ECLI:NL:RBMNE:2017:4774

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
16/707558-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval op 92-jarige vrouw met geweld en bedreiging

Op 19 september 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die op 21 november 2016 een 92-jarige vrouw in haar woonboot hebben overvallen. De rechtbank heeft de 42-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden, terwijl de 25-jarige medeverdachte een celstraf van 4 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, heeft gekregen. De overval vond plaats in de nacht, waarbij de verdachten met bivakmutsen en stokken de vrouw bedreigden en haar dwongen om haar pincodes af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overval zeer beangstigend was voor het slachtoffer, wat ook blijkt uit haar verklaring. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met vergelijkbare zaken en de strafverzwarende omstandigheden, zoals het gebruik van geweld en de aanwezigheid van vuurwapens bij de verdachten. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd aan de 25-jarige medeverdachte, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn cocaïneverslaving. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, de 92-jarige vrouw, gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.250,- voor materiële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/707558-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 september 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats]
gedetineerd in te PI Flevoland – HvB Almere Binnen te Almere

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 juli 2017, 3 augustus 2017 en 5 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N.M. van Collenburg en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. J.J. Stobbe, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
Op 21 november 2016 te [woonplaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [adres] , samen met een ander of anderen, goederen heeft weggenomen toebehorende aan [slachtoffer] , door middel van bedreiging met geweld;
Feit 2
Op 21 november 2016 te Weesp en/of Diemen, samen met een ander of anderen uit een geldautomaat, 1250 euro heeft weggenomen toebehorende aan [slachtoffer] ;
Feit 3
Op tijdstippen in de periode van 10 april 2017 tot en met 20 april 2017 te Loenen aan de Vecht en/of Breukelen een aantal soorten mitrailleurs (cat. II), een revolver (cat. III) en 100 stuks munitie (cat. III) voorhanden heeft gehad;
Feit 4
Op 19 april 2017 te Loenen aan de Vecht 5 boksbeugels en een nabootsing van een vuurwapen (veerdrukpistoolmitrailleur) (beide cat. I) voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De raadsman heeft - kort samengevat - aangevoerd dat aangever heeft verklaard dat er maar één persoon in de woning is geweest en goederen heeft weggenomen. Daarnaast heeft medeverdachte bekend dat hij de woningoverval heeft gepleegd. Er is geen bewijs dat verdachte samen met medeverdachte in de woning is geweest en goederen uit de woning heeft weggenomen door middel van geweld. Daarnaast is de medeverdachte herkend op de camerabeelden bij de pinautomaat en heeft de medeverdachte bekend dat hij heeft gepind met de gestolen pinpas(sen) van aangeefster. Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte wapens verzamelt en dat niet is gebleken dat verdachte de wapens heeft gebruikt bij een misdrijf.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1 en 2
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 20 november 2016 de voordeur van haar woonboot aan de [adres] te [woonplaats] op het nachtslot had gedaan en omstreeks 22:00 uur was gaan slapen.
Zij werd wakker en zag op de klok dat het 04:00 uur was. Zij liep met haar rollator de gang op [2] en kwam in de gang oog in oog te staan met twee mannen. [3] Zij had gezien dat de mannen allebei een dikke stok vasthielden. [4] Een man begon gelijk tegen haar te schelden: “Oude rothoer, ga naar je nest, met je gezicht naar de muur”. Dat heeft zij toen gedaan.
Zij zag dat de man meeliep naar haar slaapkamer. Aangeefster hoorde hem meerdere malen vragen wat haar pincode was. Zij is toen op haar bed gaan liggen en keek naar de muur. Zij heeft verklaard dat zij heel erg bang was en zich niet durfde te bewegen. [5]
Aangeefster heeft verklaard dat zij een doosje met sieraden en twee handtassen mist. In een tas zat haar portemonnee met daarin een bankpas van de ING Bank, een bankpas van de Rabobank, haar rijbewijs, identiteitskaart en nog andere pasjes en haar mobiele telefoon.
In Weesp is 1000 euro gepind en in Diemen is 250 euro gepind van haar bankrekening. [6]
Op 21 november 2016 om 04:18 uur wordt de alarmlijn 112 gebeld door mevrouw [slachtoffer] . Blijkens de door de verbalisant uitgeluisterde gesprekken zegt de vrouw dat zij net is overvallen door twee kerels die zijn binnengekomen, zij helemaal gemaskerd waren, haar hebben bedreigd met stokken en dat ze haar pincode moest afgeven. [7]
Verdachte heeft verklaard dat [telefoonnummer] zijn telefoonnummer is. [8]
Medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) heeft verklaard dat hij werd opgehaald door een jongen en dat zij toen naar het huis van die jongen zijn gereden. [9] Medeverdachte heeft verklaard dat die jongen er in een keer mee kwam dat hij de sleutel van het huis had en die jongen vroeg of verdachte mee wilde naar binnen. [10]
In de nacht zijn zij in de richting van een woonboot in [woonplaats] gereden.
Hij liep samen met die jongen naar de voordeur en die jongen had een sleutel waarmee ze naar binnen konden. Medeverdachte heeft verklaard dat ze met zijn tweeën naar binnen zijn geweest. Zij waren in de woonkamer aan het rommelen toen hij zag dat een vrouw aan kwam lopen met een rollator. Die jongen is toen meteen de gang in gerend en heeft die vrouw op een dwingende manier terug naar de kamer gedwongen en op bed gedrongen. Medeverdachte heeft verklaard dat hij de slaapkamer is ingelopen en dat hij het sieradenkistje heeft gepakt. Hij is teruggelopen de gang in en die jongen bleef schreeuwen om de pincode. [11] Medeverdachte heeft verklaard dat de jongen de tas van die mevrouw in zijn handen had [12] . Toen zijn ze bij die jongen thuis gaan zitten en toen deed die jongen de tas open en vond twee of drie pinpasjes en een geel kladblokpapiertje met drie codes erop van vier cijfers. Zij zijn toen gereden naar een bank in Diemen. Die jongen reed in een zwarte BMW. [13] Medeverdachte heeft verklaard dat hij1.250 euro heeft gepind. [14] Medeverdachte en de jongen hebben het geld verdeeld. [15]
Medeverdachte heeft verklaard dat hij vanwege zijn veiligheid, [verdachte] zijn naam niet had genoemd. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij een zwarte BMW heeft. [17]
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte de eigenaar en gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer] [18] en dat medeverdachte de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] was. [19] Uit onderzoek is naar voren gekomen dat op 21 november 2016
een Whatsapp-gesprek start tussen [telefoonnummer] @s.whatsapp.net Baarn Zuid (Vogelwijk) en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [medeverdachte] , met onder andere de volgende berichten:
7:21:15 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Heb je de smaak nu te pakken???
7:21:22 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Ja tuurlijk gek
7:21:27 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Wanneer volgende. [20]
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat op 22 november 2016
een Whatsapp-gesprek start tussen [telefoonnummer] @s.whatsapp.net Baarn Zuid (Vogelwijk) en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [medeverdachte] , met onder andere de volgende berichten:
10:28:59 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : En als je had geluisterd en niet para was geweest had je gewoon geld gehad
11:07:17 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Je was aan zoeken naar niets je had mij het denk werk moeten laten doen met je ze slaapt
11:11:53 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Ing=2500,-
11:12:52 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Rabobank=5000,-
13:16:39 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : En weet geeneens hoeveel tijd ik overal in steek om een klus te hebben, geef je van te voren aan helm, panty voor je kop, wanten iedere keer is het wat ik ben er eigenlijk best wel ziek van.
13:27:44 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : En dat gouden kettingtje met hanger zes gram 110,- euro gehad is voor de gemaakte onkosten van te voren
23:14:52 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Voor mij ook de eerste keer
23:15:02 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Volgende gaat beter [21]
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat op 23 november 2016
een Whatsapp-gesprek start tussen [telefoonnummer] @s.whatsapp.net Baarn Zuid (Vogelwijk) en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [medeverdachte] , met onder andere de volgende berichten:
0:15:03 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : Heb al nieuwe op oog weet alleen nog niet hoe binnen moet zonder schades wil geen enkel spoor achter laten
0:15:43 uur: * [telefoonnummer] appt * [telefoonnummer] : En wis je berichten voordat het misgaat [22]
Na de uitzending van Opsporing Verzocht werden de telefoongesprekken van verdachte [telefoonnummer] en zijn vriendin [vriendin] + [telefoonnummer] vanaf 3 maart 2017 opgenomen en afgeluisterd.
Sessie 1184: 7 maart 2017 om 21:32 uur
Nnvrouw7214 geeft aan dat zij onderweg naar huis was toen die opbelde en ze moest snel naar huis komen, want dat staat nu op Opsporing Verzocht en die gozer waar die mee was staat vol met zijn bek op de camera bij de pinautomaat. Vol herkenbaar. Hij is nu weg, hij is nu naar die gozer toe. Dus hij is meteen helemaal para. Hij staat er misschien niet met zijn bek op, maar die andere gozer vol gas. [23]
Op de taplijn van verdachte bleek dat op 7 maart 2017 zijn telefoon verplaatste van [woonplaats] richting Hilversum en weer terug tussen 20:43 uur en 21:22 uur.
De medeverdachte verbleef in Hilversum ten tijde van de uitzending van Opsporing Verzocht. [24] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij naar medeverdachte toe is gegaan na de uitzending die avond. [25]
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat in de IPhone van [vriendin] diverse sms-berichten stonden, onder meer van een contact met de naam [verdachte] met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Verbalisant zag dat op woensdag 9 november (
de rechtbank begrijpt: 9 november 2016) contact [verdachte] de volgende berichten stuurde:
‘Aanhouder zal winnen de beste manier erin en eruit’.
‘Heel zachtjes iedere keer naar binnen pasje mee en later weer terug’.
‘Ruk de hele rekening leeg’.
‘Als ze der tasje in de woonkamer en altijd zelfde plek heeft moet het te doen zijn’.
‘Zei slaapt helemaal links achterin’,.
‘Als eenmaal lukt en ze hoort eens wat voordat ze nest uit is benne alweer weg’.
Op de plattegrond van de woonboot van aangeefster is te zien dat de slaapkamer van aangeefster aan de linkerachterzijde ten opzichte van de ingang van de woonboot was gelegen. [26]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft aangevoerd dat aangeefster heeft verklaard dat zij maar één persoon in de woning heeft gezien en dat niet wettig en overtuigend kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt hiertoe als volgt.
Aangeefster heeft kort na de woninginbraak de alarmlijn van de politie gebeld. Tijdens het gesprek met de medewerker van de alarmlijn van de politie, verklaart aangeefster dat zij zojuist was overvallen door twee gemaskerde mannen en dat deze twee mannen haar hadden bedreigd met stokken.
Als verbalisanten kort na de 112-melding aankomen bij de woonboot van aangeefster, verklaart aangeefster wederom dat zij door twee mannen was overvallen en dat beide mannen een dikke stok vasthielden. De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde verklaringen van aangeefster op cruciale punten consistent zijn. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster. De rechtbank acht deze verklaringen, gelet op de korte tijdspanne tussen de woningoverval en de verklaringen van aangeefster, betrouwbaar.
Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat medeverdachte heeft verklaard dat verdachte
in het bezit was van een sleutel van de voordeur van de woonboot van aangeefster en dat verdachte aan medeverdachte heeft gevraagd of hij mee wilde naar binnen. Daarnaast wist verdachte dat de slaapkamer van aangeefster linksachter in de woonboot was. Verdachte en medeverdachte zijn de woonboot binnen gegaan door middel van de sleutel die in het bezit was van verdachte. Zij hebben daar samen goederen weggenomen uit de woonboot, nadat verdachte aangeefster op een dwingende manier terug naar de slaapkamer heeft gedwongen en op bed heeft gedrongen. Vervolgens zijn verdachte en medeverdachte samen naar een pinautomaat gereden en heeft medeverdachte geld gepind met de gestolen pinpas(sen) van aangeefster. Verdachte en medeverdachte hebben daarop de buit verdeeld.
De rechtbank acht de verklaring van medeverdachte betrouwbaar. De verklaring van medeverdachte dat hij samen met verdachte was, wordt daarnaast wat betreft gebeurtenissen en context ondersteund door de Whatsapp-berichten van 21, 22 en 23 november 2016 tussen medeverdachte en verdachte, het telefoongesprek van [vriendin] op 7 maart 2017 en de sms-berichten van 9 november 2016 van diezelfde [vriendin] die zij had ontvangen van een contact genaamd [verdachte] . Verdachte past in het signalement van de tweede dader. Daarnaast is verdachte, nadat in de uitzending van Opsporing Verzocht aandacht was besteed aan de overval en de camerabeelden waren getoond waar medeverdachte op te zien is, naar medeverdachte toe gereden.
Op basis van deze omstandigheden, in combinatie met de verklaringen van aangeefster en het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de inhoud van bovengenoemde gesprekken en berichten concludeert de rechtbank dat verdachte en medeverdachte, door middel van een sleutel, in de nacht in de woonboot van aangeefster zijn geweest, aangeefster hebben bedreigd met stokken, tegen aangeefster hebben geschreeuwd, meerdere malen hebben gevraagd om de pincode van haar pinpas(sen) en vervolgens goederen hebben weggenomen uit de woonboot van aangeefster. Verdachte en medeverdachten hebben aan de hand van een vooropgesteld plan de woninginbraak gepleegd.
Gezien de vermomming van verdachte en medeverdachte en de wapens, te weten stokken, die zij bij zich hadden, staat voor de rechtbank vast dat de opzet van verdachte en medeverdachte mede was gericht op het toepassen van geweld en bedreiging van geweld jegens aangeefster.
Ten aanzien van feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 september 2017;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal bevindingen doorzoeking van
12 april 2017, genummerd 131, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 617 tot en met 621;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming in tuin van 19 april 2017, genummerd 136, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 639 tot en met 641;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 20 april 2017, genummerd 142, met bijlagen, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 642 tot en met 648;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van 22 juni 2017, genummerd PL0900-2016360404-26, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 833 en 834;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van 3 mei 2017, genummerd PL0900-2016360404-73, met bijlagen, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 860 tot en met 877;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van 10 mei 2017, genummerd PL0900-2016360404-65, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 899;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
7 augustus 2017, genummerd PL0900-2016360404-88, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, niet doorgenummerd, los proces-verbaal;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal voor-categorisering van 11 april 2017, genummerd PL0900-2016360404-34, met bijlage, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 835 tot en met 837;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
30 mei 2017, genummerd PL0900-2016360404-76, met bijlagen, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 940 tot en met 950.
Ten aanzien van feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 september 2017;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal bevindingen doorzoeking van
12 april 2017, genummerd 131, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 617 tot en met 621;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2017, genummerd PL0900-2016360404-70, met bijlagen, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 838 tot en met 859;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van 3 mei 2017, genummerd PL0900-2016360404-73, met bijlagen, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 860 tot en met 877.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 en 4 tenlastegelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 21 november 2016 te [woonplaats] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen handtassen en een portemonnee en een mobiele telefoon en twee bankpassen en een rijbewijs en een identiteitskaart en één of meer pasjes en een doosje inclusief sieraden, toebehorende aan
[slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- voornoemde [slachtoffer] meerdere stokken hebben getoond en voorgehouden en in haar richting hebben gehouden en
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd: "oude rothoer, ga naar je nest, met je gezicht naar de muur" en
- ( daarbij) meermalen aan voornoemde [slachtoffer] hebben gevraagd
wat haar pincode was;
Feit 2
hij op 21 november 2016 te Weesp en Diemen, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit gelduitgifte-automaten heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal 1250,- euro, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de eerder
van voornoemde [slachtoffer] weggenomen pinpassen;
Feit 3
op tijdstippen in de periode van 10 april 2017 tot en met 20 april 2017 te Loenen aan de Vecht en Breukelen, wapens van categorie II, te weten een zware (grond)mitrailleur en een pistoolmitrailleur (type Scorpion) en mitrailleurs (merk tot nog toe onbekend) en
een vuurwapen van categorie III, te weten een revolver (merk Perfecta) en munitie van categorie III, te weten, 100 scherpe patronen, voorhanden heeft gehad;
Feit 4
op 19 april 2017 te Loenen aan de Vecht , wapens, van categorie I, onder 1° of 3°, te weten 5 boksbeugels en een wapen van categorie I, onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, die door zijn vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een veerdrukpistoolmitrailleur, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
Diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Feit 3
Handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Feit 4
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 jaren en 3maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Verdachte heeft de afgelopen jaren in de asbest gewerkt en hij had inkomen. Daarnaast is verdachte, met uitzondering van de huiselijke geweldzaak in 2012, de afgelopen negen jaren niet in aanraking geweest met politie en justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 26 juni 2017.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan een zeer lafhartige woningoverval. Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer, een vrouw van 92 jaar,
in de nacht overvallen in de privacy van haar woning, een plek bij uitstek waar zij zich veilig moet kunnen voelen. De verdachte en zijn medeverdachte zijn planmatig te werk gegaan en beschikten over een sleutel van de voordeur van de woonboot, stokken en hadden bivakmutsen op. Eenmaal binnen hebben zij zich, zonder enige vorm van compassie voor het slachtoffer, gericht op het wegnemen van goederen van waarde. Ook werden de pinpassen meegenomen en werd het slachtoffer gedwongen de pincodes prijs te geven. Dit onderstreept de ernst van de omstandigheden waaraan het slachtoffer is blootgesteld. De woningoverval is uitermate beangstigend geweest voor het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de verklaringen van het slachtoffer. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hiervan doorgaans nog lange tijd de nadelige gevolgen ervaren.
Voorts geldt dat misdrijven als het onderhavige leiden tot een toename van gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank neemt het de verdachte en zijn medeverdachte kwalijk dat zij, in hun zucht naar materieel gewin, volledig voorbij zijn gegaan aan de gevolgen van hun daad voor het slachtoffer. In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van verdachte. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven, nog daargelaten dat hij geen blijk heeft gegeven dat hij de strafwaardigheid van zijn handelen inziet. Verdachte heeft ook tijdens de behandeling ter terechtzitting geen enkele verantwoording genomen voor zijn handelen. Integendeel, met zijn opmerking ter terechtzitting richting medeverdachte dat leden van motorclubs kwesties zelf oplossen en niet praten met politie en justitie, geeft verdachte blijk van totaal gebrek aan respect voor het Nederlandse rechtssysteem.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Gelet op de ernst van de feiten, de gevolgen die de woninginbraak heeft gehad op het slachtoffer en de houding van verdachte is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat op het handelen van verdachte niet anders kan worden gereageerd dan door het opleggen van een lange vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) waarin voor een woningoverval met licht geweld/bedreiging als uitgangspunt 3 jaren gevangenisstraf wordt geformuleerd.
De rechtbank stelt vast dat er in het onderhavige geval sprake is van diverse strafverzwarende omstandigheden die door de rechtbank reeds hiervoor zijn aangehaald.
Daarnaast heeft verdachte munitie en meerdere wapens voorhanden gehad. Voor het in bezit hebben van één mitrailleur wordt bij het LOVS reeds een uitgangspunt van 9 maanden gevangenisstraf gehanteerd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 1.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier heeft verzocht om de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de vordering voor het overige gedeelte niet- ontvankelijk te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schade ter hoogte van in totaal
€ 1.250,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.250,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf
21 november 2016 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd aan materiële schade dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De rechtbank is van oordeel dat de vordering, ten aanzien van de schadeposten die zien op de tas en de sieraden, onvoldoende is onderbouwd, aangezien uit de vordering niet blijkt hoe oud deze goederen waren en welke waarde deze hadden. De rechtbank kan zonder een dergelijke onderbouwing van de waarde van de goederen van aangeefster niet een schadebedrag schatten.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 november 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 22 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 24c, 36f, 57, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 26, 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.250,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2016 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.250,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2016 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Glerum, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en H.F. Koenis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.S. Benschop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 september 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 november 2016 te [woonplaats] , gemeente Stichtse
Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen één of meer
handtas(sen) en/of een portemonnee en/of een mobiele telefoon en/of twee,
althans één of meer bankpas(sen) en/of een rijbewijs en/of een
identiteitskaart en/of één of meer pasje(s) en/of een doosje (inclusief één of
meer siera(a)d(en) en/of één of meer siera(a)d(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] één of meerdere stok(ken) heeft/hebben getoond en/of
voorgehouden en/of in haar richting heeft/hebben gehouden en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "oude rothoer, ga
naar je nest, met je gezicht naar de muur" en/of
- ( daarbij) eenmaal of meermalen aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd
wat haar pincode was;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Weesp en/of Diemen, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit één of meer gelduitgifte-automa(a)t(en) heeft weggenomen een
geldbedrag van in totaal 1250,- euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de eerder
van voornoemde [slachtoffer] weggenomen pinpas(sen);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 april 2017
tot en met 20 april 2017 te Loenen aan de Vecht en/of Breukelen, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, één of meer wapens van categorie II, te
weten een zware (grond)mitrailleur en/of een pistoolmitrailleur (type
Scorpion) en/of één of meer mitrailleur(en) (merk tot nog toe onbekend) en/of
een vuurwapen van categorie III, te weten een revolver (merk Perfecta) en/of
munitie van categorie III, te weten, 100 althans één of meer scherpe
patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 19 april 2017 te Loenen aan de Vecht , in elk geval in
Nederland, één of meer wapen(s), van categorie I, onder 1° of 3°, te weten 5,
althans één of meer boksbeugel(s) en/of een wapen van categorie I, onder 7° ,
te weten (een) nabootsing van een vuurwapen, die door zijn vorm, afmetingen en
kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een veerdrukpistoolmitrailleur,
voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 juni 2017, genummerd PL0900-2016360404F, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 939. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , met goederenbijlage, d.d. 27 november 2016,
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 november 2016, p. 428.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 november 2016, p. 429.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , met goederenbijlage, d.d. 27 november 2016,
6.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , met goederenbijlage, d.d. 27 november 2016,
7.Het proces-verbaal 112 gesprek aangeefster, d.d. 30 november 2016, p. 431.
8.Verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 13 april 2017.
9.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 343.
10.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 346.
11.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 343.
12.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 348.
13.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 344.
14.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 349.
15.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 25 mei 2017, p. 351.
16.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juni 2017 van medeverdachte [medeverdachte] .
17.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 september 2017.
18.Het proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, d.d. 21 juni 2017, p. 747.
19.Het proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, d.d. 21 juni 2017, p. 748.
20.Het proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, d.d. 21 juni 2017, p. 754.
21.Het proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, d.d. 21 juni 2017, p. 748 en 758.
22.Het proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, d.d. 21 juni 2017, p. 748 en 759.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 april 2017, p. 545 en 551.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 april 2017, p. 555.
25.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 5 september 2017.
26.Het proces-verbaal eerste onderzoek IPhone [vriendin] , met bijlagen, d.d. 24 april 2017, p. 677.