Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De feiten
- ca. 2.940 m2 BVO supermarkten;
- ca. 1.203 m2 BVO dagwinkels;
- ca. 500 m2 bibliotheek;
- 92 woonappartementen;
- Een parkeerkelder met 250 parkeerplekken, waarvan 166 behorende bij de commerciële voorzieningen en 84 behorende bij de (woon)appartementen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“(…) [gedaagde] B.V. heeft een groot aantal bouwprojecten in Nederland ontwikkeld. In alle gevallen (…) ging [gedaagde] eerst over tot de bouw van een dergelijke bouwontwikkeling indien en zodra [gedaagde] althans de daarvoor opgerichte […] -projectmaatschappij een eindbelegger had gecontracteerd. Indien en zodra er een principe-overeenkomst met een eindbelegger tot stand was gekomen, volgde de onderhandelingen over de totstandkoming van een turnkey-overeenkomst (…).
“(…) Er werd bij […] niet gestart met de realisatie van een bouwproject alvorens de eindbelegger, veelal een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds, was gecontracteerd en er afspraken gemaakt waren omtrent de financiering van de projecten. (…)Voor de financiering van de projecten werd met de eindbelegger altijd een rentevergoeding afgesproken. De belegger financierde de bouwkosten tijdens de bouw, betaalde bij de start van de bouw de verschuldigde grondkosten alsmede alle tot op dat moment door […] gemaakte voorbereidingskosten. Dit was een vaste werkwijze bij [gedaagde] / […] . Deze werkwijze werd vastgelegd in zogenaamde standaardcontracten. Alle projecten van [gedaagde] werden op een dergelijke wijze ingericht. (…)In alle turnkey-overeenkomsten in de 18 jaar dat ik bij [gedaagde] (en de opgerichte […] projectvennootschappen) betrokken ben geweest, wordt aan de koper/eindbelegger voor de tijdens de bouw te betalen bouwtermijnen een rentevergoeding betaald.(…)”
10.320,00(4,0 punten × tarief € 2.580,00)