2.12.Met inachtneming van het voorgaande luiden de aan de deskundige te stellen vragen als volgt:
Wat verstaat u onder een ATB-versterker?
Wat verstaat u onder aanvullende versterkende maatregelen in de zin van de overeenkomst (zie het tussenvonnis van 1 maart 2017, randnummer 2.3)? Wilt u daarbij aangeven of u onder aanvullende versterkende maatregelen verstaat het instellen van de sectie, overeenkomstig de betreffende (ProRail-)voorschriften? Wilt u daarbij ook aangeven of u onder aanvullende versterkende maatregelen verstaat het hoger instellen van de spanning aan de voedingszijde (Evv) en/of lokale fase (EL en Evr) van de sectie dan strikt noodzakelijk om conform het onderhoudsvoorschrift een kortsluitstroom van 6,5 A te verkrijgen?
Kunt u op basis van de beschikbare (meet-)rapporten, analyses en simulaties, waaronder de door Movares uitgevoerde metingen, vaststellen of een ATB-veldsterkte van 6,5 A haalbaar is binnen de voor de componenten gespecificeerde grenswaarden met betrekking tot spanning, stroom en vermogen:
a) voor de samengevoegde sectie 216DT;
b) voor de samengevoegde sectie 604DT;
in beide gevallen gemeten met de ATB-veldsterktemeter, binnen de grenzen van het betreffende ProRail-voorschrift, voor beide rijrichtingen en zonder toepassing van aanvullende versterkende maatregelen?
4. Zo nee, welke metingen zijn noodzakelijk om vraag 3 wel te kunnen beantwoorden? Kunt u daarbij aangeven op welke wijze de metingen het beste kunnen worden uitgevoerd? Wilt u daarbij ingaan op de standpunten van ProRail (zie haar akte van 26 april 2017, randnummers 23 tot en met 32) en van Nonaf (zie haar akte van 24 mei 2017, randnummers 4 en 7 tot en met 14)?
5. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die relevant zijn voor het onderzoek naar de vraag op de Nonaf-goot ertoe leidt dat naast de ATB-versterker geen andere versterkende maatregelen nodig zijn voor voldoende overdracht van het ATB-signaal?