ECLI:NL:RBMNE:2017:4970

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
446478 / HA RK 17-206
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in echtscheidingsprocedure met betrekking tot huwelijkse voorwaarden

Op 2 oktober 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoekster, die mr. R.W.J. van Veen, de rechter in een echtscheidingszaak, heeft gewraakt. Het wrakingsverzoek werd op 15 september 2017 ontvangen en verzoekster werd op 19 september 2017 in de gelegenheid gesteld om het verzoek via een advocaat in te dienen. Verzoekster heeft echter nagelaten dit verzuim te herstellen, ondanks de waarschuwing dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard zou worden indien dit niet binnen een week zou gebeuren. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet door een advocaat was ondertekend, wat in strijd is met de vereisten van artikel 282 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het wrakingsprotocol van de Rechtbank Midden-Nederland. Hierdoor heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
zaaknummer: 446478 / HA RK 17-206
beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
2 oktober 2017
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
verder te noemen: verzoekster

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft op 15 september 2017 het verzoek tot wraking ontvangen.
1.2.
De wrakingskamer heeft verzoekster bij brief van 19 september 2017 in de gelegenheid gesteld om het verzoek tot wraking in te dienen via een advocaat. Nadien heeft de wrakingskamer kennisgenomen van de e-mails van verzoekster van 21 september 2017 en van 26 september 2017.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoekster wraakt mr. R.W.J. van Veen, de rechter in de zaak met kenmerk C/16/416922 / FA RK 16/3748. In deze zaak (en de zaak met kenmerk C/16/416922 / FA RK 16-6844) is aan de orde de echtscheiding van verzoekster en haar ex-echtgenoot en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Bij beschikking van 18 juli 2017 is de behandeling van een verzoek dat ziet op de huwelijkse voorwaarden aangehouden in afwachting van stukken van eerst de ex-echtgenoot van verzoekster en vervolgens van verzoekster.

3.De beoordeling

3.1.
In de verzoekschriftprocedure, waarin het wrakingsverzoek door verzoekster wordt gedaan, is verzoekster de belanghebbende die een verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken heeft ingediend. Op grond van artikel 282 Rv lid 1 en lid 4 in verbinding met artikel 278 lid 3 Rv is verzoekster gehouden een zelfstandig verzoekschrift te doen ondertekenen door een advocaat. Indien het verzoekschrift ten onrechte niet door een advocaat is ingediend, biedt de rechter ingevolge artikel 281 lid 1 Rv de verzoeker de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn dit verzuim te herstellen. Maakt de verzoeker hiervan geen gebruik dan wordt hij in zijn verzoek niet ontvankelijk verklaard.
3.2.
In artikel 4.1 van het wrakingsprotocol van de Rechtbank Midden-Nederland is bepaald dat een schriftelijk wrakingsverzoek (mede) door een procesvertegenwoordiger moet worden ondertekend in procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht is. Dit volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 1985 (NJ 1985, 836) en van 18 december 1998 (NJ 1999, 271). In de zaak waarin verzoekster de rechter wraakt, is procesvertegenwoordiging bij het indienen van een verzoekschrift verplicht, zodat het wrakingsverzoek (mede) moet worden ondertekend door een advocaat.
3.2.
Vaststaat dat het wrakingsverzoek niet (mede) is ondertekend door een advocaat. Bij brief van 19 september 2017 is verzoekster in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen. Voorts is haar bericht dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn van een week wordt hersteld. Het verzuim is niet binnen de gestelde termijn hersteld zodat de wrakingskamer het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, Familie- en Jeugdrecht en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, en mr. G.J.J.M. Essink en mr. drs. R. in ’t Veld als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door
mr. R.H.M. den Ouden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2017.
de griffier de voorzitter
is buiten staat te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.