In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2017 een beschikking gegeven over de benoeming van een professionele vereffenaar voor de nalatenschap van erflater [A]. Het verzoek tot benoeming is ingediend door de besloten vennootschap [verzoekster] B.V., die als uitvaartonderneming de uitvaart van erflater heeft verzorgd. De kosten van de uitvaart zijn tot op heden onbetaald gebleven, en verzoekster heeft aangegeven dat er sprake is van aanmerkelijke schulden aan de zijde van erflater en zijn erfgenamen, [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2]. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 6 juli 2017 is ingediend en de mondelinge behandeling die op 7 september 2017 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater, geboren op [1954] en overleden op [2017], gehuwd was in algehele gemeenschap van goederen met [verweerster sub 1]. Beide verweersters hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Verzoekster stelt dat de verweersters niet beschikken over de vereiste specifieke deskundigheid om de nalatenschap te vereffenen, en heeft verzocht om de benoeming van mr. [C], notaris, als vereffenaar. Verweersters hebben echter betwist dat verzoekster als belanghebbende kan worden aangemerkt en hebben verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van verzoekster.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster als schuldeiser van de nalatenschap wel degelijk belanghebbende is. Gezien de psychische problemen van [verweerster sub 1] en het feit dat [verweerster sub 2] de beheerwerkzaamheden uitvoert zonder de vereiste deskundigheid, heeft de rechtbank besloten om een professionele vereffenaar te benoemen. Uiteindelijk is mr. [E], kandidaat-notaris, benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap, met de opdracht om zijn benoeming bekend te maken in de Staatscourant en deze onverwijld in het boedelregister in te schrijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.