Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 september 2017, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 oktober 2017.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de stichting Mitros. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had een vordering ingesteld, maar tijdens de comparitie op 4 oktober 2017 bleek dat de eiser met Mitros een schikking had bereikt, waardoor hij geen vordering meer had. De gemachtigde van de eiser had echter de procedure voortgezet zonder deugdelijke opdracht van zijn cliënt, ondanks herhaalde verzoeken van de eiser om de procedure in te trekken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gemachtigde in strijd heeft gehandeld met de instructies van de eiser en heeft hem op grond van artikel 245 van het Wetboek van Rechtsvordering veroordeeld in de proceskosten van Mitros. De kosten zijn begroot op € 450,-. De kantonrechter heeft het gevorderde afgewezen en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.