ECLI:NL:RBMNE:2017:4678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2017
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
16/659133-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij meervoudige woninginbraken door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De verdachte, geboren in 1995 in Brazilië en woonachtig in Nederland, werd beschuldigd van drie woninginbraken en vijf ad informandum gevoegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op verschillende data inbraken heeft gepleegd in woningen en een bedrijfspand in Houten en Bunnik. Tijdens de zittingen op 17 november 2016 en 17 februari 2017 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten bekend. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een jeugddetentie van 3 dagen en een voorwaardelijke jeugddetentie van 8 maanden had geëist, in overweging genomen. De rechtbank heeft echter besloten om een jeugddetentie van 150 dagen op te leggen, waarvan 146 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit besluit is genomen met inachtneming van de positieve ontwikkeling van de verdachte en zijn jeugdige leeftijd. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting. Daarnaast is er een taakstraf van 180 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien deze taakstraf niet wordt uitgevoerd. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er onvoldoende bewijs was van een direct verband tussen de schade en de feiten. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659133-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 maart 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1995] te [geboorteplaats] (Brazilië)
wonende te [woonplaats] , [adres 1]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 november 2016 en 17 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat te Veenendaal, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 op 27 juni 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken in een woning;
feit 2 in de periode van 19 mei 2015 tot en met 20 mei 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken;
feit 3 in de periode van 31 juli 2015 tot en met 13 augustus 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken in een woning;
ad-info:
op 14 oktober 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken in een bedrijfspand;
op 14 september 2015 in Houten, samen met anderen, geprobeerd heeft in te breken in een woning;
op 1 september 2015 in Bunnik, samen met anderen, heeft ingebroken in een museum;
op 9 mei 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken in een woning;
op 1 augustus 2015 in Houten, samen met anderen, heeft ingebroken in een kantoorpand.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, alsmede de 5 ad-info genoemde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en de ad informandum gevoegde feiten, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte heeft de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Gelet op die omstandigheden volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
feit 1
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2017;
  • een proces-verbaal van aangifte van [A] , pagina 305 en 306, met de bijlagen pagina 307 en 308, van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064;
  • een proces-verbaal van verhoor aangever [A] , pagina 310 van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064;
  • een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 314 van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064;
feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2017;
  • een proces-verbaal van aangifte van [B] , pagina 347 en 348, met de bijlagen pagina 350 en 351, van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064;
  • een proces-verbaal van bevindingen van [C] en [D] , pagina 358 van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064;
feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2017;
  • een proces-verbaal van aangifte van [E] , pagina 360 en 361, met de bijlagen pagina 363 tot en met 365, van proces-verbaalnummer PL0900-2016035064.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 27 juni 2015 te Houten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning gelegen aan het [adres 2] , paspoorten en computers en gereedschap en een snuifdoos en sleutels en horloges, geheel of ten dele toebehorende aan [A] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
feit 2
in de periode van 19 mei 2015 tot en met 20 mei 2015 te Houten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen computers en sieraden en enig geldbedrag en een portable radio en een horloge, geheel of ten dele toebehorende aan [B] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
feit 3
in de periode van 31 juli 2015 tot en met 13 augustus 2015 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen sieraden en horloges, geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [F] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Als gevolg van een kennelijke vergissing is in de tenlastelegging van feit 2 kennelijk een stukje tekst weggevallen en staat in de tenlastelegging in de vierde regel “co” in plaats van “computers”. De rechtbank herstelt deze vergissing. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feiten op:
feit 1, 2 en 3:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten en 5 ad informandum gevoegde vermogensfeiten zal worden veroordeeld tot:
  • een jeugddetentie van 3 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht;
  • een jeugddetentie van 8 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd;
  • een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende jeugddetentie.
De officier van justitie is van mening dat het adolescentenstrafrecht toegepast dient te worden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte zelf de plaatsen waar hij had ingebroken aangewezen heeft aan de politie.
De raadsvrouw heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een deels voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een drietal inbraken, twee daarvan in woningen. Uit het onderzoek ter zitting van de rechtbank is gebleken, dat verdachte zich samen met anderen ook nog aan vier andere inbraken in woningen en bedrijven en één poging daartoe heeft schuldig gemaakt. Deze vijf strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting bekend dat hij deze (ad informandum gevoegde) strafbare feiten heeft begaan. De rechtbank zal deze feiten meewegen in de aan verdachte op te leggen straf.
Inbraken, met name in woningen, zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Het is voor de slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Woningen zijn bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten voelen. Door zijn handelen heeft verdachte dit gevoel van veiligheid aangetast. Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor financiële schade en overlast bij de slachtoffers.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt de rechtbank ook rekening met het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij diverse keren is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder een vermogensdelict.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de door de reclassering Nederland uitgebrachte adviezen en verslagen van 24 juni 2016, 4 november 2016 en 10 februari 2017. Mw. Koenders heeft ter terechtzitting de standpunten en het advies van de reclassering toegelicht. Verdachte heeft een stoornis in het autistisch spectrum, ADHD en hechtingsproblematiek, hetgeen van invloed is op zijn gedrag, vaardigheden en denkpatronen. Verdachte beoordeelt sociale situaties niet altijd goed, wat problemen kan veroorzaken op meerdere leefgebieden, zoals school, stages, werk, vrienden en de thuissituatie.
Het gebrek aan vaardigheden lijkt een direct verband te hebben met zijn delictgedrag.
De afgelopen tijd heeft verdachte echter een verandering laten zien. Hij wil schoon schip maken, neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en richt zich op zijn toekomst.
Het toezicht en de begeleiding door de reclassering is het afgelopen jaar met ups en downs verlopen. Het is de afgelopen periode helder geworden dat het autisme van verdachte beperkender is dan men aanvankelijk dacht. Verdachte kan zich goed presenteren, maar kan daardoor ook makkelijk overvraagd worden. Met het FACT-team is men op zoek naar duurzame oplossingen, zoals coaching van verdachte, maar ook van diens werkgever, op de werkplek.
De reclassering adviseert de rechtbank verdachte een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, eventueel meewerken aan een begeleid/ beschermd wonen traject, het meewerken aan het vinden van een dagbesteding en/of studie en eventueel meewerken aan begeleiding door de Jan Arends organisatie.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde meerdere malen is veroordeeld. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 19 jaar oud. De rechtbank ziet aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdigen personen (overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Daarbij is gelet op de persoon van de verdachte en het advies van reclassering Nederland, zoals hierboven is uiteengezet.
De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat verdachte steeds heeft meegewerkt aan het onderzoek en openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, langer dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, de positieve lijn die bij verdachte te zien is teniet zou doen, hetgeen niet in het belang van verdachte en de maatschappij is.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en met name gelet op de persoon van verdachte en zijn nog jeugdige leeftijd, wijkt de rechtbank – in het voordeel van verdachte - bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest van 4 dagen, waarvan 146 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Daarbij zal de rechtbank verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf van 180 uren opleggen, indien verdachte deze taakstraf niet verricht, te vervangen door 90 dagen jeugddetentie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[G] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.022,89, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het onder 5 genoemde ad informandum gevoegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu de pleegdatum genoemd in de aangifte niet overeenkomt met de in de vordering genoemde data. Subsidiair kan de vordering deels toegewezen worden tot een bedrag van € 200,00, met daarbij de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie, met dien verstande dat de verdediging primair heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken volgt dat de door [G] gevorderde schade kennelijk ziet op andere feiten gepleegd op andere data.
De rechtbank overweegt daartoe dat [G] in zijn aangifte heeft verklaard dat de inbraak heeft plaatsgevonden in de periode van 31 juli 2015 tot met 1 augustus 2015. In zijn vordering geeft [G] aan dat de schade aan één ruit op 27 juni 2015 is ontstaan en dat de schade aan de andere ruit twee dagen daarvoor is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het feit genoemd onder 5 van de ad informandum gevoegde feiten. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14d, 45, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, 2 en 3:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waar bij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
veroordeelt verdachte tot:
- een
jeugddetentievan
150 dagen;
- bepaalt dat van de
jeugddetentieeen gedeelte van
146 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- de verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie reeds met het voorarrest uitgezeten;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen vijf dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 13.00 uur en 17.00 uur moet melden bij de Reclassering Nederland, op het adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht, hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* verplicht moet meewerken aan behandeling en begeleiding van het FACT-team, of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* verplicht moet meewerken aan toeleiding naar een geschikte (begeleide of beschermde) huisvesting, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich houden aan het (dag-) programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* verplicht moet meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle, controleerbare en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding (van werk en/of studie), ook als dit inhoudt dat verdachte wordt toegeleid naar een instantie die hem hierbij intensief begeleidt. Verdachte dient de afspraken bij deze instantie na te komen;
* verplicht moet meewerken aan begeleiding door de organisatie Jan Arends of een soortgelijke instantie, welke verdachte outreachend en intensief kan begeleiden, indien en zolang de reclassering dit nodig acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de genoemde voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- een
taakstrafvan
180 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
90 dagen jeugddetentie;
benadeelde partij
- verklaart [G] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. R.P. den Otter en P.A.M. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een
woning (gelegen aan het [adres 2] ) een of meer paspoorten en/of computers
en/of gereedschap en/of een snuifdoos en/of sleutels en/of horloges, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs he
verschaft en/of die/dat weg te nemen paspoorten en/of computers en/of
gereedschap en/of een snuifdoos en/of sleutels en/of horloges onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 mei 2015 tot
en met 20 mei 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer co
en/of sieraden en/of enig geldbedrag en/of een portable radio en/of een
horloge , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen computers en/of
sieraden en/of geldbedrag en/of een portable radio en/of horloge onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2015 tot en met 13 augustus 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] ) heeft weggenomen een of meer sieraden en/of horloges , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [F] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen sieraden en/of horloges onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
MEDEDELING AD INFORMANDUM GEVOEGDE STRAFBARE FEITEN
Ter terechtzitting zal/zullen onderstand(e) door u bekend(e) strafba(a)r(e) feit(en) ter kennis van de rechter worden gebracht. De rechter kan aldus bij het bepalen van de straf ook met dat/die feit(en) rekening houden. Doet de rechter dit dan kunt u dat/die feit(en) als strafrechtelijk afgedaan beschouwen.
parketnnr. feitgegevens (pleegperiode, - lokatie, - plaats, -gemeente, omschr. (feit)
1. oktober 2015, [adres 4] , [woonplaats] , Gem. Houten,
Diefstal van in vereniging, door middel van
2. 659133-16 14 september 2015, [adres 5] , [woonplaats] , Gem. Houten,
poging tot diefstal van, door middel van
3. 659133-16 1 september 2015, [adres 6] , [woonplaats] , Gem. Bunnik,
Diefstal van in vereniging, door middel van
4. 659133-16 09 mei 2015, [adres 7] , [woonplaats] , Gem. Houten,
Diefstal van in vereniging, door middel van
5. 659133-16 1 augustus 2015, [adres 8] , [woonplaats] , Gem. Houten,
Diefstal van in vereniging, door middel van