In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een consument, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft de aankoop van entreebewijzen voor het evenement Mysteryland, dat op 24 augustus 2013 zou plaatsvinden. [gedaagde] had op 16 februari 2013 via de website van [eiseres] drie entreebewijzen besteld, maar heeft deze op 17 augustus 2013 geannuleerd, een week voor het evenement. [eiseres] vorderde betaling van € 148,50 voor de niet tijdig geannuleerde kaarten, terwijl [gedaagde] aanvoerde dat de vordering was verjaard.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een consumentenkoop, waarvoor de verkorte verjaringstermijn van twee jaar geldt volgens artikel 7:28 BW. De rechter oordeelde dat de vordering van [eiseres] was verjaard, omdat [gedaagde] geen aanmaningen had ontvangen en de verjaringstermijn was verstreken voordat de dagvaarding werd ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil zijn begroot.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de verjaringstermijnen in consumentenkoop en de noodzaak voor aanbieders om aanmaningen op de juiste wijze te versturen en te documenteren, om te voorkomen dat vorderingen verjaren zonder dat de consument hiervan op de hoogte is.