ECLI:NL:RBMNE:2017:4524

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
4 september 2017
Zaaknummer
16.659170-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege wegens onvoldoende openheid van betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verpleging van overheidswege van de betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld met voorwaarden. De betrokkene, geboren in 1962, had zich niet gehouden aan de behandelvoorwaarden, wat leidde tot de vordering van het openbaar ministerie. Tijdens de behandeling in raadkamer op 17 augustus 2017 werd de betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Boksem, en de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe. De rechtbank heeft verschillende documenten en adviezen van de reclassering en deskundigen in overweging genomen, waaronder rapportages die wijzen op het bezit van seks-gerelateerde voorwerpen door de betrokkene, wat in strijd was met de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene onvoldoende openheid had gegeven over zijn situatie, wat de behandeling door de reclassering en behandelaars bemoeilijkte. De rechtbank oordeelde dat de ambulante behandeling niet effectief was gebleken en dat een klinische behandeling noodzakelijk was. Gezien de ernst van de situatie en het risico dat de betrokkene vormde, heeft de rechtbank besloten de tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging van overheidswege, in overeenstemming met artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnummer: 16.659170-14
Uitspraak: 31 augustus 2017
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verpleging van overheidswege van:

[betrokkene] ,

geboren op [1962] te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [verblijfplaats] .
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 18 november 2014 ter beschikking gesteld met voorwaarden, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 12 februari 2016. Op 4 februari 2016 zijn bij beslissing van deze rechtbank de voorwaarden aangevuld en gewijzigd.
Het openbaar ministerie heeft op 24 juli 2017 een vordering ingediend tot verpleging van overheidswege. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Betrokkene, bijgestaan door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, en de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe, zijn op 17 augustus 2017 in raadkamer in het openbaar gehoord.
Tevens is als deskundige gehoord [A] , als reclasseringsmedewerker verbonden aan Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het vonnis van de meervoudige kamer van 18 november 2014;
  • het besluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 6 januari 2016. De voorwaarden die aan de invrijheidstelling zijn verbonden zijn een aanvulling op de aan de ter beschikking gestelde voorwaarden;
  • de beslissing van de meervoudige kamer tot wijziging/aanvulling van de voorwaarden van 4 februari 2016;
  • de beslissing van de meervoudige kamer strekkende tot wijziging/aanvulling van de voorwaarden van 14 februari 2017;
  • het bevel voorlopige verpleging c.q. voorlopige hervatting verpleging van 24 juli 2017 van de rechter-commissaris, mr. M.A.A.T. Engbers, met het bijbehorende proces-verbaal;
  • een ‘advies aan opdrachtgever toezicht tbv omzetting’ van 24 juli 2017 opgesteld door [B] , reclasseringsmedewerker van Reclassering Nederland;
  • een ‘advies aan opdrachtgever toezicht voorlopig advies aangaande de wenselijkheid van verlenging’ van 24 juli 2017 opgesteld door [B] , reclasseringsmedewerker van Reclassering Nederland;
  • een ‘advies aan opdrachtgever toezicht tbv omzetting’ van 7 augustus 2017, opgesteld door [B] , reclasseringsmedewerker van Reclassering Nederland;
  • de voortgangsverslagen van Reclassering Nederland van 4 juli 2016, 8 juli 2016, 4 augustus 2016, 19 december 2016, 23 januari 2017 en 4 april 2017;
  • het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgesteld op 10 augustus 2017 door [C] , brigadier van politie Eenheid […] , proces-verbaal nummer PL0100-2017192848-7;
  • een Kennisgeving van inbeslagneming op 21 juli 2017 met nummer PL0100-2017192848-6;
  • een Kennisgeving van inbeslagneming op 31 juli 2017 met nummer PL0100-2017192848-8
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

OVERWEGINGEN

Het advies van Reclassering Nederland
Het standpunt van de reclassering blijkt uit de adviezen ten behoeve van omzetting van 24 juli en 7 augustus 2017. De deskundige [A] heeft bij de behandeling in raadkamer het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt houdt, kort en zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is na het aantreffen van een fles sterke drank en een pornografisch filmpje op zijn WhatsApp een kamercontrole uitgevoerd. Hierbij is onder meer een grote hoeveelheid porno aangetroffen, een zak met meisjesslipjes in een kleine maat, twee spenen en een kunstvagina. De behandelaren en de reclassering waren hiervan niet op de hoogte. De openheid van betrokkene die verondersteld werd, blijkt een schijnopenheid te zijn geweest. De afgelopen periode zijn er voortdurend conflicten geweest met zijn behandelaars en begeleiders en is er strijd geweest over vrijheden. Binnen de tbs met voorwaarden krijgt betrokkene te veel de gelegenheid om ruimte te zoeken binnen de afspraken. Zowel de behandelaars als de reclassering vragen zich af of betrokkene de afgelopen anderhalf jaar daadwerkelijk stappen heeft gezet in zijn behandeling. Bij de laatste risicotaxatie scoort betrokkene op de gecombineerde score op matig-laag niveau. Hij scoort hoog op meerdere gebieden. Deze score wordt gedrukt gelet op zijn leeftijd en doordat hij naast een veroordeling voor het indexdelict, geen andere veroordeling heeft. De AFPN heeft aangegeven een voortzetting van de ambulante behandeling bij AFPN niet te zien zitten. Ditzelfde geldt voor een klinische behandeling binnen de huidige tbs met voorwaarden. Ook heeft de reclassering aangegeven niet met betrokkene verder te kunnen binnen het huidige kader omdat de risico’s niet te managen zijn en heeft geadviseerd de tbs met voorwaarden om te zetten in een tbs met verpleging.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verpleging van overheidswege. Zij heeft daartoe aangevoerd dat betrokkene ten tijde van het indexdelict ook in het bezit was van een zak met meisjesondergoed. Dit ondergoed is niet aan betrokkene geretourneerd. Hij heeft destijds alleen verklaard op het moment dat hij er niet meer onder uit kon en zijn verklaringen steeds aangepast aan de stand van het onderzoek. Er is sprake van een zelfde delictscenario als ten tijde van de veroordeling. Het risicomanagement kan niet door de reclassering worden gewaarborgd, er moet een hoog risicomanagement zijn. Er heeft een time-out plaatsgevonden en er is veel strijd geweest, wat onder meer uit de vorderingen tot wijziging van de voorwaarden blijkt. Betrokkene heeft geen openheid gegeven, terwijl hij dat wel had moeten doen. Het recidivegevaar kan niet voldoende worden teruggedrongen door een tbs met voorwaarden. De onderliggende feiten en zijn pathologie zijn daarvoor te ernstig. Betrokkene zal alsnog van overheidswege moeten worden verpleegd.
In repliek heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat concreet gevaar niet vereist is. Een risicotaxatie waaruit blijkt van het risico is voldoende. Het gevaar was groot en betrokkene is nog niet behandeld, dus het gevaar is nog steeds groot. Een time-out is niet aan de orde. Dat is voor gevallen waarin stabilisatie is te verwachten binnen zeven weken. In het geval van betrokkene is na anderhalf jaar nog steeds geen sprake van behandelresultaat.
Het standpunt van de verdediging
Betrokkene heeft erkend dat hij onvoldoende openheid heeft gegeven. Er lijkt vooral sprake te zijn van een communicatieprobleem. Er is geen sprake van delictgedrag. Zijn behandeling is nog niet afgerond en dat wil betrokkene wel graag. Een tbs met verpleging van overheidswege is een uiterst middel en nu niet aan de orde. Aan betrokkene was niet de voorwaarde opgelegd dat hij geen porno mocht kijken of seksueel stimulerende voorwerpen mocht hebben. Dat hij zich open en controleerbaar op moet stellen is een vage voorwaarde. Het zwijgen van betrokkene over de aangetroffen voorwerpen betekent niet dat hij zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden.
Voor het omzetten naar een tbs met verpleging van overheidswege is vereist dat de veiligheid in gevaar is. Betrokkene heeft geen delicten gepleegd en er hebben zich geen incidenten voorgedaan waaruit blijkt dat er een ernstig gevaar voor de veiligheid is. De veiligheid kan ook gewaarborgd worden door middel van een bijzondere voorwaarde tot tijdelijke klinische opname.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de stukken blijkt dat betrokkene bij vonnis van deze rechtbank van 18 november 2014 is veroordeeld voor kort gezegd ontucht plegen met minderjarigen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno.
Uit de rapportages van de reclassering blijkt dat betrokkene verschillende seks-gerelateerde voorwerpen op zijn kamer had. Betrokkene had, gelet op het indexdelict, bij de reclassering en zijn behandelaars van AFPN moeten melden dat hij in het bezit was van de aangetroffen voorwerpen, met name wat betreft de meisjesslipjes. Dit betroffen immers voorwerpen die heel dicht aan liggen tegen de delicten waarvoor betrokkene is veroordeeld. Betrokkene had wat dat betreft anders kunnen en moeten handelen. Betrokkene heeft bij het onderzoek op zitting ook erkend dat hij te weinig openheid heeft gegeven. Hierdoor heeft betrokkene één van de voorwaarden die waren gesteld overtreden. Dat betrokkene deze openheid niet heeft gegeven heeft tot gevolg gehad dat zowel de AFPN als de reclassering hebben moeten concluderen dat zij betrokkene op deze wijze niet kunnen behandelen.
De rechtbank heeft overwogen of een wijziging van de voorwaarden inhoudende dat betrokkene een klinische behandeling moet ondergaan tot de mogelijkheden behoort. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de ambulante behandeling die betrokkene onderging reeds dicht tegen een klinische behandeling aan zat. Betrokkene verbleef immers in een RIBW onder de vleugels en op het terrein van een FPK. Gelet op het feit dat die behandeling onvoldoende is aangeslagen bij betrokkene, is een tussenstap van een klinische opname via een aanpassing van de voorwaarden niet meer aangewezen.
Gezien het vorenstaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen en de tbs met voorwaarden omzetten in een tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank heeft bij haar beslissing gelet op artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank beveelt dat de betrokkene, [betrokkene] , alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gegeven door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. K.G. van de Streek en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2017.