ECLI:NL:RBMNE:2017:4673

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
16/661840-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de ISD-maatregel en voortgangsrapportage van de veroordeelde in de Penitentiaire Inrichting Almere

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2017 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1989 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een voortgangsverslag van de senior casemanager R. Strijk, dat tijdens de zitting van 13 januari 2017 werd toegelicht. De veroordeelde is sinds 15 juni 2016 overgeplaatst van de P.I. Nieuwegein naar de P.I. Almere en heeft een agressieregulatie behandeling ondergaan, die na drie sessies werd gestaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde beleefd is in de omgang, maar dat er nog onbehandelde problematiek is, wat de kans op recidive vergroot. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging van mening is dat de veroordeelde zelf stappen heeft ondernomen om zijn leven te verbeteren en dat de communicatie vanuit de inrichting te wensen overlaat.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, ondanks de inspanningen van de veroordeelde, de ISD-maatregel noodzakelijk blijft vanwege de onbehandelde problematiek en de risico's van recidive. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat er in de afgelopen negen maanden weinig vooruitgang is geboekt en dat de veroordeelde nog steeds op de wachtlijst staat voor verdere behandeling. De rechtbank heeft besloten dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, maar dat er over drie maanden opnieuw een toetsing zal plaatsvinden om de voortgang en de wenselijkheid van de maatregel te evalueren. De beslissing is genomen op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661840-15 (toetsing ISD)
Datum uitspraak: 27 januari 2017

Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht

Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:

[veroordeelde]

geboren op [1989] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere
hierna ook te noemen: de veroordeelde
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 8 maart 2016 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het Openbaar Ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van R. Strijk (senior casemanager bij de PI Almere), welk verslag is ondertekend door de plaatsvervangend directeur van de PI Almere.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 13 januari 2017, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie;
- de veroordeelde;
- de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Utrecht;
- de getuige-deskundige R. Strijk.
OVERWEGINGEN:
Verloop ISD traject
De rechtbank heeft kennis genomen van voornoemd voortgangsverslag. De heer Strijk heeft ter terechtzitting het verslag toegelicht.
Veroordeelde werd op 15 juni 2016 overgeplaatst van de P.I. Nieuwegein naar de P.I. Almere. Op 20 september 2016 werd het persoonlijkheidsonderzoek van veroordeelde afgerond en werd onder andere een klinische opname geadviseerd. Veroordeelde is daartoe vervolgens aangemeld bij De Wier, waarvoor hij op 26 oktober 2016 werd afgewezen. Op 1 november 2016 werd veroordeelde aangemeld bij FPA Trajectum, waar hij vervolgens op 15 november 2016 werd geaccepteerd. Op dit moment staat veroordeelde op de wachtlijst. Veroordeelde is gestart met een agressieregulatie behandeling, welke na drie sessies werd gestaakt. Veroordeelde werkt verder naar volle tevredenheid als afdelingsreiniger. Veroordeelde is beleefd in de omgang en is goed te corrigeren wanneer hij bij oplopende spanningen verbaal agressief wordt.
De heer Strijk heeft verklaard dat niet bekend is wanneer veroordeelde bij Trajectum geplaatst kan worden.
Het advies luidt de ISD-maatregel te continueren. De kans op recidive is, mede gelet op zijn nog niet behandelde persoonsproblematiek, aanwezig. Indien de maatregel wordt opgeheven en de huidige structuur wegvalt zal de problematiek van verdachte (druggebruik en agressie) weer terugkomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij er voor gekozen heeft om geen drugs meer te gebruiken. Hij kan samen met zijn ouders zijn leven zelf op de rit krijgen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat veroordeelde er zelf voor heeft gekozen te stoppen met het gebruik van verdovende middelen en dat hij via de urinecontroles in de kliniek laat zien dit ook vol te kunnen houden. De communicatie van de inrichting met veroordeelde verloopt niet goed, zo is de afwijzing van De Wier nooit goed met veroordeelde besproken. Voorts is de verdediging van mening dat men binnen de inrichting meer had kunnen doen voor wat betreft de agressieproblematiek van veroordeelde.
Veroordeelde is zelf van mening dat hij niet veel aan de ISD maatregel heeft gehad en wil dat de maatregel beëindigd wordt.
Oordeel van de rechtbank
Uit het rapport van de instelling blijkt dat sprake is van onbehandelde problematiek van veroordeelde, hetgeen ook ter zitting is besproken. Gelet daarop acht de rechtbank het wenselijk en noodzakelijk dat de ISD-maatregel thans nog wordt voortgezet en ziet de rechtbank geen aanleiding om op dit moment de maatregel te beëindigen.
De rechtbank heeft echter uit het verhandelde ter terechtzitting de indruk gekregen dat er concreet nog weinig is gebeurd en dat de afgelopen negen maanden kostbare tijd niet is benut en verloren is gegaan.
De rechtbank overweegt in dit verband dat veroordeelde is overgeplaatst, maar dat niet duidelijk is geworden wat hiervan de reden is geweest. Niet duidelijk is geworden waarom, na het afbreken van de agressietraining, veroordeelde geen alternatief – zoals binnen de P.I. aanwezig is - is geboden, of geprobeerd is veroordeelde te motiveren de afgebroken agressietraining weer op te pakken. Voorts is niet bekend hoelang het nog zal duren voordat veroordeelde in Trajectum geplaatst kan worden, terwijl hij al geruime tijd op de wachtlijst staat.
Veroordeelde heeft er zelf voor gekozen om geen drugs meer te gebruiken en is vanaf eind juli 2016 niet meer positief getest op het gebruik van drugs. Hij komt op de rechtbank gemotiveerd over om aan zichzelf te werken en zijn leven een positieve wending te geven.
Alles afwegende zal de rechtbank bepalen dat de ISD-maatregel thans wordt voortgezet, maar dat over 3 maanden opnieuw een toets moet plaatsvinden omtrent de voortgang en daarmee de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de voortzetting daarvan. Dan kan worden nagegaan of betrokkene inmiddels is geplaatst bij Trajectum en zo ja, hoe zijn behandeling verloopt en voorts of in het kader van de ISD maatregel er voldoende voortvarendheid wordt betracht.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank beslist:
- dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan
[veroordeelde] , wordt voortgezet;
- dat de voortgang van de maatregel over drie maanden opnieuw getoetst dient te worden.
Aldus gedaan door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. E. Akkermans, rechters, bijgestaan door G. van Engelenburg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 27 januari 2017.