ECLI:NL:RBMNE:2017:5027

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
C/16/446272 / KG ZA 17-687
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis in kort geding met betrekking tot huurachterstand en koopovereenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting AlFitrah en de besloten vennootschappen No Staples BV en We Do Projects BV. AlFitrah verzocht om schorsing van de executie van een eerder vonnis van 31 augustus 2017, waarin zij was veroordeeld tot betaling van huurachterstand en ontruiming van een pand. De voorzieningenrechter oordeelde dat schorsing alleen mogelijk is bij evidente juridische of feitelijke misslagen of in geval van een noodtoestand. AlFitrah stelde dat er nieuwe feiten waren die een noodtoestand zouden creëren, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze feiten niet voldoende waren om de schorsing te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter wees het verzoek van AlFitrah af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een executie kan worden geschorst en de noodzaak voor duidelijke en overtuigende argumenten van de verzoeker.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/446272 / KG ZA 17-687
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING ALFITRAH,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NO STAPLES BV,
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WE DO PROJECTS BV,
gevestigd te Utrecht,
gedaagden,
advocaat mr. G.A. van Gorcom te Veenendaal.
Partijen zullen hierna alFitrah en No Staples c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de stukken voorafgaand aan de mondelinge behandeling van de kant van No Staples c.s.
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van alFitrah
  • de pleitnota van No Staples c.s.
  • de overgelegde stukken op de mondelinge behandeling
  • de door de advocaat van No Staples c.s. aan de rechtbank verzonden e-mail d.d. 3 oktober 2017 waaraan een notariële akte van non- comparitie is gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen No Staples en alFitrah bestaat een huur- en koopovereenkomst voor het voormalig schoolgebouw, met erf en toebehoren, aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Bij kort geding vonnis van 31 augustus 2017 heeft de kantonrechter alFitrah veroordeeld om aan No Staples c.s. te betalen € 53.864 aan huurachterstand en alFitrah veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde, binnen een maand na betekening van het vonnis, met veroordeling van alFitrah in de proceskosten.
2.3.
No Staples c.s. heeft het vonnis op 4 september 2017 aan alFitrah laten betekenen en de ontruiming aangezegd tegen 4 oktober 2017.
2.4.
Bij e-mail van 6 september 2017 is namens alFitrah het volgende aan [A] (bestuurder van No Staples c.s.) bericht:
“Zoals je wellicht al weet gaan wij in hoger beroep tegen het vonnis en stellen wij een spoedappel in. Wij hebben er het volle vertrouwen in dat het niet tot een ontruiming zal komen. Wij zijn hier echter wel klaar mee, en willen daarom gezamenlijk om de tafel om hierover te praten. Wij willen eind 2017 afnemen, en ervoor zorgen dat je het geld dan ook hebt. Graag vernemen we zo spoedig mogelijk wanneer je hiervoor beschikbaar bent.”
2.5.
[A] heeft op 7 september 2017 als volgt op voornoemde e-mail gereageerd:
“(…)
Onderstaand voorstel is weinig concreet. Zeker gezien het feit dat er tijdens de zittingen nogal wat wisselende feiten door u naar voren gebracht zijn.
In tegenstelling tot het KG in april en uw website, bracht u in het laatste KG naar voren dat na betaling van ca € 200.000-€300.000 de koopsom betaald zou zijn en het eigendom overgedragen zou moeten worden.
De bestaande koop- en huurovereenkomst spreken wat mij betreft echter voor zich.
Als u concreet voorstel doet, waarbij onze juridisch positie niet geschaad wordt en onze belangen gediend worden, dan zal ik daar serieus naar kijken.
(…)”
2.6.
In reactie op voornoemde e-mail van [A] is namens alFitrah op 8 september 2017 het volgende aan hem bericht:
“(…)
Het voorstel is dat wij uiterlijk eind 2017 afnemen, en jij uiterlijk dan ook de koopsom krijgt. Mocht dat niet lukken, dan betalen wij alsnog de huur van afgelopen kwartalen.
(…)”
2.6.
Namens alFitrah heeft haar gemachtigde mr. Boumanjal op 14 september 2017 het volgende per e-mail aan [A] bericht:
“(…)
Met referte aan ons telefonisch onderhoud van hedenavond, zet ik hetgeen besproken bij deze uiteen.
(…)
Als gezegd heeft cliënte de financiering kunnen realiseren terzake van de koop van het betreffende pand. Cliënte stelt dan ook het volgende voor:
De koop, meer speciaal de levering en betaling van het pand zal plaatsvinden op 1 november 2017. Op die datum zal de akte tot levering bij de notaris worden gepasseerd en het (resterende) aankoopbedrag worden gestort op rekening van de notaris. Vooralsnog is het gekozen notariskantoor:
[notaris] Notarispraktijk
(…)
De koop zal plaatsvinden tegen een bedrag ad 1.700.000 EUR exclusief de kosten koper, die voor rekening komen van cliënte, zulks conform het initiële koopovereenkomst. Tevens zal op de genoemde datum het achterstallige huur worden voldaan.
Wel stelt cliënte voor om de executie/ontruiming op te schorten tot een datum gelegen (vlak) na 1 november 2017 en de behandeling van de faillissementszaak tot eveneens een datum (vlak) na 1 november 2017. Dit teneinde onnodige kosten te voorkomen.
Graag verneem uiterlijk morgen 17.00 uur of u akkoord kunt gaan met voornoemd voorstel.(…)”
2.7.
Bij e-mail van 14 september 2017 heeft [A] het volgende aan alFitrah bericht:
“(…)
- Welke zekerheden kunnen gesteld worden (al veel loze beloften geweest)?
- De faillissementsaanvraag wordt as dinsdag behandeld. Ik neem aan dat betaling van de beschuldigde huur dan in ieder geval voor as dinsdag plaatsvindt?
- je zou ook de financier bekend maken. Er is immers genoeg te doen over de herkomst van gelden. Een geloofwaardige en solvabele partij helpt natuurlijk wel in onze beoordeling.
(…)”
2.8.
De gemachtigde van No Staples c.s. heeft bij brief van 15 september 2017 het volgende aan alFitrah geschreven:
“(…)
Deze brief is aan u gericht namensbeideclienten: de besloten vennootschap We doprojects BV (ook WDP te noemen) en No Staples BV (ook No Staples te noemen).
Zoals bekend is WDP in 2016 eigenaar geworden van het door u gehuurde pand [adres] (zie o.m. de brief van 19 april 2016 aan u en alle latere onderhandelingen en contacten). Zoals ook bekend en blijkende uit het Kadaster (zie aldaar en zie het kadastraal uittreksel dat als productie 5 is overgelegd in de kort gedingprocedure die heeft geleid tot het ontruimingsvonnis van 31 augustus jl.) is de eigendom van het gehuurde begin 2017 door WDP overgedragen aan No Staples. Zie ook sub 2.9 van het KG-vonnis van 31 augustus jl. Daarvan is u bij e-mailbericht (met bijlage: huurfactuur 2de kwartaal 2017) van 10 maart jl. mededeling gedaan (zie ook sub 2.11 en 2.12 van het KG-vonnis van 31 augustus jl.).(…)
Al die mededelingen zijn gedaan namensbeidecliënten. Duidelijkheidshalve en ten overvloede, wordt hierbij nogmaals bevestigd en benadrukt namens beide cliënten dat No Staples eigenaar en verhuurder is alsmede dat de huur bevrijdend kan worden betaald op het u bekende rekeningnummer van WDP (en ook op de derdenrekening van mijn kantoor, zoals al vaker aangeven).(…)”
2.9.
Op 19 september 2017 is door de rechtbank Midden-Nederland behandeld het verzoek van No Staples c.s. tot faillietverklaring van alFitrah. In de op 21 september 2017 gewezen beschikking staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
2.3.
Gelet op de vele rechtszaken waarin partijen met elkaar zijn verwikkeld en hetgeen ter zitting van 19 september 2017 naar voren is gebracht, zal de rechtbank deze zaak voor één week aanhouden. Verweerster wordt daarmee in de gelegenheid gesteld om de verschuldigde huur alsnog te betalen. De rechtbank verleent dit uitstel omdatn iet is gebleken van andere schulden dan die aan No Staples BV en aan de voorgaand verhuurder de heer [B] . Verweerster heeft gesteld dat geen sprake is van betalingsonmacht maar van betalingsonwil. Zij is door de voorzieningenrechter veroordeeld tot betaling van de aan No Staples BV verschuldigde huurpenningen. Zij heeft aangegeven dat zij op basis van de brief van 15 september 2017 tot betaling zal overgaan. Zij heeft die brief echter zo laat ontvangen dat dat niet meer voor de faillissementszitting geregeld kon worden. Zij krijgt daartoe nu alsnog de gelegenheid.
2.4.
Het bedrag van € 107.000,- moet uiterlijk maandag 25 september 2017 om 16.00 uur op de bankrekening van We Do Projects B.V. zijn bijgeschreven.
(…)”
2.10.
Bij e-mail van 21 september 2017 heeft notaris [notaris] van Notarispraktijk [notaris] het volgende aan alFitrah geschreven:
“(…)
Ik bevestig u de ontvangst van de onderstaande email. Verkoper is bereid mee te werken aan de akte van levering. Deze zal worden getekend op het tijdstip dat ook in mijn agenda past en wel op 31 oktober, ’s morgens om tien uur.
Op dat tijdstip moet ik de beschikking hebben over de koopsom en de kosten overeenkomstig een door mij op te stellen nota van afrekening.
(…)
Ik zal u tijdig een ontwerp van de akte en een nota van afrekening in concept doen toekomen. Het streven is dat deze stukken u op 21 oktober a.s. bereiken.
(…)”
2.11.
[A] heeft bij e-mail van 22 september 2017 het volgende aan mr. Boumanjal geschreven:
“(…)
- levering3 oktoberas en restantbetaling koopsom €1.700.000 kk
- achterstallige huur incl rente kosten etc. Fixed €120.000 bij levering
- intrekking executiegeschil van as maandag
- finale kwijting over en weer
- geen levering op 3 oktober, dan ontruiming5 oktblijft staan en huurovereenkomst en koopovereenkomst ontbonden, zonder nadere ingebrekestelling
(…)”
2.12.
[A] heeft op 24 september 2017 om 09.30 uur het volgende aan mr. Boumanjal geschreven:
“(…)
Nadat wij elkaar vrijdag spraken, heb ik direct gereageerd met onderstaand voorstel, zodat er diezelfde avond nog geschakeld kon worden met de beoogde financiers. Ik heb echter niets meer vernomen, wat bij mij toch weer de indruk wekt, dat eea toch weer onderdeel is van de processtrategie en dat er geen sprake is van serieuze bedoelingen om invulling te geven aan de bestaande overeenkomsten
.(…)Als er inderdaad financiers bereid zijn de volledige transactie te financieren en het onderstaande voorstel akkoord is, verzoek ik u vriendelijke dit voor 18.00 uur te berichten en te zorgen voor een vaststellingsovereenkomst dien aangaande.(…)”
2.13.
In een e-mail van 24 september 2017 16.52 uur heeft mr. Boumanjal het volgende aan [A] geschreven:
“(…)
Refererend aan uw email van 22 september 2017, bericht ik u na overleg met client als volgt.
Voorop zij gesteld dat de koop officieel is aangezegd tegen 1 november 2017, welke datum rekeninghoudend met uw agenda en die van de notaris is aangepast naar 31 oktober 2017. De afname is dan ook in beginsel bepaald op 31 oktober aanstaande.
Gezien de vele procedures en de aangezegde ontruiming per 5 oktober aanstaande is thans de insteek afname per 3 oktober 2017 te bewerkstelligen, daarmee de officiële afnamedatum van 31 oktober 2017 in beginsel onverlet latend. De vervroeging van de afnamedatum is niet alleen ter voorkoming van de ontruiming, doch ook teneinde u niet langer dan nodig in onzekerheid te houden. Het een en ander is uiteraard afhankelijk van de financierder. Welnu, de financierder heeft aangegeven in beginsel akkoord te kunnen gaan met een afname per 3 oktober 2017. Dit is u ook kenbaar gemaakt. U heeft aangegeven akkoord te zijn met afname per 3 oktober aanstaande, doch stelt daarbij allerlei onredelijke voorwaarden, vide uw email van 22 september jl. Client twijfelt dan ook in hoeverre u oprecht bent in uw medewerking in deze. Hoe het ook zij: teneinde een impasse te voorkomen doen wij u het volgende (tegen)voorstel:
- afname per 3 oktober 2017 tegen een koopsom ad 1.700.000 EUR;
- betaling achterstallige huur. De achterstallige huur bedraagt 107.000 EUR, hiervan dienen de proceskosten terzake van de vorige faillissementsprocedure (zowel eerste aanleg als in hoger beroep) ad 3.410 EUR in mindering te worden gebracht, zodat een bedrag van 103.590 EUR resteert. In de bij uw factuur terzake van het vierde kwartaal huur vergezelde specificatie spreekt u over allerlei kosten, zoals boete voor late betaling van de huur, boete terzake van onderhuur en executiekosten. Client kan hierin kort zijn. Voor wat betreft de boete terzake van onderhuur ontbeert uw vordering een geldige titel. Client betwist dat er sprake is van onderhuur, als bedoeld in de door u aangehaalde bepalingen. De boete terzake van te laten betaling van de huur baseert u op bepalingen die geen onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst. Nog daargelaten dat deze boete nimmer is aangezegd en u in de vorige faillissementsprocedure namens WDP heeft aangegeven dat u niets meer te vorderen heeft op cliënt. Derhalve ontbeert ook deze post een geldige titel.Met betrekking tot de executiekosten, meent client dat deze wel terecht zijn opgevoerd, zodat het totaalbedrag uitkomt op 105.500 EUR. Client stelt voor om het bedrag af te ronden naar een fixed bedrag, groot 107.000 EUR. Dit bedrag zal op de afnamedatum worden voldaan boven op de koopsom;
- het executiegeschil zal worden aangehouden tot 4 oktober 2017 en mocht de agenda dat niet toelaten tot een datum zo spoedig mogelijk na 4 oktober, waarbij de ontruimingsdatum in dat geval ook zal worden aangehouden tot een datum kort na de nieuwe datum van het executiegeschil;
- de behandeling van het faillissementsverzoek zal worden aangehouden tot de eerste dinsdag na 3 oktober, te weten 10 oktober;
- ingeval de afname op 3 oktober daadwerkelijk zal voltrekken dan zullen partijen de lopende procedures intrekken;
- ingeval de afname op 3 oktober geen doorgang zal hebben (als gezegd is alles in het werk gesteld om de datum van 31 oktober waarbij de financiering zonder meer is geregeld te vervroegen naar 3 oktober 2017) dan blijft de eerder aangezegde datum, 31 oktober 2017, staan. De te betalen bedrag zal dan worden vermeerderd met de huur over de maand oktober2017. Het executiegeschil en faillissementsprocedure zullen zoals hiervoor reeds uiteengezet worden hervat Tenzij het voorstel uiterlijk maandag aanstaande te 10.00 uur schriftelijk en integraal wordt aanvaard, komt dit voorstel te vervallen en kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.
(…)”
2.14.
Op 25 september 2017 heeft alFitrah een bedrag van € 27.000,00 aan de curator van De Reijer betaald.
2.15.
Op 3 oktober 2017 heeft de rechtbank een email van de advocaat van No Staples c.s. ontvangen waarin onder meer het volgende staat.
“Aan het einde van het bovengenoemde kort geding is aangegeven dat partijen zich nog konden uitlaten over het al dan niet aanwezig zijn van gelden voor de aankoop van het pand en betaling huur per heden.
Hedenochtend is gebleken dat (a)er nog altijd geen huur betaald is terwijl ondertussen ook het 4de kwartaal per 1 oktober jl. opeisbaar verschuldigd is (totale huurachterstand is nu dus ruim € 155.000,00!) en (b) beide partijen hedenochtend aanwezig waren bij notariskantoor [notaris] te [vestigingsplaats] waar bleek dat er géén financiering aanwezig was voor de aankoop van het pand (of er een financier is en wie dat is, is nog altijd onbekend). Als productie 1 hierbij treft u de notariële akte van non-comparitie aan, waaruit het voorgaande blijkt.(…)”

3.De vordering

3.1.
alFitrah vordert samengevat - schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 31 augustus 2017 totdat het Hof in appel over dit vonnis heeft geoordeeld.
3.2.
alFitrah stelt dat het te executeren vonnis van 31 augustus 2017 berust op feitelijke dan wel juridische misslag(en) en voorts dat door ontruiming van het gehuurde een noodtoestand zal ontstaan.
3.3.
No Staples c.s. voert verweer.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt bij de beoordeling, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2.
feitelijke of juridische misslag
alFitrah voert ten eerste aan dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag(en).
Van een juridische of feitelijke kennelijke misslag is echter slechts sprake als deze misslag evident, direct duidelijk en redelijkerwijs niet voor discussie vatbaar is.
De kantonrechter is van oordeel dat de door alFitrah gestelde misslagen geen van alle misslagen zijn zoals hier boven bedoeld is. De kantonrechter zal de stellingen van alFitrah op dit punt hieronder langs lopen.
4.3.
alFitrah stelt dat de kantonrechter bij haar beoordeling geen rekening gehouden met het door alFitrah gestelde (nieuwe) feit dat de rechtbank en het hof hebben geoordeeld dat onduidelijk is op welke wijze alFitrah de huurpenningen bevrijdend kan betalen.
Dit nieuwe feit is echter wel door de kantonrechter in haar beoordeling betrokken. Zij heeft dit aangemerkt als een door alFitrah gevoerd verweer, welk verweer vervolgens gemotiveerd door haar is beoordeeld en verworpen. Van een kennelijke misslag, feitelijk dan wel juridisch, is dan ook geen sprake.
4.4.
Voorts is het juist dat de kantonrechter geoordeeld heeft geen inzicht te hebben in de constructie die No Staples c.s. heeft toegepast om eventuele verrekening van de huurpenningen te voorkomen. Dat alFitrah hier anders over denkt en de door No Staples c.s. gekozen constructie zo uitlegt dat zij als gevolg hiervan de door haar betaalde huurpenningen niet meer zou kunnen terugvorderen of verrekenen, maakt niet dat hier sprake is van een feitelijke of juridische misslag. Bovendien heeft No Staples c.s. gemotiveerd gesteld dat zij voor deze constructie heeft gekozen mede vanwege verzekeringstechnische redenen.
4.5.
Ook het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van herhaalde wanprestatie is niet aan te merken als een juridische of feitelijke misslag.
In rechtsoverweging 4.3 stelt de kantonrechter vast dat alFitrah in gebreke is gebleven met betaling van de huurpenningen over het tweede kwartaal van 2017, waartoe zij bij vonnis van 26 april 2017 was veroordeeld. Verder heeft de kantonrechter vastgesteld dat alFitrah ook in gebreke is gebleven met betaling van de huurpenningen over het derde kwartaal van 2017. Het oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van herhaalde wanprestatie berust derhalve niet op een feitelijke of juridische misslag. De omstandigheid dat alFitrah meent dat zij betaling van de huurpenningen over het tweede en het derde kwartaal van 2017 rechtsgeldig kon opschorten, kan in hoger beroep worden beoordeeld. Daarvoor leent zich deze procedure niet.
4.6.
De kantonrechter heeft in haar vonnis van 31 augustus 2017 hetgeen alFitrah op de mondelinge behandeling heeft verklaard over de gestelde garantie betrokken bij haar oordeel. Uit het vonnis blijkt dat volgens de kantonrechter deze garantstelling onvoldoende concreet was om daaruit af te leiden dat alFitrah op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen zal gaan voldoen. Dat er volgens alFitrah wèl een garantie is aangeboden en zij het dus niet eens is met het oordeel van de kantonrechter, kan in hoger beroep aan de orde komen maar maakt niet dat er sprake is van een feitelijke of juridische misslag.
4.7.
In rechtsoverweging 4.4 stelt de kantonrechter het kader vast waarbinnen de beoordeling tot ontruiming van het gehuurde dient plaats te vinden.
In dat kader overweegt de kantonrechter in rechtsoverweging in 4.5. ten eerste dat de hoogte van de huurachterstand op zichzelf de ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde in een bodemprocedure rechtvaardigt.
Daarna gaat de kantonrechter in rechtsoverweging 4.7. en verder over tot een belangenafweging, waarbij zij uiteindelijk tot het oordeel komt dat de belangen van No Staples c.s. om weer over het gehuurde te beschikken, gelet op de omvang van de thans aanwezige huurachterstand, zwaarder wegen dat het belang van alFitrah om in het gehuurde te kunnen blijven. Dat alFitrah meent dat deze afweging ten onrechte in haar nadeel is uitgevallen vormt geen juridische misslag.
noodtoestand
4.8.
alFitrah heeft verder aangevoerd dat zij - kort gezegd - door de aangezegde ontruiming in een noodtoestand komt te verkeren. Zoals hierboven reeds overwogen moet het hier gaan om nà het vonnis van 31 augustus 2017 voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zullen doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
De omstandigheid dat het hof waarschijnlijk pas na de aangezegde ontruiming uitspraak zal doen in het door alFitrah ingestelde hoger beroep, is dus geen omstandigheid die kan leiden tot een acute noodsituatie aan de kant van alFitrah. Het gaat daar immers om een beoordeling van feiten die reeds vóór het vonnis van 31 augustus 2017 bekend waren. Voor zover alFitrah heeft willen betogen dat de aangezegde ontruiming een noodtoestand voor alFitrah doet ontstaan, is gesteld noch gebleken is dat de rechter die het vonnis van 31 augustus 2017 heeft gewezen deze situatie niet heeft kunnen voorzien.
4.9.
Door alFitrah is verder gesteld dat zij op 14 september j.l. de koopoptie heeft gelicht en dat de akte tot levering zal kunnen worden gepasseerd op het kantoor van haar notaris op 31 oktober 2017. Vervolgens is deze laatste datum vervroegd naar 3 oktober 2017, volgens de email van mr. Boumanjal aan [A] op 24 september 2017. Hiermee zou aldus alFitrah, sprake zijn van een nieuw feit.
4.10.
No Staples c.s. stelt bereid te zijn aan een levering mee te werken, maar zij betwist dat alFitrah daadwerkelijk in staat is de koopsom te voldoen en dat hiermee sprake zou zijn van een nieuw feit. Zij verwijst naar eerdere procedures waarin alFitrah heeft gesteld dat zij zou gaan afnemen maar dit toch niet gedaan heeft. Bovendien heeft alFitrah nog steeds geen huurbetalingen verricht over het tweede en derde kwartaal, ondanks veroordelingen hiertoe. Zelfs nadat alFitrah aan de faillissementsrechter van deze rechtbank heeft aangegeven dat zij tot betaling van de huur zou overgaan en hiervoor nog een week de tijd heeft gehad van de rechtbank, heeft zij niets betaald aan No Staples c.s.
Tot slot heeft No Staples c.s. een notariële akte van non- comparitie d.d. 3 oktober 2017 overgelegd waaruit blijkt dat de notariële eigendomsoverdracht zou plaatsvinden op 3 oktober 2017, maar dat alFitrah niet heeft kunnen voldoen aan de eis van storting van de koopsom.
4.11.
AlFitrah heeft deze feiten niet betwist, doch slechts volhard in haar stelling dat haar belang als koper een ontruiming in de weg staat.
4.12.
Zoals hierboven reeds overwogen, is gesteld noch gebleken dat de kantonrechter die het vonnis van 31 augustus 2017 heeft gewezen de onderhavige situatie niet heeft kunnen voorzien. De door alFitrah gepresenteerde “nieuwe” feiten acht de kantonrechter gelet op de onder 4.10 geschetste omstandigheden onvoldoende geloofwaardig om daar de conclusie aan te verbinden dat de aangezegde ontruiming dient te worden geschorst.
4.13.
AlFitrah zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van No Staples c.s. tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 816,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst de vordering van alFitrah af,
veroordeelt alFitrah in de kosten van het geding, aan de zijde van No Staples c.s. begroot op € 816,00,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. The-Kouwenhoven en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017. [1]

Voetnoten

1.type: jt