ECLI:NL:RBMNE:2017:4932

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
5855583
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van koopovereenkomst stacaravan wegens dwaling en non-conformiteit

In deze zaak vorderden [eiser sub 1] c.s. de vernietiging van een koopovereenkomst van een stacaravan, die zij op 24 oktober 2014 hadden aangeschaft van [gedaagde sub 1] c.s. De koopprijs bedroeg € 11.450,- en de eisers stelden dat de stacaravan gebrekkig was en niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mochten hebben. Tijdens de bezichtiging waren er al enkele gebreken geconstateerd, maar na de aankoop kwamen er meer problemen aan het licht, waaronder houtrot en schimmel. De eisers stelden dat zij de koopovereenkomst niet zouden hebben gesloten als zij op de hoogte waren geweest van deze gebreken.

De gedaagden betwistten de claims en stelden dat de stacaravan in goede staat was geleverd. De kantonrechter oordeelde dat de eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat de stacaravan gebrekkig was ten tijde van de verkoop. De rechter concludeerde dat de vorderingen tot vernietiging van de koopovereenkomst, ontbinding en schadevergoeding niet konden worden toegewezen, omdat er geen sprake was van dwaling of non-conformiteit. De eisers werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. E. Slager op 4 oktober 2017.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5855583 UC EXPL 17-4909 SE/33133
Vonnis van 4 oktober 2017
inzake

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.L. Al-Saady,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4] , vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. Pijtak.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis;
- de brief van [gedaagde sub 1] c.s. van 28 augustus 2017;
- het proces-verbaal van de comparitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] c.s. hebben op 24 oktober 2014 een stacaravan uit bouwjaar 2000 gekocht van [gedaagde sub 1] c.s. De koopprijs bedroeg € 11.450,-. Onderdeel van de koopovereenkomst was dat [gedaagde sub 1] c.s. de stacaravan winterklaar zouden afleveren.
2.2.
Bij de bezichtiging voor de verkoop van de stacaravan hebben [eiser sub 1] c.s. in de badkamer een loszittende vloertegel en in de woonkamer enkele inzakkende plafondplaten geconstateerd. [gedaagde sub 1] c.s. hebben dit hersteld.
2.3.
Bij brief van 6 juli 2016 hebben [eiser sub 1] c.s. [gedaagde sub 1] c.s. geïnformeerd over schade aan de stacaravan. In de brief staat:
“Nadat verscheidenen keren de voegen van onze badkamervloer eruit sprongen zijn we de vloer nader gaan inspecteren. Hieruit bleek dat de badkamervloer doorgerot is. (…) Ook zagen wij een schimmelplek in de ouder slaapkamer. Na onderzoek bleek dat een gedeelte van het dak en boeibord houtrot vertoont.”
2.4.
Bij brief van 7 juli 2016 hebben [gedaagde sub 1] c.s. aansprakelijkheid voor deze schade van de hand gewezen.
2.5.
Op verzoek van [eiser sub 1] c.s. heeft [naam onderzoeksbureau] op 21 september 2016 een onderzoek naar de schade aan de stacaravan uitgevoerd. De uitkomsten van dat onderzoek staan in het rapport van 10 oktober 2016 (hierna: het deskundigenrapport).

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 1] c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de eerste plaats vernietiging van de koopovereenkomst. Als dat niet wordt toegewezen, verlangen zij ontbinding van de koopovereenkomst of vervangende schadevergoeding. Daarnaast vorderen zij vergoeding van diverse soorten schade en de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van hun vordering stellen [eiser sub 1] c.s. dat zij een gebrekkige stacaravan hebben gekocht en dat zij de koopovereenkomst niet zouden hebben gesloten indien zij van die gebreken hadden geweten. Voorts stellen zij dat [gedaagde sub 1] c.s. heeft nagelaten de stacaravan winterklaar af te leveren omdat deze niet geschikt was voor bewoning in de winter.
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. vinden dat de vorderingen moeten worden afgewezen, met veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten. [gedaagde sub 1] c.s. stellen dat zij de stacaravan in goede staat en winterklaar hebben geleverd. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. bevat het deskundigenrapport onjuistheden. Als verweer voeren [gedaagde sub 1] c.s. onder meer aan dat [eiser sub 1] c.s. niet tijdig hebben geklaagd en dat [eiser sub 1] c.s. hun onderzoeksplicht hebben geschonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij koop moet de afgeleverde zaak aan de koopovereenkomst beantwoorden. Is dat niet het geval, dan is sprake van non-conformiteit. Een zaak beantwoordt niet aan de koopovereenkomst indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Bij bestaande woonobjecten, zoals een gebruikte stacaravan, geldt dat kleine gebreken meestal niet gerekend kunnen worden tot de eigenschappen die voor een normaal gebruik nodig zijn. De koper van een gebruikte stacaravan moet er dus rekening mee houden dat de stacaravan kleine gebreken zal vertonen. Ouderdom en prijs van de stacaravan spelen daarbij een rol. Met wezenlijke gebreken, die aan een normaal gebruik van de stacaravan in de weg staan, hoeft de koper geen rekening te houden.
Non-conformiteit
4.2.
Bij een beroep op non-conformiteit moet eerst worden vastgesteld of bij de verkoop sprake was van gebreken. Het is aan [eiser sub 1] c.s. om dit voldoende te onderbouwen.
4.3.
In het deskundigenrapport staat op pagina 6:
“(…) dat er bij verkoop al sprake was van (de oorzaak van) de volgende gebreken:
- Daktrim en boeidelen niet goed geplaatst.
- Hemelwaterafvoer niet goed ingeplakt met dakbedekking.
- Dampremmer boven plafond ontbreekt.
- Toilet is niet afgekit.
- Douchevloer is niet volledig (waterdicht) getegeld.”
Deze elementen zullen hierna worden besproken.
a)
Daktrim en boeidelen
4.4.
Over de daktrim en de boeidelen staat op pagina 5 van het deskundigenrapport:
“Enerzijds zijn de daktrim en boeidelen niet waterdicht, waardoor inwatering optreedt. De boeidelen sluiten niet meer waterdicht op elkaar aan, omdat het kitwerk op de randaansluiting onthecht is. De daktrim is niet voldoende ingeplakt en ook hier is de aansluiting tussen de trimmen niet goed (deze zijn niet strak tegen elkaar geplaatst).”
4.5.
[gedaagde sub 2] heeft op de comparitie verklaard dat de aansluitingen van daktrim en boeidelen op de hoeken met kit waren dichtgemaakt. Op foto 10 bij het deskundigenrapport is volgens [gedaagde sub 2] de daktrim zichtbaar; de zwarte streep tussen de twee delen van de daktrim is volgens hem de kit. [eiser sub 1] c.s. hebben een en ander niet weersproken.
4.6.
[gedaagde sub 2] heeft onweersproken op de zitting gezegd dat de aansluitingen van de daktrim met kit waren dichtgemaakt. De deskundige schrijft niets over het kitwerk bij de daktrim, terwijl uit de foto’s 8 en 10 bij het deskundigenrapport niet is op te maken dat de kit ontbreekt of onthecht is geraakt. Evenmin kan de kantonrechter op de foto’s bij het deskundigenrapport zien dat de daktrim niet voldoende is ingeplakt. Waarom de daktrim niet waterdicht was, en vooral of dit ook al zo was bij de verkoop, is dus niet duidelijk geworden. De conclusie moet zijn dat niet vaststaat dat de daktrim(aansluiting) gebrekkig was bij de verkoop.
4.7.
Op de foto’s 8, 9 en 10 bij het deskundigenrapport is zichtbaar dat de boeidelen op één of meerdere hoeken niet goed aansluiten. Welke hoek of hoeken dit betreft, blijkt niet uit het rapport. Ook blijkt niet uit het rapport waarom de deskundige meent dat de boeidelen bij de verkoop al niet goed op elkaar aansloten. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser sub 1] verklaard dat een boeideel op enig moment losliet tijdens het schoonmaken. Voorts staat in de dagvaarding (randnummer 16) dat [eiser sub 1] c.s. in of omstreeks juni 2016 tijdelijk enkele dakranden hebben verwijderd om te kijken waar het vocht in de slaapkamer vandaan kwam. Op de bij de brief van [eiser sub 1] c.s. van 6 juli 2016 gevoegde foto’s is te zien dat een boeideel losgemaakt is. Later is, in het kader van het deskundigenonderzoek, ook een boeideel losgemaakt. Omdat onduidelijk is welke boeidelen zijn losgeraakt of losgemaakt, kan niet worden uitgesloten dat de kit onthecht is door deze gebeurtenissen en dat dit de hoeken betreft die zichtbaar zijn op de foto’s 8, 9 en 10. Nu de deskundige zich hier niet over uitlaat, staat niet vast dat het kitwerk op de randaansluitingen al onthecht was ten tijde van de verkoop.
4.8.
Al met al is dus niet komen vast te staan dat daktrim en boeidelen niet waterdicht waren ten tijde van de verkoop.
b)
Hemelwaterafvoer(en)
4.9.
Onduidelijk is of de deskundige vindt dat één of meerdere hemelwaterafvoeren niet goed zijn ingeplakt met dakbedekking: op pagina 5 spreekt hij over meerdere gebrekkige hemelwaterafvoeren, terwijl hij op pagina 6 in enkelvoud spreekt en er op de foto’s 12 en 13 één (dezelfde) hemelwaterafvoer te zien is. Onduidelijk is ook wat er schort aan de ingeplakte dakbedekking die zichtbaar is op de foto’s 12 en 13. Om deze redenen is het gestelde gebrek onvoldoende onderbouwd en is het dus niet vast komen te staan.
c)
Dampremmende folie boven de badkamer
4.10.
Boven de badkamer ontbreekt dampremmende folie. De kantonrechter gaat er, net als partijen, van uit dat deze folie al ontbrak ten tijde van de verkoop.
4.11.
[gedaagde sub 1] c.s. betwisten dat de afwezigheid van dampremmende folie een gebrek oplevert. Gelet op die betwisting, lag het op de weg van [eiser sub 1] c.s. om hun stelling, dat zij op grond van de overeenkomst mochten verwachten dat bij een stacaravan van dit bouwjaar de dampremmende folie aanwezig was, nader te onderbouwen. Nu die onderbouwing ontbreekt, staat niet vast dat op dit punt sprake is van non-conformiteit of een andere tekortkoming van [gedaagde sub 1] c.s. in de nakoming van de koopovereenkomst.
d)
Badkamervloer
4.12.
Over de vloer van de badkamer staat in het deskundigenrapport (pagina 4 en 5):
“De tegelvloer in de badkamer is niet waterdicht. Onder andere is de toiletpot niet afgekit op de aansluiting met de vloer. Onder de douchebak is de vloer in zijn geheel zelfs niet getegeld. Door deze openingen kan er tijdens het gebruik van de badkamer water onder de tegelvloer komen, waardoor deze losraakt en er in de ondervloer houtrot ontstaat. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat beweging in de houten ondervloer heeft geleid tot het losraken van de voegen van de vloertegels.”
4.13.
[gedaagde sub 1] c.s. betwisten dat de toiletpot niet was afgekit en stellen dat op een van de foto’s bij de brief van [eiser sub 1] c.s. van 6 juli 2017 kit rond de toiletpot te zien is. [eiser sub 1] c.s. hebben dit niet weersproken. De deskundige licht bovendien niet toe waarom hij meent dat de kit al ten tijde van de verkoop zou hebben ontbroken. Dit maakt dat niet vaststaat dat kit om de toiletpot bij de verkoop ontbrak.
4.14.
[gedaagde sub 1] c.s. hebben niet betwist dat de badkamervloer onder de douchebak bij de verkoop niet volledig getegeld was. Op de comparitie heeft [gedaagde sub 2] verklaard dat de douchebak bij de aansluiting op de vloer gekit was; [eiser sub 1] heeft dit niet weersproken. Zonder nadere onderbouwing is niet duidelijk hoe bij normaal gebruik van de badkamer, met een douche die was voorzien van deurtjes en kennelijk was afgekit bij de vloer, water onder de douche en vervolgens onder de tegelvloer kon komen. Evenmin hebben [eiser sub 1] c.s. onderbouwd waarom zij op basis van de koopovereenkomst mochten verwachten dat de badkamervloer geheel getegeld was onder de douchebak. Onder deze omstandigheden staat niet vast dat sprake is van non-conformiteit omdat de vloer onder de douche niet geheel was doorgetegeld.
4.15.
De stelling van [eiser sub 1] c.s., dat er direct na de levering van de stacaravan barsten zaten in de voegen van de badkamervloer, is niet onderbouwd en staat dus niet vast.
4.16.
Op basis van de stellingen van [eiser sub 1] c.s. is de kantonrechter bovendien niet gebleken dat sprake zou zijn van strijd met Bouwbesluit 2012.
4.17.
Al met al staat niet vast dat bij de badkamervloer sprake is van non-conformiteit of een andere tekortkoming van [gedaagde sub 1] c.s. in de nakoming van de koopovereenkomst.
Winterklaar maken
4.18.
Op grond van de koopovereenkomst waren [gedaagde sub 1] c.s. gehouden de stacaravan winterklaar af te leveren. Onder winterklaar maken wordt in het normaal taalgebruik verstaan het prepareren van een zaak zodat het de winter goed doorstaat. Dit is ook de uitleg die [gedaagde sub 1] c.s. geeft aan de gemaakte afspraak. Zonder nadere onderbouwing valt niet in te zien waarom [eiser sub 1] c.s. de afspraak over het winterklaar maken van de stacaravan zodanig mochten opvatten dat dit ook betekende dat de stacaravan geschikt was voor bewoning in de winter. [eiser sub 1] c.s. hadden bij de koop juist kenbaar gemaakt dat zij niet de intentie hadden om in de wintermaanden in de stacaravan te verblijven. Van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op dit punt is dus geen sprake.
Dwaling
4.19.
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar.
4.20.
Uit het herstel van de vloertegel in de badkamer en de plafondplaten in de woonkamer - als dat al heeft plaatsgevonden vóór de verkoop - blijkt niet dat [gedaagde sub 1] c.s. bij de verkoop wisten van de aanwezigheid van houtrot en schimmel. Niet vaststaat immers dat toen al sprake was van houtrot en schimmel. Dit levert geen dwaling op.
4.21.
Omdat niet vaststaat dat de stacaravan gebrekkig was ten tijde van de verkoop, levert de door [gedaagde sub 1] c.s. afgegeven garantie tegen lekkages van buitenaf ook geen (wederzijdse) dwaling op.
4.22.
Voor zover [eiser sub 1] c.s. uit de afspraak over het winterklaar maken hebben begrepen dat de stacaravan geschikt was voor bewoning in de winter, dient deze omstandigheid om de in rechtsoverweging 4.18 genoemde redenen voor hun rekening te blijven en rechtvaardigt dit geen vernietiging van de koopovereenkomst.
4.23.
Het beroep op dwaling slaagt dus niet.
Conclusie
4.24.
Nu geen sprake is van dwaling, zullen de vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst, en de daarmee samenhangende vorderingen, worden afgewezen. Omdat ook niet vaststaat dat [gedaagde sub 1] c.s. zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen op grond van de koopovereenkomst, zullen de vorderingen tot ontbinding van de overeenkomst, en de daarmee samenhangende vorderingen, evenals de vorderingen tot betaling van schadevergoeding, ook worden afgewezen. Wat [gedaagde sub 1] c.s. verder hebben aangevoerd, kan dus onbesproken blijven.
4.25.
[eiser sub 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor salaris gemachtigde aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. worden begroot op € 600,- (2 punten x tarief € 300,-).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,- aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Slager, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017.