ECLI:NL:RBMNE:2017:4679

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2017
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
16/660056-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging woninginbraak en vernieling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte vrijgesproken van twee pogingen tot woninginbraak en vernieling. De zaak werd behandeld op 3 maart 2017, na een openbare terechtzitting op 17 februari 2017. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste poging tot inbraak op 21 oktober 2013 en de tweede op 25 oktober 2013, beide in [woonplaats]. De officier van justitie achtte het eerste feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl het tweede feit niet bewezen kon worden. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de pogingen tot inbraak, en dat de vernielingen niet voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat de exacte pleegdatum van het eerste feit niet kon worden vastgesteld, omdat de aangifte niet specifiek verwees naar de datum van 21 oktober 2013. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging te ruim was geformuleerd en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Dit leidde tot de vrijspraak van zowel het eerste als het tweede feit. De rechtbank benadrukte dat de bewijsvoering niet wettig en overtuigend was, en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660056-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 maart 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1990] te [geboorteplaats]
ingeschreven op het adres: [adres]
verblijvende in de [verblijfplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie en van hetgeen mr. A.E.M.C. Koudijs, advocaat te Utrecht , namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 21 oktober 2013 in [woonplaats] heeft geprobeerd in te breken in een woning, dan wel (subsidiair) dat hij ruiten van een woning heeft vernield;
feit 2
op 25 oktober 2013 in [woonplaats] heeft geprobeerd in te breken in een woning, dan wel (subsidiair) dat hij een ruit van een woning heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen. De officier van justitie acht het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte dient hiervan vrijgesproken te worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte geprobeerd heeft in te breken in de woning. Het enkele feit dat er twee ruiten zijn vernield en er beschadigingen bij het cilinderslot van de voordeur zijn aangetroffen is daartoe onvoldoende.
Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op of omstreeks 21 oktober 2013 geprobeerd heeft in te breken in, of een ruit heeft vernield van, de woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . In dat kader is van belang dat verdachte ten laste is gelegd dat het feit is gepleegd op of omstreeks 21 oktober 2013 .
Uit de aangifte van [A] volgt echter dat er in de
periode van 21 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2013geprobeerd is in te breken in zijn woning en dat twee ruiten van zijn woning zijn vernield. [A] verklaart niet dat dit ‘op of omstreeks 21 oktober 2013 ’ is geweest. Ook verdachte verklaart hier niet over. Het bewijs laat de reële mogelijkheid open dat het feit op 23, 24 of 25 oktober is gepleegd. Niet vastgesteld kan derhalve worden dat verdachte op of omstreeks 21 oktober 2013 zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Het tenlastegelegde ‘op of omstreeks 21 oktober 2013 ’ kan niet zo ruim worden opgevat dat dit de gehele periode van 21 oktober tot en met 25 oktober 2013 omvat. ‘Op of omstreeks 21 oktober 2013 ’ ziet op 21 en 22 oktober 2013 , maar niet op 23, 24 en 25 oktober 2013 . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde.
feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte geprobeerd heeft in te breken in, of een ruit heeft vernield van, de woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . Het dossier beidt daartoe onvoldoende aanknopingspunten.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. R.P. den Otter en A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1. Primair
hij op of omstreeks 21 oktober 2013 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [A] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en / of die / dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak/verbreking, een ruit bij de voordeur (ter hoogte van het cilinderslot) en/of een ruit van een (logeer)kamer heeft ingeslagen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 oktober 2013 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk twee ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2 Primair
hij op of omstreeks 25 oktober 2013 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak/verbreking, bij die woning heeft aangebeld en toen er niet terstond werd open gedaan en ruit heeft ingegooid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 oktober 2013 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht