ECLI:NL:RBMNE:2017:5023

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
652785-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en de gevolgen daarvan

Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van twee slachtoffers op 25 juni 2017 in Oudewater. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 19 september 2017, waar de officier van justitie, mr. M. Lousberg, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.A. de Kock, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan slachtoffer 1, die als gevolg van de mishandeling gruis in het evenwichtsorgaan opliep, en het toebrengen van letsel aan slachtoffer 2. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging genomen, evenals de medische rapporten die de gevolgen van de mishandeling documenteerden. De rechtbank oordeelde dat het letsel van slachtoffer 1 niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, omdat er geen noodzaak was voor medisch ingrijpen. De verdachte werd vrijgesproken van de zware mishandeling, maar de rechtbank achtte de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling met enig lichamelijk letsel bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan slachtoffer 1, die een bedrag van € 2.074,62 vorderde, inclusief materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, met inbegrip van wettelijke rente vanaf de datum van de mishandeling. De uitspraak benadrukt de ernst van de mishandeling en de impact op de slachtoffers, evenals de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652785-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1981] te [geboorteplaats] (Polen)
gedetineerd in/verblijvende te [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Lousberg en van hetgeen verdachte en mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partij en slachtoffer [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
[slachtoffer 1] op 25 juni 2017 te Oudewater opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, namelijk gruis in het evenwichtsorgaan, heeft toegebracht door haar met kracht en/of gebalde vuist op/tegen haar hoofd te slaan.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als mishandeling met zwaar lichamelijk letsel dan wel enig lichamelijk letsel als gevolg.
2.
[slachtoffer 2] op 25 juni 2017 te Oudewater heeft mishandeld door hem met kracht en/of gebalde vuist op/tegen zijn hoofd te slaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling nu het bij aangeefster [slachtoffer 1] ontstane letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. De onder 1 subsidiair ten laste gelegde mishandeling (met enig lichamelijk letsel als gevolg) en het onder feit 2 ten laste gelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde. De onder 1 subsidiair ten laste gelegde mishandeling met enig lichamelijk letsel als gevolg en het onder 2 ten laste gelegde kan volgens de raadsvrouw wel bewezen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft als volgt verklaard. Zij is op 25 juni 2017 rond 00.30 uur naar café [naam café] in [vestigingsplaats] gegaan, samen met een vriend genaamd [voornaam van getuige] (de rechtbank begrijpt: [getuige] ). Later kwam ook [slachtoffer 2] erbij. In het café vielen haar twee mannen op. Eén van deze mannen omschrijft zij als vadsig en van Poolse afkomst. Toen hij in het café zijn T-shirt uitdeed, zag zij dat hij op zijn gehele bovenlichaam voornamelijk zwarte tatoeages had. Hij was straalbezopen. Tegen sluitingstijd liep zij met [slachtoffer 2] en [voornaam van getuige] naar buiten. Zij zag dat de twee mannen die zij eerder in het café had gezien, achter hen aan liepen. Ze voelde een harde klap en het werd direct zwart voor haar ogen. Zij zag, toen zij wakker werd, dat haar broek, schoenen en T-shirt onder het bloed zaten. Zij voelde pijn aan haar neus, hoofd en nek. [2]
Aangever [slachtoffer 2] heeft als volgt verklaard. Hij is op 25 juni 2017 met een groep vrienden en met [slachtoffer 1] naar de kroeg [naam café] in [vestigingsplaats] gegaan. In [naam café] hadden zij de hele avond al last van twee mannen die volgens hem veel gedronken en gesnoven hadden. Eén van hen (man 1) omschrijft hij onder meer als dik en met veel tatoeages over zijn hele bovenlijf. [3] Toen aangever bij de auto nog even met [voornaam van slachtoffer 1] en [voornaam van getuige] stond te praten, kwamen de twee mannen – het waren Polen – kort daarna ook aangelopen. Man 1 haalde ineens uit met zijn hand, die hij tot vuist had gebald. Hij raakte eerst hem. Hij werd vol geraakt op zijn neus. Hij zag dat direct daarna [voornaam van slachtoffer 1] knock-out tegen de grond ging. Met één slaande beweging heeft hij zowel hem als [voornaam van slachtoffer 1] geraakt. Er kwam bloed uit zijn neus en later voelde hij ook pijn in zijn neus opkomen. [4]
Getuige [getuige] heeft het volgende verklaard. Ook hem vielen in [naam café] twee personen, met een Oost-Europees uiterlijk, op. Toen hij met [voornaam van slachtoffer 1] en [voornaam van slachtoffer 2] buiten het café stond, maakte persoon 2, die een hele dikke buik had en van zijn nek tot zijn middel volledig getatoeëerd was, met zijn rechterarm een slaande beweging waarmee hij zowel [voornaam van slachtoffer 2] als [voornaam van slachtoffer 1] in één uithaal raakte. [voornaam van slachtoffer 2] en [voornaam van slachtoffer 1] vielen op de grond. [5]
Van verdachte zijn door de politie foto’s gemaakt, waarop ook zijn ontblote bovenlijf, dat geheel getatoeëerd is, zichtbaar is. [6] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon op de foto’s is. [7] Naar aanleiding van deze foto’s heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat zij de man herkent als de persoon die haar geslagen heeft. [8] Ook aangever [slachtoffer 2] heeft naar aanleiding van deze foto’s verklaard dat hij hem niet voor 100, maar voor 1000 procent herkent. [9]
[slachtoffer 1] heeft de uitslag van de MRI-scan van 26 juni 2017 aan de politie doorgegeven, namelijk de constatering van een zware hersenschudding en gruis in haar evenwichtsorgaan. [10] Uit de medische stukken in het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] een zwelling en een schaafwond op haar hoofd had. De diagnose van de neuroloog luidt: duizeligheid en hoofdpijn na ‘contusie labyrinth’, waaruit de rechtbank begrijpt dat sprake is van een kneuzing aan het evenwichtsorgaan. [11] Uit informatie van de fysiotherapeut (psychosomatiek/manueel) van 18 september 2017 volgt dat de verwachte duur van herstel vier maanden bedraagt. [12]
Volgens informatie van de huisarts van aangever [slachtoffer 2] was sprake van een geïrriteerd slijmvlies in de neus en van een gevoelige neuspunt. [13]
Bewijsoverweging
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel aangeefster [slachtoffer 1] (feit 1) als aangever [slachtoffer 2] (feit 2) heeft mishandeld door hen met kracht en/of met gebalde vuist tegen het hoofd te slaan.
Bij [slachtoffer 1] is als gevolg van deze klap gruis in het evenwichtsorgaan ontstaan. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat dit letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. De rechtbank overweegt daarbij dat medisch ingrijpen in de vorm van een operatie niet noodzakelijk is geweest en dat uit de medische stukken volgt dat de verwachte duur van (volledig) herstel vier maanden bedraagt.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde. Zij acht de onder 1 subsidiair ten laste gelegde mishandeling, voor zover het gaat om enig lichamelijk letsel, en het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. subsidiair
op 25 juni 2017 te [woonplaats] , opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] met kracht en/of met gebalde vuist op/tegen haar hoofd heeft geslagen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
op 25 juni 2017 te [woonplaats] , opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] met kracht en/of met gebalde vuist op/tegen zijn hoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2:
telkens mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake van het door hem bewezen geachte gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar de LOVS-oriëntatiepunten, bepleit een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal mishandelingen door op straat twee willekeurige personen zonder enige aanleiding met kracht tegen het hoofd te slaan. Voor één van de slachtoffers heeft deze mishandeling verstrekkende gevolgen gehad, nu er gruis in haar evenwichtsorgaan is ontstaan. Als gevolg daarvan is zij vaak duizelig, wordt zij daardoor beperkt in haar dagelijkse bezigheden en kan zij haar werk niet uitvoeren. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring volgt dat zij naast deze lichamelijke klachten ook angstig is en stress ervaart. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zonder enige aanleiding de lichamelijke integriteit van de slachtoffers op een dergelijke wijze ernstig heeft geschonden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 augustus 2017, waaruit volgt dat verdachte in Nederland niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Uit het overzicht met betrekking tot verdachte van antecedenten in Polen, blijkt dat verdachte daar eerder tot langdurige gevangenisstraffen is veroordeeld voor delicten als verkrachting, afpersing en de illegale toegang tot particulier eigendom.
De reclassering adviseert in haar rapport van 7 september 2017 aan verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen nu zij geen inschatting kan maken van het recidiverisico en verdachte geen hulpvraag heeft.
Gelet op de ernstige gevolgen die de mishandeling voor slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gehad, heeft de rechtbank in de strafoplegging aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor zware mishandeling. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.034,62. Dit bedrag bestaat uit € 234,62 materiele schade en € 1.800,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft de benadeelde partij reiskosten van € 91,80 voor drie personen voor het bijwonen van de zitting gevorderd en de kosten van € 40,- voor het opstellen van een brief met medische informatie door de neurofysiotherapeut.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met dien verstande dat slechts de reiskosten van twee personen kunnen worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat van de gevraagde reiskosten voor het bijwonen van de zitting alleen de reiskosten van de benadeelde partij kunnen worden toegewezen en dat de kosten voor het opstellen van de brief met medische informatie niet met een factuur zijn onderbouwd, zodat deze post niet kan worden toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De gevorderde materiële en immateriële schade ter hoogte van in totaal € 2.034,62 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van
€ 2.034,62 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juni 2017 tot de dag van volledige betaling. Hoewel de kosten voor het verstrekken van medische informatie door de fysiotherapeut niet met een factuur zijn onderbouwd, schat de rechtbank deze (als redelijke kosten ter vaststelling van de schade) op het gevorderde bedrag van € 40,-, welk bedrag zal worden toegewezen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. De reiskosten die door twee personen zijn gemaakt om de zitting bij te wonen, kunnen worden toegewezen, nu niet is weersproken dat de benadeelde partij in verband met haar duizeligheidsklachten niet alleen kan reizen. De overige gevorderde reiskosten zal de rechtbank afwijzen. De totale kosten worden tot op dit moment begroot op € 61,20.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.074,62, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juni 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden;
Benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te weten € 2.074,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 61,20;
  • wijst de vordering voor wat betreft de meer gevorderde proceskosten af;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en K.G. van de Streek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2017.
Mr. M.J.A.L. Beljaars is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Oudewater, althans in het arrondissement Midden-Nederland, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gruis in het evenwichtsorgaan), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk (met kracht en/of met gebalde vuist) op/tegen haar hoofd te slaan;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Oudewater, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] (met kracht en/of met gebalde vuist) op/tegen haar hoofd heeft geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (gruis in het evenwichtsorgaan), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Oudewater, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] (met kracht en/of met gebalde vuist) op/tegen zijn hoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 juni 2017 (pv toetsing), doorgenummerd p. 1 t/m 52, het proces-verbaal van 29 juni 2017 (pv voorgeleiding), doorgenummerd p. 1 t/m 5, het proces-verbaal van 3 juli 2017 (pv raadkamer), doorgenummerd p. 1 t/m 21, het proces-verbaal van 6 juli 2017 (pv einddossier), doorgenummerd p. 22 t/m 41 en het proces-verbaal van 19 juli 2017 (pv einddossier), doorgenummerd p. 42 t/m 49, allen genummerd PL0900-2017194546 Z, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 11 t/m 12 (pv toetsing).
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 4 t/m 5 (pv toetsing).
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 7 (pv toetsing).
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 34 t/m 35 (pv toetsing).
6.Fotobijlage op p. 18 t/m 21, behorend bij het proces-verbaal van bevindingen p. 17 (pv raadkamer).
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 september 2017.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17 (pv raadkamer).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26 (pv einddossier).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 (pv voorgeleiding).
11.Een geschrift, te weten een brief van het [naam] Ziekenhuis, p. 29 (pv toetsing).
12.Een geschrift, te weten een brief van Fysiotherapeuten […] van 18 september 2017.
13.Een geschrift, te weten een brief van de huisarts, p. 5 (pv voorgeleiding).