Op 30 augustus 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man uit Nijkerk, die werd beschuldigd van mishandeling en ontucht met een minderjarige in Huizen in 2015. De rechtbank heeft de man vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De moeder van het vermeende slachtoffer had aangifte gedaan, grotendeels gebaseerd op wat haar dochter, die op dat moment tweeënhalf jaar oud was, had gezegd. De rechtbank heeft een geluidsopname beluisterd die door de moeder was gemaakt, maar vond hierin geen bewijs dat de verdachte de feiten had gepleegd. Het lichamelijk onderzoek van het meisje toonde geen afwijkingen aan die een vermoeden van seksueel misbruik of mishandeling konden ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de aangifte en getuigenverklaringen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkte op dat de zaak een grote impact had op alle betrokkenen en dat het beter was geweest als de zaak eerder was behandeld, zodat er sneller duidelijkheid was gekomen. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door de moeder, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de feiten die aan de schade ten grondslag lagen.