gelaten die veelal (fors) financieel zijn benadeeld. Verdachte heeft hierbij slechts uit eigen financieel gewin gehandeld om er een luxere levensstijl op na te kunnen houden dan hij zich in werkelijkheid kon permitteren, zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor de slachtoffers. Hij heeft aanzienlijke schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het algemeen aan relaties tussen personen en in het economisch verkeer bij de aan- en verkoop van goederen en diensten tussen partijen moet kunnen worden gesteld. De wijze waarop verdachte heeft gehandeld is sluw en schaamteloos te noemen.
Verdachte heeft op geen enkel moment spijt betuigd ten opzichte van de slachtoffers. Evenmin heeft hij enig inzicht getoond in het kwalijke van zijn handelen. Uit zijn strafblad blijkt dat hij zich eerder aan vermogensdelicten schuldig heeft gemaakt. Deze eerdere veroordelingen hebben hem er echter niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan en ten gunste van zichzelf anderen te benadelen. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met deze omstandigheden.
De rechtbank constateert voorts dat ten aanzien van enkele van de ten laste gelegde feiten sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten voor de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In de onder 1 ten laste gelegde zaken 1 tot en met 4 heeft deze termijn een aanvang genomen op 1 november 2012, zijnde de datum waarop verdachte is aangehouden en aan welke handeling hij in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat strafrechtelijke vervolging tegen hem zou worden ingesteld. Ter zake het onder 2 ten laste gelegde heeft een eerste verhoor van verdachte plaatsgevonden op 23 april 2013, hetgeen betekent dat in die zaak voornoemde termijn op deze datum is gaan lopen. Bij het bepalen van de duur van de termijnoverschrijding weegt mee dat verdachte, ook nadat voornoemde aanhouding en verhoor hadden plaatsgevonden, vele (nieuwe) strafbare feiten is blijven plegen, hetgeen gevolgen heeft gehad voor de omvang van het dossier en de duur van het onderzoek. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Het openbaar ministerie heeft ervoor gekozen om alle zaken gelijktijdig aan te brengen, hetgeen in het voordeel van verdachte moet worden aangemerkt. Voorts weegt mee dat de inhoudelijke behandeling van deze zaak gepland stond op 7 september 2016, doch dat dit geen doorgang kon vinden wegens het honoreren van onderzoekswensen van de zijde van de verdediging. Een nadien geplande inhoudelijke behandeling van de zaak kon geen doorgang vinden omdat verdachte in de nacht voorafgaand aan die behandeling naar het AMC is gegaan en zich heeft laten opnemen. Met een beroep op zijn aanwezigheidsrecht heeft de rechtbank de zaak toen aangehouden, op de daarna volgende behandelingen is verdachte nimmer verschenen.
Gelet op het voorgaande is in de genoemde zaken sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. In de overige ten laste gelegde zaken kan worden vastgesteld dat geen sprake is van een termijnoverschrijding waaraan enige consequentie dient te worden verbonden. Nu de termijnoverschrijding slechts enkele van de ten laste gelegde feiten betreft en voor een groot deel voor rekening van verdachte dient te komen, houdt de rechtbank slechts in beperkte mate in strafmatigende zin rekening met deze termijnoverschrijding.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten slotte rekening gehouden met een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 20 september 2016, uitgebracht door G. Valenkamp, reclasseringswerker.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij [benadeelde 2]
, eigenaar van interieurzaak “ [interieurzaak] ” te [vestigingsplaats] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 685,-- exclusief BTW, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 (zaak 1) ten laste gelegde.
De schade voor zover die betrekking heeft op het (de)monteren van lampen en het bezorgen en ophalen van artikelen ter hoogte van in totaal € 465,-- exclusief BTW komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 465,-- exclusief BTW toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen om reden dat de vordering voor het overige niet is onderbouwd.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 465,-- exclusief BTW, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 13 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [aangeefster]
, eigenaresse van kledingwinkel [kledingwinkel] te [vestigingsplaats] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 129,40, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 (zaak 3) ten laste gelegde.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 (zaak 3) bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 129,40 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 mei 2012 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangeefster] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 129,40, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 mei 2012 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangeefster] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 18.249,35, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 (zaak 4) ten laste gelegde.
[benadeelde 1] stelt in de thans voorliggende vordering dat hij niet de beschikking heeft over zijn auto, de Land Rover met kenteken [kenteken] . De raadsvrouw van verdachte heeft een vonnis overgelegd van de Afdeling privaatrecht van de Rechtbank Amsterdam van 11 juni 2014, bij welk vonnis verdachte is veroordeeld tot (onder meer) afgifte aan [benadeelde 1] van voornoemde Land Rover, op straffe van een bij dat vonnis bepaalde dwangsom.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering van [benadeelde 1] een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Of en zo ja, in hoeverre [benadeelde 1] thans nog een vordering heeft op verdachte dient niet in de onderhavige strafrechtelijke maar in een eventuele civiele procedure te worden bepaald. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat [benadeelde 1] en verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [aangever 5]
, eigenaar van sushibedrijf [sushibedrijf] te [vestigingsplaats] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 543,50, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 (zaak 10) ten laste gelegde.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 (zaak 10) bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 543,50 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 mei 2014 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 543,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 mei 2014 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [autobedrijf]
(thans: [autobedrijf] ) te [vestigingsplaats] , vertegenwoordigd door [aangever 8] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 460,25 exclusief BTW, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 460,25 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 februari 2013 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [autobedrijf] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 460,25 exclusief BTW, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 februari 2013 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 9 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [autobedrijf] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [getuige 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.588,86, bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 17.588,86 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 oktober 2013 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [getuige 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 17.588,86, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 oktober 2013 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 122 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [getuige 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36f, 47, 57, 225, 326, 326a en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van alle feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 465,-- exclusief BTW;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 465,-- exclusief BTW te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 13 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangeefster]
- wijst de vordering van [aangeefster] toe tot een bedrag van € 129,40;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangeefster] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2012 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat € 129,40 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2012 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [aangever 5]
- wijst de vordering van [aangever 5] toe tot een bedrag van € 543,50;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2014 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 5] aan de Staat € 543,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2014 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [autobedrijf]
- wijst de vordering van [autobedrijf] toe tot een bedrag van € 460,25 exclusief BTW.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [autobedrijf] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2013 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [autobedrijf] aan de Staat € 460,25 exclusief BTW te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2013 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 9 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [getuige 2]
- wijst de vordering van [getuige 2] toe tot een bedrag van € 17.588,86.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [getuige 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2013 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [getuige 2] aan de Staat € 17.588,86 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2013 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 122 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en
mr. M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2017.
Mr. Horst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 mei 2012 tot en met 09 september 2014 in de hierna te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten- (zaak 1) diverse interieurgoederen (waaronder een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen) bij interieurzaak " [interieurzaak] " en/of [aangever 1] en/of [benadeelde 2] in of omstreeks de periode van 29 september 2012 tot en met 6 oktober 2012 te [vestigingsplaats] ,- (zaak 2) vier bloembakken met planten bij [aangever 2] en/of Bloemnist en/of [bloemenwinkel] in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 10 juli 2012 te [woonplaats] ,- (zaak 3) diverse kledingstukken (waaronder jassen, blazers en kinderkleding) bij kledingwinkel [kledingwinkel] en/of [aangeefster] in of omstreeks de periode van 2 mei 2012 tot en met 21 mei 2012 te [vestigingsplaats] ,- (zaak 4) een auto (merk Range Rover) van [benadeelde 1] op of omstreeks 12 mei 2012 te [woonplaats] ,- (zaak 6) een set autovelgen en/of banden bij autobandenbedrijf [autobandenbedrijf] en/of [aangever 3] op of omstreeks 09 februari 2013 te [vestigingsplaats] , gemeente Venlo,- (zaak 9) een (grote) hoeveelheid flessen wijn bij Wijnwinkel [wijnwinkel] en/of [aangever 4] in of omstreeks de periode van 02 november 2013 tot en met 15 februari 2014 te [woonplaats] ,- (zaak 10) een hoeveelheid sushi (ter waarde van totaal 543,50 Euro) bij sushibedrijf [sushibedrijf] en/of [aangever 5] op of omstreeks de periode van 30 april 2014 tot en met 4 mei 2014 te [vestigingsplaats] ,- (zaak 11) diverse kledingstukken bij marktverkoper [aangever 6] op of omstreeks 12 juni 2014 te [vestigingsplaats] ,- (zaak 14) een hond/pup (labradoedel) bij [naam] en/of [aangever 7] op of omstreeks 30 augustus 2014 te [vestigingsplaats] , gemeente Haarlemmermeer;2
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [vestigingsplaats] , gemeente Nieuwkoop, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] en/of [autobedrijf] heeft bewogen tot het verrichten van reparatiewerkzaamheden aan een Mini Cooper (met kenteken [kenteken] ), in elk geval tot het verrichten van een dienst,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op 15 februari 2013 voornoemde [autobedrijf] telefonische benaderd met het verzoek de stuurbekrachtiging van zijn Mini Cooper te repareren, en/of- zich tijdens dit telefoongesprek voorgesteld als [bijnaam] en/of zich voorgedaan als een kennis van een leverancier van die [autobedrijf] en/of [autobedrijf] , en/of- tijdens voornoemd telefoongesprek tegen die [autobedrijf] gezegd dat hij een bedrag van 500,00 direct zou overmaken op de bankrekening van die [autobedrijf] en/of [autobedrijf]- (vervolgens) op 16 februari 2013 tegen die [autobedrijf] heeft gezegd dat hij piloot was bij de KLM en/of dat voornoemd geldbedrag door hem was overgemaakt op de bankrekening [autobedrijf] en/of [autobedrijf] en/of- die [autobedrijf] heeft gevraagd een vervolgafspraak te maken voor een uitgebreide reparatie van en onderhoud aan voornoemde auto,- zich alsdus voorgedaan als bonafide klant die zou kunnen en willen betalen,
waardoor die [autobedrijf] en/of (medewerkers van) [autobedrijf] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [vestigingsplaats] , gemeente Nieuwkoop, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten auto onderdelen (waaronder een stuurbekrachtigingspomp en/of motorolie en/of ruitensproeiervloeitstof en/of een set rubberen matten) bij [aangever 8] en/of [autobedrijf] ;3
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik, en/of Twisk, gemeente Medemblik en/of [woonplaats] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of [getuige 2] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen en/of het tenietdoen van diverse inschulden en/of de afgifte een auto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), in elk geval van enig(e) goed(eren) en/of gelbedragen en/of het tenietdoen van een inschuld,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid- die [benadeelde 3] en/of [getuige 2] medegedeeld/doen geloven dat hij [bijnaam] heette en/of dat hij bij de KLM werkzaam was als piloot en/of dat hij een zeer vermogend man was die meerdere woningen zou bezitten,- tegen die [benadeelde 3] en/of [getuige 2] gezegd, dan wel op een andere wijze kenbaar gemaakt, dat zijn (ex-)vrouw beslag had gelegd op zijn rekenening(en) en hij als gevolg van die beslaglegging(en) zijn schuldeiser(s) niet meer kon betalen, en/of- tegen die die [benadeelde 3] en/of [getuige 2] gezegd, dan wel op een andere wijze kenbaar gemaakt, dat hij al het ( door haar/hen voorgeschoten) geld terug zou terugbetalen en/of- zich voorgedaan als bonafide schuldenaar en/of verkoper van voornoemde auto,waardoor die [benadeelde 3] en/of die [getuige 2] (telkens) werd(en) bewogen totbovenomschreven afgifte en/of tot het tenietdoen van een inschuld;Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te Nibbixwoud, gemeente Medemblik en/of Twisk, gemeente Medemblik, en/of [woonplaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk- geld (tot een totaalbedrag van ongeveer 22.588,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [getuige 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten bij wijze van mondelinge overeenkomst tot geldlening, onder zich had,en/of- een personenauto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), althans de verkoopopbrengst van die personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde en/of beheerder tot verkoop, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;4
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [woonplaats] en/of Scherpenzeel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst,
immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een factuur opgesteld op naam van [hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en/of op die factuur de factuurdatum geantidateerd, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in strijd met de waarheid de indruk heeft/hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door [hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden,
zulks met het oogmerk op die factuur als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [woonplaats] en/of Scherpenzeel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van valse of vervalste factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die factuur – middels tussenkomst van een tussenpersoon - heeft verstrekt aan schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816 en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) een factuur heeft/hebben opgesteld op naam van [hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en/of op die factuur de factuurdatum geantidateerd, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in strijd met de waarheid de indruk heeft/hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door [hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden;5
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 januari 2014 tot en met 08 juli 2014 te Naarden en/of Oudkarspel, gemeente Langedijk, en/of (elder) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, schadeverzekeringsmaatschap N.V. Noordhollandsche van 1816,(tweemaal) heeft bewogen tot de afgifte van verzekeringsgeld(en) (voor een bedrag van in totaal 18.864,46 Euro), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (tekens) kopzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid- (zaak 12) een schade-aangifteformulier ingevuld en (met zijn, verdachtes, handtekening) ondertekend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal van planten, plantenpotten en een tuinbank) nimmer heeft plaatsgevonden en/of bij voormeld schade-aangifteformulier een (nep)factuur en/of een valse aangifte gevoegd, en/of- (zaak 13) een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal keukenapparatuur) nimmer heeft plaatsgevonden en/of bij voormeld schade-aangifteformulier een valse aangifte gevoegd,
waardoor die schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandse van 1816 en/of personeel van die schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandse van 1816 (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;6
hij, in of omstreeks de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, 10, althans één of meer buitenboordmotoren heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Met betrekking tot de onder feit 1 ten laste gelegde zaken 1, 2, 3 en 4 betreft het processen-verbaal welke als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 november 2012, genummerd PL14NJ 2012049312, en ( door de rechtbank) doorgenummerd 01 tot en met 55. Met betrekking tot de onder feit 1 ten laste gelegde zaken 6, 9, 10, 11 en 14 betreft het processen-verbaal welke als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476, en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 04 tot en met 06
3.Pagina 48
4.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12, pagina’s 39 en 40 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476)
5.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12, pagina 41 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476)
6.Pagina’s 12 tot en met 14
7.Pagina 25
8.Pagina 48
9.Pagina’s 26 en 27
10.Pagina 48
11.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12, pagina 39 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476)
12.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12, pagina’s 39 en 40 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476)
13.Pagina’s 34 tot en met 36
14.Pagina 48
15.Pagina’s 58 tot en met 60
16.Pagina 61
17.Pagina’s 66 en 67
18.Pagina 39
19.Pagina 42
20.Pagina’s 103 tot en met 105
21.Pagina 41
22.Een geschrift, te weten een e-mailbericht, pagina 109
23.Pagina 45
24.Pagina’s 129 en 130
25.Pagina 133
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2012, nummer PL14NJ 2012046535-2, pagina 48 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL14NJ 2012049312)
27.Pagina 61
28.Pagina 137
29.Pagina’s 143 en 144
30.Pagina 147
31.Pagina’s 276 en 277
32.Pagina 147
33.Pagina 49
34.Pagina 279
35.Pagina’s 77 en 84
36.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 april 2013, genummerd PL1631 2013031266, en doorgenummerd 01 tot en met 22. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
37.Pagina’s 04 tot en met 06
38.Pagina 13
39.Pagina’s 16 en 17
40.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476, en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
41.Pagina’s 69 en 70
42.Pagina’s 76 en 77
43.Pagina 81
44.Pagina 97
45.Pagina 83
46.Pagina 84
47.Pagina’s 49, 277 en 279
48.Pagina 97
49.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476, en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
50.Pagina 158
51.Pagina’s 166 en 167
52.Pagina’s 152 tot en met 154
53.Pagina’s 156 en 157
54.Pagina’s 149 en 150
55.Pagina’s 219 en 220
56.Pagina’s 227 en 228
57.Pagina’s 223 tot en met 225
58.Pagina’s 247 en 248
59.Pagina’s 243 en 244
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2012, nummer PL14NJ 2012046535-2, pagina 48 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL14NJ 2012049312)
61.Pagina 41
62.Pagina’s 49, 277 en 279 en de pagina’s 77, 83 en 84
63.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 januari 2015, genummerd PL2600-2014029025, en doorgenummerd 01 tot en met 65. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
64.Pagina’s 35 en 36
65.Pagina’s 38 tot en met 40
66.Pagina’s 51 en 52
67.Pagina 53
68.Pagina’s 18 en 19
69.Pagina’s 38 tot en met 40
70.Pagina 55
71.Pagina 60