ECLI:NL:RBMNE:2017:5005

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
16.659906-16 en 16.659791-15 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling met betrekking tot slachtoffers in Almere en Houten

Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, mishandeling en andere strafbare feiten. De zaak betreft meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen voor seksuele diensten door geweld te gebruiken. Dit vond plaats in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 1 september 2014 in Almere. De verdachte heeft [slachtoffer 1] mishandeld door haar bij de hals vast te pakken, te slaan en te schoppen, wat leidde tot letsel en pijn. Daarnaast is de verdachte ook beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezellin [slachtoffer 2] in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016, waarbij hij haar in haar neus en armen heeft geknepen.

Verder is de verdachte beschuldigd van het onttrekken van de minderjarige [slachtoffer 3] aan het wettig gezag van haar vader, [A], in de periode van 29 mei 2015 tot en met 10 juni 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 3] onderdak heeft geboden, terwijl hij wist dat zij werd gezocht door haar ouders. Tot slot is de verdachte ook veroordeeld voor het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele varianten waarvoor hij vrijgesproken is. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 434 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.659906-16 en 16.659791-15 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1984] te [geboorteplaats]
gedetineerd in het Huis van Bewaring in Grave.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting. De inhoudelijke behandeling heeft laatstelijk plaatsgevonden ter terechtzitting van 19 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Lousberg en van hetgeen verdachte en mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De tenlastelegging en de wijziging van de tenlastelegging zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.659906-16
Feit 1: in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 1 september 2014 in Almere en/of elders in Nederland [slachtoffer 1] seksueel heeft uitgebuit (sub 1, sub 4, sub 6 en sub 9 van artikel 273f lid 1 van het Wetboek van Strafrecht).
Feit 2 primair: in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 1 september 2014 in Almere geprobeerd heeft om zijn aan levensgezellin [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2 subsidiair: in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 1 september 2014 in Almere zijn levensgezellin [slachtoffer 1] heeft mishandeld.
16.659791-15
Feit 1: op 16 augustus 2016 in Houten een deur van een ophoudkamer in het cellencomplex heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt.
Feit 2: in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 in Tilburg zijn levensgezel [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Feit 3: in de periode van 25 april 2015 tot en met 10 juni 2015 in Almere en/of Eindhoven al dan niet samen met een ander minderjarige [slachtoffer 3] heeft onttrokken aan het wettig over haar gestelde gezag, te weten aan haar vader [A] en haar stiefmoeder [B] .
Feit 4: in de periode van 1 mei tot en met 13 juli 2016 in Almere , in elk geval in Nederland, kinderpornografische foto’s heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in zijn bezit gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst daartoe de toegang heeft verschaft.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de inhoud van het dossier wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 1 en feit 2 subsidiair en het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde.
Wat betreft feit 1 onder parketnummer 16.659906-16 heeft de officier van justitie partieel vrijspraak gevorderd voor zover dit feit ziet op het onder het tweede gedachtestreepje opgenomen ‘zwanger maken van [slachtoffer 1] ’.
Wat betreft feit 2 subsidiair van dit parketnummer is het Openbaar Ministerie conform het bepaalde in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht niet-ontvankelijk voor zover dit feit ziet op de mishandeling op 5 maart 2014. Verdachte is voor de mishandeling op deze datum al veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van de bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling vrij te spreken.
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de bij parketnummer 16.659906-16 onder 1 en bij parketnummer 16.659791-15 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Als de rechtbank tot een bewezenverklaring van het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 2 tenlastegelegde komt, is de raadsvrouw van mening dat verdachte een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt en hij voor dit feit dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De raadsvrouw stelt ten aanzien van het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde dat sprake is van strijd met het
ne bis in idem-beginsel, omdat verdachte in 2015 voor een mishandeling die heeft plaatsgevonden op 5 maart 2014 al is veroordeeld. Er is geen bewijs aanwezig dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode op een ander moment dan op 5 maart 2014 aan mishandeling van [slachtoffer 1] schuldig heeft gemaakt. Het Openbaar Ministerie moet daarom voor dit feit niet-ontvankelijk worden verklaard. Als de rechtbank de raadsvrouw hierin niet volgt verzoekt zij verdachte wegens gebrek aan bewijs vrij te spreken.
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter zitting overgelegde pleitnota.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Geen sprake van ne bis in idem parketnummer 16.659906-16 feit 2 primair en subsidiair
Verdachte is eerder veroordeeld voor mishandeling van [slachtoffer 1] op 5 maart 2014. Deze datum valt in de bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 2 ten laste gelegde periode. De veroordeling voor mishandeling gepleegd op 5 maart 2014 leidt er niet toe dat het Openbaar Ministerie verdachte niet voor een langere periode waarin die datum van de eerdere veroordeling valt kan vervolgen, nu dit ziet op andere mishandelingen dan die van
5 maart 2014. Van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht is dan ook geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Bewezenverklaring parketnummer 16.659906-16 feit 1 sub 4 en feit 2 subsidiair
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze op 1 juli 2014 naar het huis van [verdachte] op de [adres 1] in [woonplaats 1] was gegaan om haar telefoon op te halen. [verdachte] gaf haar telefoon, maar hij liet haar niet gaan. Hij werd kwaad, pakte haar tablet af en greep naar haar keel. [slachtoffer 1] pakte zijn telefoon, liep naar het raam en zei dat hij haar tablet moest geven, omdat ze anders zijn telefoon zou laten vallen. Hij pakte haar bij haar been en arm en trok. Ze liet de telefoon vallen en pakte zich vast aan het raam. Hij werd toen heel erg kwaad. Hij pakte haar in haar hals en begon haar te slaan. Hij bleef zeggen dat ze nergens heen ging voordat ze zijn telefoon had betaald. [verdachte] begon haar te stompen op haar ingewanden en in haar gezicht en hij pakte haar hals vast. Hij schopte haar in haar buik. [2] [slachtoffer 1] zei dat ze hem met haar uitkering kon betalen. Hij zei dat hij dat niet wilde en dat hij zo snel mogelijk zijn telefoon terugbetaald wilde hebben. Hij zei tegen haar dat er mannen zouden komen, die haar geld zouden geven. [3] Ze begreep dat het om seks ging en dat ze het geld moest aanpakken. Ze zei dat ze dat niet wilde. [4] [verdachte] zei dat ze het geld aan hem moest geven, zodat hij het scherm voor zijn telefoon kon betalen. De volgende dag belde een man die vroeg of ze tijd had en ze zei ja. [5] De man kwam naar de woning toe, kwam binnen en legde vijftig euro op tafel. De man kwam naar haar toe en begon haar aan te raken. Het was de bedoeling om seks te hebben. [6] [verdachte] had de condooms op tafel neergelegd. [7]
Op 2 juli 2014 kreeg de politie de melding te gaan naar de [adres 1] in [woonplaats 1] waar een meisje door haar vriend zou zijn mishandeld. Op dit adres woonde - de verbalisanten ambtshalve bekende - [verdachte] . In de woning trof de politie [slachtoffer 1] aan. Er lagen veel brokstukken en scherven op de grond en er lag een kapotte mobiele telefoon op de kast. [slachtoffer 1] zei dat hij haar had geslagen en dat ze overal pijn had. Ze wees haar keel, armen en buik aan. [8] Verbalisant zag dat ze rode striemen in haar nek had en op beide armen grote blauwe plekken. Haar rechterkaak was wat gezwollen. [slachtoffer 1] zei dat [verdachte] haar had mishandeld en hij haar gedwongen had om seks te hebben met andere mannen tegen haar wil. [9]
[C] heeft verklaard dat ze op 2 juli 2014 met haar moeder en broer naar de woning van de vriend van haar zus [slachtoffer 1] was gegaan. Ze ging naar binnen en zag haar zus met een oudere man staan. De man begon zich snel aan te kleden. Haar zus had zich aangekleed en vertelde dat haar ex-vriend haar had geslagen, nadat ze zijn telefoon stuk had gemaakt. Ze moest zijn telefoon terugbetalen. [10] [C] zag dat [slachtoffer 1] behoorlijk veel blauwe plekken op haar lichaam en een blauw oog had. [11]
[D] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat ze op 2 juli 2014 in de woning [slachtoffer 1] met een man zag. [slachtoffer 1] had een bebloed oog en blauwe plekken in haar hals. [12]
[E] , de broer van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] op 2 juli 2014 in de woning met een naakte man zag. [slachtoffer 1] had veel blauwe plekken op haar lichaam. Ze had veel make up op en het leek alsof ze een blauw oog wilde verbergen. [13]
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op 2 juli 2014 in zijn woning was. Ze hadden ruzie over zijn telefoon. [slachtoffer 1] hield haar arm met zijn telefoon in haar hand uit het raam. Hij pakte [slachtoffer 1] en haar arm vast. [slachtoffer 1] liet zijn telefoon uit het raam vallen. De telefoon was kapot. Hij had tegen [slachtoffer 1] gezegd ‘hoe gaan we dit doen’. [14]
Feit 2 subsidiair bewijsoverweging
De verklaring van aangeefster dat zij door verdachte is vastgepakt, geslagen en geschopt wordt ondersteund door het feit dat getuigen en de politie letsel bij haar zien. De rechtbank heeft daarom geen reden om aan de juistheid van haar verklaring te twijfelen en stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte omstreeks 2 juli 2014 in Almere [slachtoffer 1] bij haar hals heeft vastgepakt, tegen haar armen heeft geslagen en in haar buik heeft geschopt en dat [slachtoffer 1] daardoor letsel heeft opgelopen en pijn heeft gehad. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Niet is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] ten tijde van het plegen van dit feit nog de levensgezellin van verdachte was. Verdachte wordt daarom in zoverre van dit feit vrijgesproken.
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen zoals bewezenverklaard niet gekwalificeerd kunnen worden als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder feit 2 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Feit 1 bewijsoverweging
Zoals hiervoor benoemd heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster dat er door verdachte geweld tegen haar is gebruikt. Nu getuigen hebben aangegeven dat zij [slachtoffer 1] met een naakte man in de woning aantroffen, heeft de rechtbank ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij van verdachte seks moest hebben met een man en zij het geld aan verdachte moest geven, temeer nu deze verklaring niet strijdig is met de overige inhoud van het dossier. De rechtbank stelt op grond van het voornoemde vast dat verdachte [slachtoffer 1] omstreeks 2 juli 2014 door geweld heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4).
Artikel 273f lid 1 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht ziet onder meer op het met een dwangmiddel iemand dwingen dan wel bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard. De arbeid of dienstverlening hoeft niet al plaats te hebben gevonden. Het gaat er om dat iemand in de feitelijke situatie komt te verkeren waarin deze zich beschikbaar stelt tot het verrichten van die seksuele arbeid of dienst.
Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f lid 1 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat voor een bewezenverklaring is vereist dat op grond van de omstandigheden van het geval uitbuiting komt vast te staan. In relatie tot de seksindustrie spreken de wetgever en de Hoge Raad (onder meer HR 27 oktober 2009, NJ 2010/598) van een uitbuitingssituatie indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. De aard van het te verrichten werk is in deze uitleg van groot gewicht. Bij gedwongen tewerkstelling in de seksindustrie is per definitie sprake van uitbuiting, omdat de lichamelijke integriteit altijd in het geding is.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [slachtoffer 1] onder dwang van verdachte, namelijk door het toepassen van geweld, prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Alleen al hierom kan bewezen worden dat sprake is geweest van uitbuiting. Dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had volgt uit de omstandigheid dat hij [slachtoffer 1] seksuele diensten liet verrichten teneinde zijn kapotte telefoon vergoed te kunnen krijgen. Dat [slachtoffer 1] eerder mogelijk vrijwillig voor de prostitutie had gekozen, maakt een en ander niet anders. Het door verdachte toegepaste geweld heeft ertoe geleid dat [slachtoffer 1] zich beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden, zodat het tenlastegelegde onder feit 1 bewezen kan worden verklaard voor zover dit ziet op de sub-variant 4.
Vrijspraak feit 1 sub-variant 1
In het dossier is onvoldoende bewijs voorhanden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte door dwang, geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding of door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 1] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of heeft opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting. Als gevolg hiervan zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde sub-variant 1.
Vrijspraak feit 1 sub-varianten 6 en 9
Nu op grond van de inhoud van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte daadwerkelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] , en evenmin dat hij daadwerkelijk is bevoordeeld uit de opbrengsten van door haar ondernomen seksuele handelingen met een derde, zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van de ten laste gelegde sub-variant 6 en sub-variant 9.
Bewezenverklaring parketnummer 16.659791-15 feit 1
[F] van de politie Midden-Nederland was op 16 augustus 2016 werkzaam in het cellencomplex in Houten. Hij had verdachte [verdachte] in ophoudkamer 10 geplaatst. [F] constateerde dat de deur van deze ophoudkamer in goede staat verkeerde en geen gebreken vertoonde. Bij de ‘centraal post arrestantenzorg’ hoorde [F] door de intercom de verdachte zeggen ‘als ik hier niet snel uit gehaald word dan trap ik de deur kapot’. [F] is naar de ophoudruimte gegaan. Hij hoorde een hard geluid dat hij herkende als het geluid wanneer iemand tegen de deur van een ophoudkamer trapt. [F] probeerde de deur van ophoudkamer 10 te openen, maar de deur ging niet meer open. De deur klemde. De onderzijde van de deur was gescheurd en de slotplaat was verbogen. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij tegen de deur van de ophoudcel had getrapt en dat de deur daarna moeilijk open ging. [16]
De rechtbank acht op grond van dit bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1 tenlastegelegde in die zin dat hij op 16 augustus 2016 een deur van een ophoudkamer in het cellencomplex in Houten heeft beschadigd.
Bewezenverklaring parketnummer 16.659791-15 feit 2
Op 9 augustus 2016 kwam bij de politie de melding binnen van een medewerkster van Stichting [stichting] dat haar cliënt [slachtoffer 2] via whatsapp berichten naar haar stuurde dat zij dagelijks door haar vriend [verdachte] zou worden mishandeld en zij veel pijn had. [verdachte] was, nadat hij was vrijgekomen, bij haar gaan wonen. [17] De begeleidster had [slachtoffer 2] op 9 augustus 2016 in haar woning bezocht. De begeleidster zag blauwe plekken op de linkerarm van [slachtoffer 2] . [18]
De politie is op 10 augustus 2016 naar de woning van [slachtoffer 2] aan de [adres 2] in [woonplaats 2] gegaan. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat [slachtoffer 2] een blauwe plek had op haar linker bovenarm. [19] Later die dag is de politie in gesprek gegaan met [slachtoffer 2] . Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zien bij [slachtoffer 2] een redelijk grote blauwe plek op haar linker bovenarm en een blauwe lichte verkleuring op haar pols. [20] [slachtoffer 2] gaf in het gesprek met de politie aan dat [verdachte] keihard in haar neus knijpt. [21]
Getuige [getuige] heeft op 11 augustus 2016 verklaard dat zij de week daarvoor bij [slachtoffer 2] thuis was. [verdachte] hield [slachtoffer 2] vast, duwde haar op de bank en ging op haar zitten. [verdachte] kneep [slachtoffer 2] in haar neus en armen. Ze hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat het pijn deed. [verdachte] bleef doorgaan. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] in haar arm en neus heeft geknepen. [23]
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn levensgezel [slachtoffer 2] in de periode van 1 augustus 2016 tot en met
10 augustus 2016 heeft mishandeld door haar in haar neus en armen te knijpen, waardoor [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen en pijn heeft gehad, en in die zin het bij parketnummer 16.659791-15 onder 2 ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaring parketnummer 16.659791-15 feit 3
Op 4 mei 2015 kwam bij de politie een melding binnen van de stiefmoeder van [slachtoffer 3] . De stiefmoeder gaf aan dat [slachtoffer 3] via whatsapp een bericht naar haar vader [A] had verzonden, waarin zij aangaf dat ze komende dagen niet thuis zou komen. Hierna hebben ze geen contact meer met [slachtoffer 3] kunnen krijgen. [24]
Vader [A] had het ouderlijk gezag over [slachtoffer 3] . [25] [slachtoffer 3] is geboren op
[1998] en was op dat moment minderjarig. [26]
Op 22 mei 2015 kreeg de politie een man aan de telefoon die aangaf dat hij [slachtoffer 3] en [verdachte] in Almere was tegen gekomen. [verdachte] had aangegeven dat hij familie had in Eindhoven en dat hij daar met [slachtoffer 3] naar toe ging. [27]
Op 29 mei 2015 is verbalisant [verbalisant 5] naar de woning op de [adres 3] in [woonplaats 3] gegaan, waar [verdachte] zou verblijven. Er waren twee mannen in de woning aanwezig. [verdachte] opende de deur en op de bank in de woonkamer zat [H] . Verbalisant vertelde hen dat hij op zoek was naar [slachtoffer 3] en dat hij vermoedde dat zij zich in de woning schuil hield. Hij deelde mee dat als zij haar schuil hielden, zij zich strafbaar zouden maken. Beide mannen ontkenden dat er meerdere personen in de woning waren. [verdachte] zei dat hij [slachtoffer 3] kende, maar zij niet bij hem was. [slachtoffer 3] werd niet in de woning gevonden. Nadat verbalisant zijn telefoonnummer aan [verdachte] had gegeven en de woning had verlaten heeft verbalisant eenmaal telefonisch contact gehad met [slachtoffer 3] . De politie is daarna regelmatig gaan controleren of [slachtoffer 3] in de woning aanwezig was. [28]
De politie gaat op 10 juni 2015 weer naar de woning. In de woning wordt [slachtoffer 3] aangetroffen. Als de politie met [slachtoffer 3] de woning verlaat komt bewoner [H] binnen. [29]
[H] heeft verklaard dat het meisje, dat bij hem in de woning werd aangetroffen, met zijn stiefzoon was meegekomen. [30] Ze zat sinds drie tot vier weken in zijn woning. De politie was drie keer bij de woning geweest. Hij had de politie niet gebeld om te zeggen dat het meisje thuis was. [31]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij zijn stiefvader in Eindhoven ging wonen en dat [slachtoffer 3] zei dat ze met hem mee wilde. Hij vond het goed dat ze meeging. Hij dacht dat ze zeventien jaar was. De politie kwam aan de deur, omdat [slachtoffer 3] werd gezocht. Toen de politie daarna weer voor de deur stond en naar [slachtoffer 3] vroeg zei hij dat hij haar kende en dat ze boven in de woning was. De politie is naar boven gegaan, keek rond, maar kon haar niet vinden. Toen de politie haar niet vond zei hij ‘dan is ze niet hier’. Hij zag toen de politie weg was dat [slachtoffer 3] zich onder een berg kleren had verstopt. Als hij nu hoort hoe het is gegaan, realiseert hij zich dat hij het anders had moeten doen. [32]
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat [slachtoffer 3] minderjarig was, dat zij bij verdachte en zijn stiefvader in een woning in Eindhoven verbleef, dat verdachte wist dat zij werd gezocht door haar ouders en hij niets heeft gezegd toen de politie haar in de woning niet kon vinden, terwijl hij wist dat ze thuis was.
De delictsbestanddelen van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht kunnen zijn vervuld wanneer de minderjarige zelf heeft besloten weg te gaan van degene die het wettig gezag uitoefent. De dader hoeft niet zelf het initiatief genomen te hebben. Dat [slachtoffer 3] , zoals zij zelf ook heeft verklaard, vrijwillig met verdachte mee is gegaan, is aldus geen beletsel voor een bewezenverklaring van dit feit. Wel is vereist dat de dader beslissende invloed heeft gehad op de scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag uitoefent. Het enkele feit dat iemand een minderjarige gedurende enkele dagen onderdak verleent is nog niet voldoende om te kunnen spreken van opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag.
De rechtbank is van oordeel dat de beslissende invloed van verdachte zich voordoet op het moment dat verbalisant [verbalisant 5] op 29 mei 2015 bij de woning van verdachte en zijn stiefvader is. Op dat moment weet verdachte dat [slachtoffer 3] gezocht wordt door haar ouders en dat zij naar huis moet, maar zorgt hij er niet voor dat dat gebeurt. Als de politie daarna weer bij de woning komt weet hij dat [slachtoffer 3] boven in de woning aanwezig is, maar zorgt hij er niet voor dat zij tevoorschijn komt als de politie haar niet kan vinden. Ook [H] weet dat [slachtoffer 3] in zijn woning verblijft, maar ook hij zorgt er niet voor dat [slachtoffer 3] naar de politie gaat.
De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander in de periode van 29 mei 2015 tot en met 10 juni 2015 in Eindhoven heeft schuldig gemaakt aan onttrekking van minderjarige [slachtoffer 3] aan het wettig over haar gestelde gezag, te weten haar vader [A] .
Nu uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat ook de stiefmoeder van [slachtoffer 3] het wettig gezag over [slachtoffer 3] had, zal de rechtbank verdachte in zoverre van dit feit vrijspreken.
Bewezenverklaring parketnummer 16.659791-15 feit 4:
Er is onderzoek gedaan naar de op 13 juli 2016 onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon van merk en type Samsung GT-i9505 Galaxy S4. In de telefoon werden drie screenshots van een Skype sessie en 47 afbeeldingen van een meisje gevonden. Op meerdere afbeeldingen was het meisje ontkleed en werden ontblote borsten, vagina’s en billen getoond. [33]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij het meisje op de foto’s is. [slachtoffer 3] is geboren op [1998] en was ten tijde van de afbeeldingen vermoedelijk zeventien jaar. [34]
Het onderzoek wijst uit dat in de map ‘ [slachtoffer 3] Skype’ 3 afbeeldingen en in de map ‘ [slachtoffer 3] uit map telefoon [verdachte] ’ 14 afbeeldingen staan die als kinderpornografisch worden geclassificeerd. [35]
In de map genaamd “ [slachtoffer 3] ” staan drie screenshots die genomen zijn van een gegevensdrager die op dat moment het programma Skype geopend had. Op de drie afbeeldingen is een jong(e) vrouw/meisje te zien die kennelijk geheel naakt op haar knieën voorovergebogen op een bed zit. Door haar houding zijn alleen haar ontblote bovenbenen, billen, anus en vagina in beeld. [36] Het uitkijksysteem geeft een datum van file modified van 10 april 2016. [37]
In de map “ [slachtoffer 3] uit map telefoon [verdachte] ” staan veertien foto’s waarop een geheel of gedeeltelijk naakt(e) jonge vrouw/meisje is te zien. Op de foto’s genaamd [nummer] en [nummer] .jpg wordt ingezoomd op haar blote billen en blote borsten. Op de foto genaamd [naam] heeft zij een handdoek om haar onderlichaam geslagen. Op de foto’s genaamd [nummer] en [nummer] staat het meisje half gebukt voor een spiegel. Doordat de foto’s van achteren zijn gemaakt wordt de nadruk gelegd op haar blote billen en vagina. Op de foto’s genaamd [nummer] .jpg en img- [nummer] .jpg en [nummer] .jpg zit het meisje voor een spiegel op haar knieën en leunt met haar bovenlichaam voorover. Door deze houding wordt de nadruk gelegd op haar bloot zijn, haar blote billen en vagina. Bij deze foto’s geeft het uitkijksysteem een datum van file modified aan van 9 september 2015. [38]
Op de foto genaamd img- [nummer] .jpg wordt ingezoomd op de blote borsten van het meisje. Op de foto’s genaamd img- [nummer] .jpg en [nummer] is de camera zover ingezoomd dat alleen de blote vagina zichtbaar is. Op de foto genaamd [naam] is te zien dat de schaamlippen met twee vingers van een hand een stukje uit elkaar worden getrokken. Bij deze foto’s geeft het uitkijksysteem een datum van file modified aan van 28 september 2015. [39]
Op de foto’s genaamd img- [nummer] jpg, [nummer] , img- [nummer] img- [nummer] .jpp is de camera zover ingezoomd dat alleen de billen van het meisje zichtbaar zijn. Op twee foto’s draagt zij een zwarte string en op twee foto’s kennelijk alleen een shirt. Op alle foto’s wordt door het camerastandpunt de nadruk op haar blote billen gelegd. [40]
Verdachte heeft verklaard dat deze seksueel getinte foto’s op zijn mobiele telefoon stonden en dat hij in Eindhoven woonde toen hij deze foto’s kreeg. [41]
In de tenlastelegging staat de periode genoemd van 1 mei tot en met 13 juli 2016. Blijkens voornoemd bewijs is de begindatum 1 mei 2015 geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij weet waar dit feit over gaat en er is geen verweer gevoerd wat de datum betreft. De rechtbank leest dan ook in de tenlastelegging in dat het gaat om de periode van
1 mei 2015 tot en met 13 juli 2016.
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen in die zin dat verdachte in de periode van 1 mei 2015 tot en met 13 juli 2016 in Nederland kinderpornografische foto’s en een gegevensdrager, te weten een smartphone met deze foto’s, in zijn bezit heeft gehad en hij zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang tot die foto’s heeft verschaft.
Nu geen bewijs in het dossier aanwezig is op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte voornoemde kinderpornografische foto’s heeft verspreid, aangeboden, openlijk ten toon gesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of zich door middel van een geautomatiseerd netwerk de toegang daartoe heeft verschaft, zal de rechtbank verdachte van feit 4 vrijspreken voor zover de tenlastelegging hierop ziet.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.659906-16
1.
omstreeks 2 juli 2014 te Almere een ander te weten [slachtoffer 1] door geweld
sub 4
- heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard
immers heeft hij verdachte
- de hals van die [slachtoffer 1] vastgepakt en
- tegen de armen van die [slachtoffer 1] geslagen en
- in de buik van die [slachtoffer 1] geschopt en
- die [slachtoffer 1] gedwongen zijn, verdachte's, smartphone terug te betalen omdat die [slachtoffer 1] zijn, verdachte's smartphone kapot had gegooid en
- ervoor gezorgd dat die [slachtoffer 1] de beschikking had over condooms.
2.
Subsidiair
omstreeks 2 juli 2014 te Almere [slachtoffer 1] opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij opzettelijk:
- haar hals vastgepakt, en
- tegen haar armen geslagen, en
- in haar buik geschopt,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden of letsel heeft opgelopen.
16.659791-15
1.
op 16 augustus 2016 te Houten, opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een ophoudkamer in het zogenaamde cellencomplex aldaar, toebehorende aan de politie (Eenheid Midden-Nederland), heeft beschadigd door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk hard tegen die deur te trappen.
2.
in de periode van 01 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 te [woonplaats 2] , opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 2] , in haar neus en haar armen heeft geknepen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
3.
in de periode van 29 mei 2015 tot en met 10 juni 2015 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [1998] , heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag (te weten aan haar vader genaamd [A] ),
immers hebben verdachte en zijn mededader zonder medeweten en toestemming van haar vader
- die [slachtoffer 3] in een woningen onderdak verschaft en
- die [slachtoffer 3] in die woning voedsel verschaft en
- die [slachtoffer 3] de gelegenheid gegeven zich in die woning voor de politie te verstoppen
en aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en de invloedssfeer van die vader gebracht en/of gehouden.
4.
in de periode van 01 mei 2015 tot en met 13 juli 2016 in Nederland, meermalen telkens afbeeldingen, te weten foto's, en een gegevensdrager te weten een smartphone met een fotofunctie bevattende die voormelde afbeeldingen, in bezit heeft gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken te weten telkens [slachtoffer 3] , geboren op [1998]
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
- het ontblote geslachtsdeel, de ontblote anus en de ontblote borsten en de ontblote billen
- en het spreiden van de schaamlippen met twee vingers van dezelfde hand
in beeld gebracht worden
- in de map genaamd " [slachtoffer 3] Skype": 3 zogenaamde screenhots van Skype
- in de map genaamd " [slachtoffer 3] uit map telefoon [verdachte] " de foto's met de volgende nummers/benamingen:
[nummer] en
[nummer] .jpg en
[nummer] en [nummer] en
[nummer] .jpg en img- [nummer] .jpg en
[nummer] .jpg en
img- [nummer] .jpg en
img- [nummer] .jpg en [nummer]
img- [nummer] jpg en [nummer] en
img- [nummer] img- [nummer] .jpp
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 1 en feit 2 subsidiair en bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16.659906-16 feit 1:
Mensenhandel.
Parketnummer 16.659906-16 feit 2 subsidiair:
Mishandeling.
Parketnummer 16.659791-15 feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Parketnummer 16.659791-15 feit 2:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Parketnummer 16.659791-15 feit 3:
Medeplegen van onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag.
Parketnummer 16.659791-15 feit 4:
Een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Geen sprake van noodweer(exces) parketnummer 16.659791-15 feit 2
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte aangeefster heeft geknepen, omdat hij door aangeefster werd aangevallen en geslagen. Aangeefster heeft dit bij de politie zelf ook verklaard. Verdachte heeft aangeefster pijn gedaan, omdat hij werd getriggerd door aangeefster en hij dit wilde stoppen. Er was aldus sprake van een wederrechtelijke aanranding door aangeefster, waartegen verdachte uit zelfverdediging proportioneel heeft gehandeld. Hij dient daarom wegens een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier, noch uit de verklaring van getuige [getuige] , blijkt dat aangeefster verdachte begin augustus 2016 heeft aangevallen of geslagen. Verdachte heeft over dit specifieke incident zelf verklaard dat hij met aangeefster wat aan het stoeien was en dat hij haar daarbij pijn heeft gedaan door haar in haar neus en arm te knijpen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door aangeefster waartegen verdachte zich mocht verdedigen. Het beroep op noodweer(exces) wordt dan ook verworpen.
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie gaat voor de mate van toerekeningsvatbaarheid uit van de bevindingen van psychiater J.L.M. Dinjens in het rapport van 20 februari 2017. De psychiater acht verdachte voor de mishandelingen enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar en voor de feiten die zien op de mensenhandel, het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, het onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag en de beschadiging enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met [slachtoffer 1] als bijzondere voorwaarde. De officier van justitie heeft voorts gevorderd verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen in niet gemaximeerde vorm.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt - verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en met het feit dat wat betreft de dagvaarding met parketnummer 16.659906-16 sprake is van feiten die dateren van 2013 en 2014. Verdachte is voor deze feiten pas in 2016 aangehouden, terwijl de getuigen allen reeds in 2014 en 2015 zijn gehoord. Verdachte heeft zich daarna in een ander milieu begeven, had werk en richtte zich op zijn toekomst. Ook moet rekening worden gehouden met het rapport van het Pieter Baan Centrum aangaande de mate van toerekeningsvatbaarheid. De raadsvrouw heeft onder verwijzing naar het rapport van de reclassering verzocht geen maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen, maar een straf gelijk aan de duur van het voorarrest zo nodig aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht, diagnostiek en behandeling als bijzondere voorwaarden. Als de rechtbank meent dat een terbeschikkingstelling aan de orde is, dient deze beperkt te worden tot een terbeschikkingstelling met voorwaarden, zo nodig aangevuld met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Als een terbeschikkingstelling met dwangverpleging en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest wordt opgelegd doet de verdediging een beroep op toepassing van het bepaalde in artikel 37b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten.
Mensenhandel vormt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers en wordt gezien als schending van fundamentele mensenrechten. Verdachte heeft de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] geschonden en een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Hij heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin zij verkeerde om daar zelf financieel voordeel uit te trekken. Verdachte heeft daarbij geweld tegen [slachtoffer 1] gebruikt door haar bij haar hals vast te pakken, haar te slaan en haar te schoppen en zich daarmee eveneens schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] , waardoor zij letsel heeft opgelopen en pijn heeft gehad.
Verdachte heeft ook zijn vriendin [slachtoffer 2] mishandeld door haar te knijpen in haar neus en armen. Ook [slachtoffer 2] heeft hierdoor letsel opgelopen en pijn gehad. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] geschonden.
Verdachte heeft de deur van de ophoudkamer in het cellencomplex waar hij was geplaatst beschadigd door hard tegen deze deur te trappen. Dit is een ergerlijk feit dat aan de gedupeerde schade berokkent.
Verdachte heeft voorts de minderjarige [slachtoffer 3] onttrokken aan het wettig gezag van haar vader. Hij heeft haar eten en onderdak geboden, terwijl hij wist dat zij was weggelopen van huis en haar vader naar haar op zoek was. De omstandigheid dat de politie op de hoogte was van het feit dat [slachtoffer 3] in de woning van verdachte zou verblijven en verdachte, zoals hij ter zitting heeft verklaard, de politie de mogelijkheid heeft gegeven om in zijn woning naar [slachtoffer 3] te zoeken, betekent niet dat er geen sprake zou zijn van een strafbaar feit. Verdachte heeft daarnaast foto’s van [slachtoffer 3] op zijn telefoon gehad die als kinderpornografisch zijn aangemerkt. [slachtoffer 3] stuurde deze foto’s van zichzelf naar hem toe, omdat hij dat graag wilde. De rechtbank neemt verdachte zijn handelen kwalijk, omdat kinderporno ongewenst en schokkend is. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom is ook het enkele privé-bezit van kinderpornografie al strafbaar.
Verdachte is geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Van deze observatie is door deskundigen een rapport opgemaakt. Psycholoog G.M. Jansen en arts-assistent in opleiding tot psychiater J.F.M. Strous onder supervisie van psychiater D. Harari, komen tot de conclusie dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met zowel een narcistische als een antisociale grondslag, waarbij tevens sprake is van psychopathie volgens het concept van Hare. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis, zowel in de zin van het gebruik van cannabis als het gebruik van alcohol. De deskundigen adviseren door deze problematiek en de invloed daarvan op het plegen van de strafbare feiten om verdachte wat betreft het seksueel uitbuiten van [slachtoffer 1] en de mishandelingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verminderd toerekeningsvatbaar te houden. Wat betreft het onttrekken van minderjarige [slachtoffer 3] aan het wettig gezag kan verdachte volledig toerekeningsvatbaar worden geacht. Omdat de precieze context van de beschadiging van de deur van de ophoudkamer onduidelijk blijft, kan niet gemotiveerd aangegeven worden in hoeverre dit feit aan verdachte is toe te rekenen. Over het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen merken de deskundigen op dat verdachte nauwelijks empathie toont met de reactie van het slachtoffer op de confrontatie door de politie met deze afbeeldingen, maar zij doen geen uitspraak over de mate van toerekening van dit feit.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid - voor zover zij deze hebben kunnen trekken - over en maakt deze tot de hare.
De deskundigen geven aan dat de persoonlijkheidsproblematiek ernstig is, dat de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten hoog is en behandeling in een gedwongen kader zal moeten plaatsvinden. Zij adviseren daarom een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de thans bewezenverklaarde strafbare feiten ernstig zijn. De ernst van die feiten echter rechtvaardigen, mede gelet op de aard en de omstandigheden (met name de omstandigheid dat de uitbuiting maar voor een eenmalig incident bewezen kan worden verklaard) waaronder die feiten door verdachte zijn gepleegd, geen terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging dan wel met voorwaarden. Het opleggen van de maatregel is niet in proportie met de bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank zal de deskundigen en de officier van justitie hierin daarom niet volgen.
Een langdurige gevangenisstraf is passend en geboden. Bij het bepalen van de duur houdt de rechtbank rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 augustus 2017, waaruit volgt dat verdachte een fors strafblad heeft. Hij is meermalen veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder huiselijk geweld. Voor de andere thans bewezen verklaarde feiten is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest.
Ook wordt er rekening mee gehouden dat de feiten die zien op de mensenhandel en de mishandeling van [slachtoffer 1] in 2014 zijn gepleegd, terwijl verdachte pas in 2016 voor deze feiten is aangehouden en die feiten eerst op 18 oktober 2016 op zitting zijn aangebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht wordt er rekening mee gehouden dat verdachte na het plegen van die feiten, alsmede na het plegen van de bij parketnummer 16.659791-15 onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten, meerdere keren is veroordeeld.
Aan verdachte wordt een gevangenisstraf voor de duur van 434 dagen opgelegd met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Nu de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk is aan die van de voorlopige hechtenis wordt de voorlopige hechtenis opgeheven.
De rechtbank ziet naast deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen ruimte voor een door de reclassering geadviseerd voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Daarbij is ook meegenomen dat eerder opgelegde voorwaardelijke straffen verdachte er niet van hebben weerhouden wederom over te gaan tot het plegen van strafbare feiten en ambulante hulpverlening niet tot blijvende gedragsverandering heeft geleid. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel geen toegevoegde waarde heeft.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een telefoon van merk en type Samsung Galaxy S4 en
- een Lebara telefoonkaart,
onttrekken aan het verkeer, nu op de telefoon met de kaart foto’s zijn aangetroffen die als kinderpornografisch zijn gekwalificeerd en derhalve met betrekking tot deze voorwerpen het bij parketnummer 16.659791-15 onder 4 bewezen verklaarde feit is begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- telefoon van het merk Nokia X en
- Lycamobile telefoonkaart,
aan [slachtoffer 2] , die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een zwarte mobiele telefoon met gebarsten scherm van het merk Samsung,
die aan verdachte toebehoort, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 57, 63, 279, 240b, 273f, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 1 en feit 2 subsidiair en het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 1 en feit 2 subsidiair en het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bij parketnummer 16.659906-16 onder feit 1 en feit 2 subsidiair en het bij parketnummer 16.659791-15 onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
434 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • mobiele telefoon, Samsung Galaxy S4 (339175);
  • telefoonkaart, Lebara, hoort bij Galaxy S4 (345651)
- gelast de teruggave aan rechthebbende [slachtoffer 2] van de volgende voorwerpen:
  • mobiele telefoon, Nokia X (343104);
  • telefoonkaart, Lycamobile, hoort bij Nokia X (345488);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 mobiele telefoon met gebarsten scherm, Samsung, kleur zwart (337740).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. K.G. van de Streek en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2017.
Bijlagen:
De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.659906-16
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2013 tot en met
01 september 2014 te Almere en/of elders in Nederland A. een ander te weten [slachtoffer 1] (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie
sub 1
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of
sub 4
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandhe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist(en) of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele
sub 9
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/ hun die [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde en/of
sub 6
B. (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] , althans een ander,
immers is en/of heeft hij verdachte
- een (exclusieve) liefdesrelatie met die [slachtoffer 1] aangegaan en/of onderhouden en/of
- die [slachtoffer 1] zwanger gemaakt en/of
- de smartphone van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
- op/tegen/in de nek of hals(streek) van die [slachtoffer 1] geslagen en/of
- de nek en/of hals(streek) van die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of (in) de keel van die [slachtoffer 1] heeft (dicht)geknepen en/of
- op/tegen de arm(en) van die [slachtoffer 1] geslagen en/of
- in de buik(streek) van die [slachtoffer 1] heeft geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen zijn, verdachte's, smartphone terug te betalen omdat die [slachtoffer 1] zijn, verdachte's smartphone kapot had gegooid en/of
- een advertentie/profiel van die [slachtoffer 1] onder de werknaam " [werknaam] " op [website] .nl geplaatst en/of
- een of meer foto('s) van die [slachtoffer 1] gemaakt welke foto('s) op/bij/in die advertentie/dat profiel onder de werknaam " [werknaam] " op [website] .nl geplaatst en/of
- boos geworden op die [slachtoffer 1] omdat die [slachtoffer 1] seksafspraken met mannen die belden op die advertentie/dat profiel van [website] .nl, afhield en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn, verdachte's, althans een woning, opgesloten in welke woning die [slachtoffer 1] (een) man(nen) voor seksafspra(a)k(en) moest ontvangen en/of
- die [slachtoffer 1] verbood om langer seks met (een) man(nen) te hebben dan met die man(nen) was afgesproken en waarvoor betaald was en/of
- tarieven en/of (daarmee te verrichten) sekshandelingen voor die [slachtoffer 1] vastgesteld en/of
- ervoor gezorgd dat die [slachtoffer 1] de beschikking had over condoom(s) en/of glijmiddel en/of
- het door die [slachtoffer 1] met betaalde seks verdiende geld afgepakt en/of laten afgeven door die [slachtoffer 1] .
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2013 tot en met 01 september 2014 te Almere , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] , zijn, verdachte's, levensgezellin (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) opzettelijk
- op/tegen/in de nek of hals(streek) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- de nek en/of hals(streek) van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (in) de keel van die [slachtoffer 1] heeft (dicht)geknepen en/of
- op/tegen de arm(en) van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- in de buik(streek) van die [slachtoffer 1] heeft geschopt/getrapt,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2013 tot en met 01 september 2014 te Almere , althans in Nederland, [slachtoffer 1] , zijnde verdachte’s levensgezellin, (telkens) opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij (telkens) opzettelijk:
- haar op/tegen/in de nek en/of hals(streek) geslagen, en/of
- haar nek en/of hals(streek) vastgepakt en/of (in) haar keel geknepen en/althans haar keel dichtgeknepen, en/of
- op/tegen haar arm(en) geslagen, en/of
- in haar buik(streek) geschopt/getrapt,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden of letsel heeft opgelopen.
16.659791-15
1.
hij op of omstreeks 16 augustus 2016 te Houten, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een deur (van een ophoudkamer in het zogenaamde cellencomplex aldaar), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie (Eenheid Midden-Nederland), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk meermalen althans eenmaal (hard en/of met kracht) tegen die deur te trappen.
2.
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 te [woonplaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend (zijn levensgezel, althans een persoon, te weten) [slachtoffer 2] , (telkens) meermalen althans eenmaal (met grote kracht en/of heel hard) in haar neus en/of haar arm(en) heeft geknepen,
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van ongeveer 25 april 2015 tot en met 10 juni 2015 te Almere en/of Eindhoven en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
(een) minderjarige(n), te weten [slachtoffer 3] , geboren op [1998] , heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige(n) gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige(n) uitoefende, (te weten aan haar vader (genaamd [A] ) en/of haar stiefmoeder (genaamd [B] ),
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (in strijd met de afspraken en/of zonder medeweten en/of toestemming van haar vader en/of haar stiefmoeder)
(telkens)
- met die [slachtoffer 3] (meermalen) door Nederland gereisd en/of
- die [slachtoffer 3] in een of meer woningen onderdak te verschaft en/of
- die [slachtoffer 3] in die woning(en) voedsel verschaft en/of
- die [slachtoffer 3] de gelegenheid gegeven zich (in die woning(en)) voor de politie
te verstoppen
(en aldus voornoemde minderjarige(n) (telkens) buiten het bereik en/of de invloedssfeer van die vader en/of stiefmoeder gebracht en/of gehouden).
4.
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 mei tot en met 13 juli 2016 te Almere , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten foto's,
en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten een smartphone met een foto- en/of filmfunctie) (bevattende die voormelde afbeeldingen), heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (te weten telkens [slachtoffer 3] , geboren op [1998] )
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of
(waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk
- het (ontblote) geslachtsdeel, de (ontblote) anus en/of de (ontblote) borsten en/of de (ontblote) billen
- en/of het spreiden van de schaamlippen met twee vingers van dezelfde hand in beeld gebracht worden
(pv pagina 545 e.v.
- in de map genaamd " [slachtoffer 3] Skype": 3 zogenaamde screenhots van Skype
- in de map genaamd " [slachtoffer 3] uit map telefoon [verdachte] " de foto's met de volgende nummers/benamingen:
[nummer] en/of
[nummer] .jpg en/of
[nummer] en/of [nummer] en/of
[nummer] .jpg en/of img- [nummer] .jpg en/of
[nummer] .jpg en/of
img- [nummer] .jpg en/of
img- [nummer] .jpg en/of [nummer]
img- [nummer] jpg en/of [nummer] en/of
img- [nummer] /of img- [nummer] .jpp)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
De wijziging van de tenlastelegging
16.659906-16 t.a.v. feit 2 wordt, onder het primair tenlastegelegde, subsidiair toegevoegd:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2013 tot en met 01 september 2014 te Almere , althans in Nederland, [slachtoffer 1] , zijnde verdachte’s levensgezellin, (telkens) opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij (telkens) opzettelijk:
- haar op/tegen/in de nek en/of hals(streek) geslagen, en/of
- haar nek en/of hals(streek) vastgepakt en/of (in) de haar keel geknepen en/althans haar keel dichtgeknepen, en/of
- op/tegen haar arm(en) geslagen, en/of
- in haar buik(streek) geschopt/getrapt,
ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden of letsel heeft opgelopen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2014176898D, doorgenummerd
2.Proces-verbaal van aangifte, blz. 118.
3.Proces-verbaal van aangifte, blz. 119 laatste zin en blz. 120.
4.Proces-verbaal van aangifte, blz. 121.
5.Proces-verbaal van aangifte, blz. 123.
6.Proces-verbaal van aangifte, blz. 124.
7.Proces-verbaal van aangifte, blz. 125.
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 319.
9.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 320.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 210.
11.Verklaring getuige [C] bij de rechter-commissaris op 21 december 2016, blz. 7.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 218.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 208.
14.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.
15.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 655.
16.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.
17.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 669.
18.Proces-verbaal verhoor getuige, blz. 673.
19.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 679.
20.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 688.
21.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 689.
22.Proces-verbaal verhoor getuige, blz. 699.
23.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.
24.Proces-verbaal van verdenking, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 9 van het procesdossier met nummer 2015138259.
25.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 101 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
26.Akte van geboorte, blz. 97 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
27.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 15 van het procesdossier met nummer 2015138259.
28.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 111 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A en proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 19 van het procesdossier met nummer 2015138259.
29.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 20 en 21 van het procesdossier met nummer 2015138259.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 38 van het procesdossier met nummer 2015138259.
31.Proces-verbaal verhoor verdachte, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 39 van het procesdossier met nummer 2015138259.
32.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.
33.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 631, 632, 633 en 634.
34.Proces-verbaal verhoor getuige, blz. 42 en 43 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A, proces-verbaal van bevindingen, blz. 45 en 46 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A en proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 96 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
35.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 94 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
36.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 94 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
37.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 95 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
38.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 95 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
39.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 95 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
40.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 96 van het aanvullend einddossier met nummer MD2R015128A.
41.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2017.