ECLI:NL:RBMNE:2017:4543

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
16.659316-16; 16.652600-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepkwekerij en vrijspraak van diefstal van elektriciteit

Op 5 september 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De zaak betreft twee parketnummers: 16.659316-16 en 16.652600-17. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 22 augustus 2017 en de verklaringen van de verdachte en de officier van justitie, mr. B.E.M. van de Ven, geoordeeld over de tenlastelegging. De verdachte werd beschuldigd van het telen van 835 hennepplanten in de periode van 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 en van het stelen van elektriciteit in dezelfde periode. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken. De officier van justitie achtte de medeplichtigheid aan de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de medeplichtigheid aan het telen van hennepplanten, en heeft de verdachte van dit feit vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan het telen van hennepplanten door het pand ter beschikking te stellen aan onbekend gebleven personen.

In de tweede zaak, parketnummer 16.652600-17, werd de verdachte beschuldigd van het telen van 165 hennepplanten in de periode van 30 november 2015 tot en met 25 januari 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze kwekerij zelf had opgebouwd en de hennepplanten verzorgde. De rechtbank heeft dit feit wettig en overtuigend bewezen verklaard.

De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, te vervangen door 90 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.659316-16; 16.652600-17 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 september 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1972] te [geboorteplaats]
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B.E.M. van de Ven en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.659316-16
Feit 1 primair: in de periode van 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 in een pand aan [adres] in Dronten al dan niet samen met anderen 835 hennepplanten heeft geteeld/bereid/bewerkt en/of verwerkt of opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 1 subsidiair: in de periode van 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 medeplichtig is geweest aan het telen/bereiden/bewerken en/of verwerken van 835 hennepplanten door anderen, door aan anderen het pand aan [adres] in Dronten voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
Feit 2 primair: in de periode van 1 december 2013 tot en met 28 april 2014 in Dronten al dan niet samen met anderen een hoeveelheid elektriciteit heeft gestolen;
Feit 2 subsidiair: in de periode van 1 december 2013 tot en met 28 april 2014 medeplichtig is geweest aan het stelen van een hoeveelheid elektriciteit door anderen, door een pand voor die diefstal aan anderen ter beschikking te stellen;
16.652600-17
in de periode van 30 november 2015 tot en met 25 januari 2016 in een pand aan [adres] in Dronten al dan niet samen met anderen 165 hennepplanten heeft geteeld/bereid/bewerkt en/of verwerkt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de inhoud van het dossier de bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de strafbare feiten en het onder parketnummer 16.652600-17 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte wegens gebrek aan bewijs vrij te spreken van het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen van de strafbare feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde medeplegen van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. Er zit onvoldoende bewijs in het dossier om tot een bewezenverklaring van het medeplegen te kunnen komen. De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit. Verdachte wist dat er hennepplanten in het pand aan [adres] zouden worden gekweekt, maar hij wist niet dat er elektriciteit zou worden gestolen. Het opzet op de diefstal van elektriciteit en daarmee het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet ontbreekt.
De raadsman is van mening dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en onder parketnummer 16.652600-17 ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16.659316-16 feit 1 [1]
Op 28 april 2014 wordt binnengetreden in het pand aan [adres] in Dronten. [2] Op de eerste etage van het pand staan drie ingerichte en inwerking zijnde kweektenten. In kweektent één staan 260 hennepplanten, in kweektent drie staan 299 hennepplanten en in kweektent vier staan 276 hennepplanten. [3] De huurder van het pand is [verdachte] . [4]
Uit de hoeveelheid plantenmateriaal van de kwekerij worden representatieve monsters genomen, welke afzonderlijk zijn getest. [5] De afzonderlijke testen geven een duidelijk positieve kleurreactie, indicatief voor THC. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij geen hennep heeft gekweekt. Hij was mensen in het café tegen gekomen die hem vroegen een wietplantage neer te zetten. Hij had zijn pand voor het telen van de hennep aan die mensen ter beschikking gesteld. Verdachte had in december een vloer in het pand gebouwd, zodat er een verdieping ontstond voor de kwekerij. De ruimte op de verdieping waar werd gekweekt was afgesloten met een deur, waarvan verdachte geen sleutel had. De mensen waarvoor hij dit had gedaan hadden de kwekerij opgebouwd en de planten verzorgd. [7] In januari/februari was er gestart met de opbouw van de plantage. [8]
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaringen en bevindingen in het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen/bereiden/bewerken en/of verwerken van hennep. De verklaring van verdachte dat hij niet bij de teelt van de hennep betrokken is geweest wordt door de inhoud van het dossier niet tegengesproken. Nu bewijs voor het medeplegen van het telen/bereiden/bewerken en/of verwerken van 835 hennepplanten door verdachte ontbreekt, zal de rechtbank hem van dit feit vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 1 subsidiair
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte medeplichtig is geweest aan het telen van 835 hennepplanten door een of meer onbekend gebleven personen, in die zin dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het telen van de hennepplanten door het pand aan [adres] in [woonplaats] ter beschikking te stellen. De rechtbank acht daarmee het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak feit 2 primair en feit 2 subsidiair
Verdachte heeft verklaard dat hij er pas in januari 2014 achter kwam dat de stroom op illegale wijze werd afgetapt en dus werd gestolen. Bewijs dat verdachte vóór het bouwen van de vloer en het opbouwen van de kwekerij op de verdieping al wist dat er stroom zou worden gestolen en zijn opzet dus ook hier op gericht was, ontbreekt. Verdachte heeft zich niet gedistantieerd toen hij hier in januari achter kwam, maar dat is onvoldoende om bewezen te kunnen verklaren dat hij medeplichtig is geweest aan het wegnemen van de stroom. Dat verdachte wist dat er een hennepkwekerij in zijn pand zou worden gebouwd doet hier niet aan af, nu bij hennepkwekerijen niet per definitie stroom op illegale wijze wordt weggenomen. De rechtbank zal verdachte aldus van feit 2 primair en feit 2 subsidiair vrijspreken.
Bewezenverklaring parketnummer 16.652600-17 [9]
Op 25 januari 2016 wordt binnengetreden in het pand aan [adres] in [woonplaats] . [10] In het pand wordt een kweektent aangetroffen met 165 hennepplanten. [11]
Er zijn twee representatieve plantmonsters genomen, die zijn getest. De tests geven een duidelijke positieve kleurreactie, indicatief voor THC. [12]
Verdachte heeft verklaard dat deze kwekerij van hem was. Hij had deze opgebouwd en de hennepplanten verzorgd. Hij had dit alleen gedaan. [13] Hij had de kwekerij opgebouwd in november 2015 en het kweken was ook in november gestart. [14]
De rechtbank acht op grond van voornoemd bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 30 november 2015 tot en met 25 januari 2016 in het pand aan [adres] in [woonplaats] 165 hennepplanten heeft geteeld en in die zin het onder parketnummer 16.652600-17 ten laste gelegde feit.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
16.659316-16
1.
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in de periode 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 te [woonplaats] , opzettelijk heeft/hebben geteeld in een pand aan [adres] een hoeveelheid van 835 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 te [woonplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen.
16.652600-17
hij in de periode van 30 november 2015 tot en met 25 januari 2016 te Dronten, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres] een hoeveelheid van in totaal 165 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en onder parketnummer 16.652600-17 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van parketnummer 16.659316-16 feit 1 subsidiair:
Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van parketnummer 16.652600-17:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 200 uur te vervangen door 100 dagen hechtenis als verdachte die werkstraf niet naar behoren verricht en een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een werkstraf op te leggen. Nu voor de in 2014 gepleegde feiten sprake is van schending van de redelijke termijn en minder bewezen kan worden dan de officier van justitie stelt, dient een lagere werkstraf opgelegd te worden dan gevorderd. De oriëntatiepunten schrijven tot een hoeveelheid van duizend hennepplanten een werkstraf van 180 uur voor. Daar komt bij dat het in deze zaak gaat om medeplichtigheid. De door de officier van justitie gevorderde werkstraf dient gehalveerd te worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Het kweken van een softdrug als hennep veroorzaakt overlast en schade voor de maatschappij. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft zich kennelijk om deze nadelige gevolgen niet voldoende bekommerd en heeft toegestaan dat er een kwekerij in zijn bedrijfspand werd opgezet. Nadat deze hennepkwekerij was ontdekt en het pand was ontruimd heeft verdachte daar zelf een hennepkwekerij in werking gehad met 165 hennepplanten. Hij wilde daarmee uit de schulden komen. Verdachte heeft hierdoor zijn eigen financieel gewin dat hij met de kwekerij wilde behalen boven de volksgezondheid laten prevaleren. Daarbij droeg verdachte als kweker van een hoeveelheid hennepplanten bij aan een keten van criminele activiteiten die de samenleving ontwricht. Dat verdachte na de ontruiming van de eerste hennepkwekerij in zijn pand zelf hennepplanten is gaan kweken rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juli 2017 op dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest voor overtreding van de Opiumwet, zij het ook langer geleden.
De rechtbank stelt vast dat het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde een feit uit maart 2014 betreft en dit feit dus al relatief oud is. Verdachte is voor dit feit op 22 september 2014 door de politie verhoord en de zaak is vervolgens door het Openbaar Ministerie eerst op de zitting van 28 maart 2017, derhalve twee en een half jaar later, aangebracht. De rechtbank zal deze overschrijding van de termijn met zes maanden verdisconteren in de strafmaat.
Volgens de richtlijnen van het LOVS is voor het kweken van 165 hennepplanten een taakstraf van 120 uur en voor het kweken van 835 hennepplanten een taakstraf van 180 uur passend en geboden. Verdachte is bij de hennepkwekerij met 835 planten medeplichtig geweest en is zelf verantwoordelijk voor de hennepkwekerij waarin 165 hennepplanten stonden. De rechtbank neemt in strafverhogende zin mee dat verdachte na de ontruiming van de kwekerij waarbij hij medeplichtig was zelf een hennepkwekerij heeft opgebouwd.
Verdachte verklaart uit financiële nood deze strafbare feiten te hebben begaan. Ter zitting is gebleken dat verdachte nog altijd flinke schulden heeft. Het risico bestaat daarmee dat verdachte in de toekomst weer overgaat tot het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten. De rechtbank zal daarom ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, waarmee de rechtbank beoogd verdachte in de toekomst hiervan te weerhouden.
Rekening houdend met het feit dat verdachte wat betreft de grootste kwekerij medeplichtig is geweest, de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en met de overschrijding van de redelijke termijn, legt de rechtbank een taakstraf voor de duur van 180 uur op, te vervangen door 90 dagen hechtenis als verdachte deze taakstraf niet naar behoren doet en een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en onder parketnummer 16.652600-17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en onder parketnummer 16.652600-17 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bij parketnummer 16.659316-16 onder feit 1 subsidiair en onder parketnummer 16.652600-17 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
180 uur;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
90 dagenhechtenis;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
twee maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jaarvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en A.A. Renken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 september 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.659316-16
1.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 te Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 835, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 te Dronten, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 835, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op en of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 28 maart 2014 tot en met 28 april 2014 te Dronten, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
2.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 2013 tot en met 28 april 2014 te Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 2013 tot en met 28 april 2014 te Dronten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven personen en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven personen en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk een pand voor die diefstal ter beschikking te stellen.
16.652600-17
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 25 januari 2016 te Dronten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 165 hennepplanten, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materieel bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 januari 2015, genummerd PL0900-2014266290, doorgenummerd blz. 20 tot en met blz. 263. Blz. 1 tot en met 19 zijn niet genummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij nr. PL2500-2014025641-1, blz. 1 (geen paginanummering).
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij nr. PL2500-2014025641-1, blz. 2 en blz. 3 1ste alinea (geen paginanummering).
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij nr. PL2500-2014025641-1, blz. 4 (geen paginanummering).
5.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, blz. 211.
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, blz. 212.
7.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2017.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 164.
9.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 maart 2016, genummerd PL0900-2016017197, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 165. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
10.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, blz. 1.
11.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, blz. 3.
12.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 153.
13.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2017.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 77.