Wat er gebeurd is, is het volgende. In 2013 heeft [gedaagde sub 1] de leencapaciteit van [eiser] laten uitrekenen (€ 56.000) en het pand laten taxeren (€ 150.000). Op basis daarvan heeft hij besloten dat [eiser] het pand niet kon overnemen. Hij heeft hem op 18 november 2013 het volgende geschreven:
Deze taxatie is op 2 september gerapporteerd. Mij was dus opnieuw duidelijk dat jij ook die € 150.000 niet kon betalen.
Er was
dusmaar één oplossing: [straatnaam] diende te worden verkocht aan een derde. Daarvoor heb ik op 18 september goedkeuring gevraagd aan de rechter in Leiden. (…)
Ik herhaal dat ik een kandidaat-koper heb voor [straatnaam] . Niettemin geef ik jou tot
15 januari 2014de gelegenheid om een adequate financiering te regelen van tenminste € 150.000.
Indien je op deze datum geen concrete financieringsaanbieding onder normale voorwaarden hebt ontvangen en aan mij getoond, zal ik met de kandidaat koper verder in overleg treden om de koop definitief af te ronden.
Op 14 januari 2014 heeft [eiser] gemeld dat hij financiering had. Dezelfde dag heeft [gedaagde sub 1] aan [eiser] meegedeeld dat hij het pand verkocht had aan een derde. [eiser] heeft daarop de volgende dag gereageerd en gewezen op de brief van 18 november 2013:
Dat betekent dus dat [straatnaam] aan mij verkocht is en dat je het pand niet (meer) aan een ander kunt verkopen.
[gedaagde sub 1] heeft daarop op 17 januari 2014 geantwoord:
Ik heb jouw brief net gelezen en ben tot de conclusie gekomen dat je gelijk hebt. Ik had je inderdaad tot 15 januari 2014 de gelegenheid gegeven om alsnog een financiering rond te krijgen van € 150.000 in de (bijna) zekerheid dat je daarin niet zou slagen.
(…)
Ik zal dus nu mijn medewerking wel moeten verlenen aan de verkoop van [straatnaam] aan jou. Ik kom hier in de loop van volgende week op terug.
Op 25 januari 2014 heeft hij [eiser] gemaild:
Ik kom toch eerder terug op jou brief van 14 januari 2014.
Ik heb vastgesteld dat je niet hebt voldaan aan mijn eis zoals verwoord in mijn mail d.d. 18 november 2013.
Verder heb ik vandaag vernomen dat jij een beroepschrift hebt ingediend bij het Gerechtshof in Den Haag tegen mij.
Dat betekent dat alle rechtstreekse contacten tussen ons vanaf nu zullen worden beëindigd. Voor zover nodig zullen onze contacten verlopen via beider advocaten. Ik zou graag willen dat je mij de naam en adresgegevens toestuurt van jouw advocaat.