In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderden twee farmaceutische bedrijven, eiseressen, een schadevergoeding van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in verband met een beleidsregel die de vergoeding van dure geneesmiddelen regelde. Eiseres sub 1 is een Duits farmaceutisch bedrijf en eiseres sub 2 is de Nederlandse dochtermaatschappij die verantwoordelijk is voor de distributie van het geneesmiddel Erbitux. De NZa had een substitutiefactor vastgesteld voor de vergoeding van cetuximab, het actieve bestanddeel van Erbitux, die door eiseressen als onrechtmatig werd betwist. Eiseressen vorderden een schadevergoeding voor gederfde winst, eigen kosten en kosten van rechtsbijstand, maar de rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van de schade niet voldoende was. De rechtbank concludeerde dat de schadestaat niet voldeed aan de eisen van specificatie en begrijpelijkheid, en dat de bewijslast voor de schade bij eiseressen lag. De rechtbank wees de vorderingen van eiseressen af en veroordeelde hen in de proceskosten van de NZa.