In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 4 januari 2018. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader, de moeder, de minderjarige en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De minderjarige, geboren op [2000] te [geboorteplaats], heeft te maken met een complexe situatie. Hij woont door de week bij [naam instelling 1] en verblijft in het weekend bij zijn moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige behandeling nodig heeft in verband met een cannabisverslaving en klachten gerelateerd aan een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). De GI heeft verzocht om uithuisplaatsing, omdat er geen geschikte plek beschikbaar was in een [naam] of crisisplek, en de huidige situatie niet in het belang van de minderjarige is.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals vastgelegd in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de machtiging verleend, met de verwachting dat er in oktober 2017 een plek beschikbaar zal komen in een [naam]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.