ECLI:NL:RBMNE:2017:4349

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
16/661927-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en ontucht met een minderjarige in Huizen

Op 30 augustus 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man uit Nijkerk, die werd beschuldigd van mishandeling en ontucht met een minderjarige in Huizen in 2015. De rechtbank heeft de man vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De moeder van het vermeende slachtoffer had aangifte gedaan, grotendeels gebaseerd op wat haar dochter, die op dat moment tweeënhalf jaar oud was, had gezegd. De rechtbank heeft een geluidsopname beluisterd die door de moeder was gemaakt, maar vond hierin geen bewijs dat de verdachte de feiten had gepleegd. Het lichamelijk onderzoek van het meisje toonde geen afwijkingen aan die een vermoeden van seksueel misbruik of mishandeling konden ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de aangifte en getuigenverklaringen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkte op dat de zaak een grote impact had op alle betrokkenen en dat het beter was geweest als de zaak eerder was behandeld, zodat er sneller duidelijkheid was gekomen. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door de moeder, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de feiten die aan de schade ten grondslag lagen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/661927-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, alsmede [A] namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 in Huizen met [slachtoffer] die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en aan zijn zorg was toevertrouwd, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en/of in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 in Huizen met [slachtoffer] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en aan zijn zorg was toevertrouwd, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 in Huizen, de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer] (geboren op [2012] ) opzettelijk heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
In het bijzonder wijst de officier van justitie op de aangifte en verklaring van moeder [A] ondersteund door het geluidsfragment. Verder heeft de officier van justitie benoemd dat verschillende punten uit de aangifte worden bevestigd in de getuigenverklaringen. Verdachte heeft handelingen gepleegd met [slachtoffer] door zijn vingers tussen haar schaamlippen en in haar vagina te brengen. Dit is conform de verklaring van [slachtoffer] en wat wordt gehoord op het bandje. Ten aanzien van feit 2 zijn op het geluidsfragment meermalen klappende geluiden te horen. Ook is op het lichaam van [slachtoffer] bijpassend letsel geconstateerd in de vorm van puntjes en donkere vlekjes.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten steeds ontkend. De aangifte van moeder [A] namens haar dochter [slachtoffer] is grotendeels gebaseerd op hetgeen zij (de op dat moment twee-en-een-half-jarige en daarmee zeer jonge) [slachtoffer] heeft horen zeggen. Wil dit bewijs kunnen worden gebezigd als wettig bewijsmiddel dan dient ook ander bewijs in het dossier voorhanden te zijn.
De getuigenverklaringen bevatten geen bewijs van het ten laste gelegde.
Dit geldt ook voor het top-teenonderzoek dat bij [slachtoffer] op 17 juni 2015 heeft plaatsgevonden. In de hals worden weliswaar huidbeschadigingen geconstateerd en in de huid van de rechterarm in streepvorm gerangschikte puntvormige bloedingen, maar de conclusie van het top-teenonderzoek is echter dat er
geenafwijkende bevindingen zijn gedaan die een vermoeden van lichamelijke mishandeling en/of seksueel misbruik ondersteunen. Tot het bewijs kan dit derhalve niet bijdragen.
Dit laatste geldt ook voor de opgenomen geluidsfragmenten afkomstig uit de mobiele telefoon met een geluiddetectie-app die aangeefster in de slaapkamer van [slachtoffer] had gepositioneerd. De rechtbank heeft deze opname beluisterd. Het is weliswaar een aangrijpende opname door het ontzettend harde gekrijs en gehuil van [slachtoffer] , maar er valt niet uit op te maken dat verdachte de verweten feitelijkheden uit de tenlastelegging daadwerkelijk heeft begaan. Op het geluidsfragment zijn klappende of tikkende geluiden te horen waarvan de rechtbank niet kan vaststellen of deze afkomstig zijn van het slaan van [slachtoffer] door verdachte, vooral niet omdat het gehuil van [slachtoffer] niet aanzwelt na deze klappende of tikkende geluiden. Ook blijkt niet uit wat verdachte of [slachtoffer] in de opname zeggen dat verdachte [slachtoffer] slaat, laat staan dat dit duidt op seksueel misbruik. Voor dit laatste is in de opnames zelfs geen aanwijzing te vinden.
Bij deze stand van zaken is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering vastgelegde bewijsminimum.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van beide feiten.
De rechtbank hecht eraan op te merken dat zij ter terechtzitting heeft geconstateerd dat deze strafzaak diep bij alle partijen heeft ingegrepen en tot op de dag van vandaag zijn sporen nalaat in het leven van alle betrokkenen. De rechtbank is van mening dat het daarom beter was geweest als deze zaak veel eerder op zitting was aangebracht en behandeld, zodat er eerder duidelijkheid zou zijn gekomen voor de betrokkenen.

5.BENADEELDE PARTIJ

[A] heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.280,22. Dit bedrag bestaat uit € 1.280,22 materiële schade en
€ 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feit.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [A] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. K.G. van de Streek en
G. van de Beek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.G.T. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefende en/of een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] (geboren op [2012] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- één of meer van zijn vingers tussen haar schaamlippen en/of in haar vagina gebracht en/of
- zijn penis tussen, althans tegen haar schaamlippen en/of haar vagina gebracht en/of
- ( met één of meer van zijn vingers) haar schaamlippen en/of vagina betast en/of
- haar onderkleding uitgetrokken
en/of
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefende en/of een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] (geboren op [2012] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- ( met één of meer van zijn vingers) haar schaamlippen en/of vagina betast en/of
- zijn penis op/tegen haar schaamlippen en/of haar vagina gebracht en/of
- haar onderkleding uitgetrokken
Feit 2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 te Huizen, althans in liet arrondissement Midden-Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een kind over wie hij het gezag uitoefende en/of een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] (geboren op [2012] ), opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] onder meer (met kracht en/of hardhandig)
- geknepen in en/of vastgepakt bij één of meer lichaamsdelen en/of
- geslagen tegen (telkens) één of meer lichaamsdelen,
waardoor vorenbedoeld kind (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, althans waardoor bij haar een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en of geestelijke gewaarwording en/of ongemak is veroorzaakt;