2.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vordering uit van het - voor zover thans relevant - in dat vonnis bewezen verklaarde strafbare feit, te weten het kweken van hennepplanten op 30 juli 2014. Hierbij gaat de rechtbank van een andere rol van verdachte bij het plegen van de strafbare feiten dan de officier van justitie, zodat met betrekking tot de hoogte van de ontneming ook tot een andere berekening en conclusie wordt gekomen. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte de feiten alleen heeft gepleegd en alleen het wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
De rechtbank stelt op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, vast dat de veroordeelde ook in de periode vóór 30 juli 2014 opzettelijk hennepplanten heeft gekweekt en daaruit voordeel heeft gehad als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat de hennepkwekerij in december 2013 was opgebouwd en dat er driemaal was geoogst;
- uit onderzoek in de woning is gebleken dat de kwekerij gedurende een langere periode in gebruik is geweest en er eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. In de woning werden op diverse plaatsen verdroogde hennepresten aangetroffen.Op de in de woning aanwezige droogrekken werden resten van hennepplanten aangetroffen.
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat veroordeelde uit drie eerdere oogsten van hennepkwekerijen voordeel heeft genoten. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten waaruit afgeleid kan worden dat er vaker dan drie keer is geoogst.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt als grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de berekening van de verbalisant [verbalisant] van 11 november 2015.
De rechtbank neemt de uitgangspunten bij de berekening uit het proces-verbaal over en maakt deze tot de hare. Deze uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en deze zijn door de verdediging niet betwist.
De rechtbank gaat uit van 240 planten in plaats van 256 hennepplanten. Het aantal van 256 planten is door de politie geschat/berekend naar aanleiding van het aantal planten op één vierkante meter. Uit de ruimlijst betreffende de kwekerij volgt dat er 240 planten geruimd zijn.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de volgende uitgangspunten en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Opbrengst
aantal planten: 240
opbrengst per plant: 27,7 gram
totale opbrengst één oogst: 6648 gram
prijs per kilogram € 3.280,00
opbrengst per oogst € 21.805,44
totale bruto opbrengst€ 65.416,32
Kosten
aantal planten/stekken 240
afschrijvingskosten € 200,00
hennepstekken (€ 2,85 per stek) € 684,00
variabele kosten (3,33 per stek) € 799,20
totale kosten per oogst € 1.683,20
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 65.416,32 - € 5.049,60 = € 60.366,72.
De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kan dan ook aan de veroordeelde worden opgelegd voor een bedrag van
€ 60.366,72.
Draagkracht veroordeelde
Niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet in staat zal zijn aan zijn betalingsverplichting te voldoen.