ECLI:NL:RBMNE:2017:434

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
16/659962-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling, verkrachting en mishandeling van levensgezel

Op 1 februari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling, verkrachting en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 augustus 2016 in [woonplaats] zijn vriendin heeft mishandeld en bedreigd met een mes. De verdachte heeft haar keel dichtgeknepen met een keycord, waardoor zij enige tijd het bewustzijn heeft verloren. Daarnaast heeft hij haar gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij haar in het gezicht heeft geslagen en haar met de dood heeft bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat de handelingen van de verdachte van zodanige aard waren dat het slachtoffer van het leven beroofd had kunnen worden. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaringen van het slachtoffer, de medische rapporten en geluidsopnames die tijdens het onderzoek zijn verzameld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16/659962-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 februari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende te PI Flevoland te Almere.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting op 2 november 2016 en 18 januari 2017. Verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. E.M.J. van Nieuwenhuizen, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Zeilstra en van hetgeen door de raadsvrouw en verdachte naar voren is gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.primair
hij op of omstreeks 03 augustus 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans éénmaal, met zijn hand(en) en/of een keycord de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen waardoor die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn heeft verloren en/of (daarbij) die [slachtoffer] de volgende woorden heeft toegevoegd: "Ik ga jou doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 03 augustus 2016 te [woonplaats] althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans éénmaal, met zijn hand(en) en/of een keycord de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen waardoor die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn heeft verloren, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
hij op of omstreeks 03 augustus 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte:
zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gehouden,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,(voordat hij zijn penis in de mond duwde/bracht/hield):
- Die [slachtoffer] in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, heeft gestompt/geslagen en/of
- De keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of
- Tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar zou doodmaken en/of
- Een mes bij de keel, in elk geval bij het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
en aldus een zeer bedreigende situatie heeft geschapen en voorts dat terwijl die [slachtoffer] meermalen heeft aangegeven dat het pijn deed en/of (telkens) haar hoofd een andere kant op heeft gedraaid, in elk geval haar hoofd heeft weggedraaid van de penis:
- Zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht/gehouden en/of
- Die [slachtoffer] (daarbij) bij haar haren heeft vastgepakt en/of heeft gevraagd:"Hou jij nog van mij?" en/of "Kom maar met je tong" en/of "Kom dan!" en/of "Een beetje zuigen!" en/of "Als je van me houdt, dan moet je ook pijn nemen", althans woorden van gelijke aard of strekking;
3.
primair
hij op of omstreeks 03 augustus 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans éénmaal, (met kracht)
- (terwijl die [slachtoffer] op de trap stond) van de trap heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] in/tegen het gezicht, althans het lichaam, heeft gestompt/geslagen en/of
- een mes tegen de buik en/of de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden/geduwd,

zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

subsidiair
hij op of omstreeks 03 augustus 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , meermalen, althans éénmaal, (met kracht)
- (terwijl die [slachtoffer] op de trap stond) van de trap heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] in/tegen het gezicht, althans het lichaam, heeft gestompt/geslagen en/of
- een mes tegen de buik en/of de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden/geduwd,

waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrij te spreken. Ten aanzien van het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd deze feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Ten aanzien van de handeling omschreven in de derde gedachtestreep van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze handeling niet gekwalificeerd kan worden als mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat wegens gebrek aan bewijs verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Het bij de aangeefster geconstateerde letsel past binnen de verklaring van verdachte. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich, in afwijking van haar pleitnota, gerefereerd met uitzondering van de handelingen omschreven in de tweede en de vierde gedachtestreep. Ten aanzien van die handelingen heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte hiervan vrijgesproken dient te worden. Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen. Wat betreft het subsidiair tenlastegelegde geldt dat ook voor de handelingen omschreven in de eerste en derde gedachtestreep. Ten aanzien van de tweede gedachtestreep heeft de raadsvrouw betoogd dat, indien het tenlastegelegde alleen ziet op handelingen verricht op de bovenverdieping van de woning, hiervan eveneens vrijgesproken moet worden. Voor zover het onder 3 tenlastegelegde niet beperkt is tot de bovenverdieping van de woning heeft de raadsvrouw betoogd dat de handeling omschreven in de tweede gedachtestreep niet gekwalificeerd kan worden als zware mishandeling, maar alleen als mishandeling.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 3 augustus 2016 om 17.10 uur kwam bij het operationeel centrum van de politie een melding binnen van een mishandelde vrouw met wurgstriemen en blauwe plekken die binnen was gebracht bij het Flevoziekenhuis in Almere.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bezoeken op 3 augustus 2016 de latere aangeefster [slachtoffer] in het ziekenhuis en relateren in het proces-verbaal van bevindingen, onder meer, dat zij zagen dat [slachtoffer] meerdere blauwe plekken en verdikkingen rondom haar ogen, gezicht en nek had zitten. In de hals van [slachtoffer] zaten meerdere blauwe plekken en striemen. [slachtoffer] heeft tegen de verbalisanten verklaard dat zij is mishandeld door haar vriend [verdachte] . [2]
Op 5 augustus 2016 doet [slachtoffer] aangifte. Zij verklaart onder meer het navolgende:
…”En toen duwde hij mij op bed en hij begon te slaan. (…) het mes had hij vast met zijn rechterhand en daarmee drukt hij tegen mijn buik aan de linkeronderzijde. Hij had het mes schuin vast waardoor de punt tegen mijn buik aan drukte. (…) En hij sloeg en bleef slaan ook. In mijn gezicht en nu weet ik weer wat. Toen hij mij sloeg, hij pakte het mes en toen begon hij het tegen mijn keel te houden. (…) Hij begon te draaien aan het keycord en ik merkte dat ik geen lucht kreeg. Ik zei ik kan niet ademen, ik kan niet ademen. Hij stelde een vraag en liet het keycord steeds even los zodat ik antwoord kon geven. Daarna trok hij weer aan. (…) En hij zei als je gilt dan trek ik hem aan totdat jij je bewustzijn verliest en dan maak ik je weer wakker. Ik denk het wel (dat ik mijn bewustzijn heb verloren) want ik mis stukjes. (…) ik weet dat ik bijkwam en dat ik hem dan ergens zag staan en ik hoorde hem praten maar ik wist niet wat hij daarvoor had gezegd. Het voelde alsof mijn ogen uit mijn oogkassen plopten, ik proefde bloed in mijn mond ik weet niet of dat kwam van de wond in mijn mond, en ik voelde dat mijn tong uit mijn mond ging en dat ik deze niet tegen kon houden. Ik voelde alsof mijn hoofd zou ontploffen, het stond op knappen echt. (…) Ik voelde mij wegzakken. Ik voelde mij vanaf mijn tenen koud worden, ik ben bloeddruk patiënt, ik voelde mijn hart tekeer gaan en ik voelde mij wegzakken. En ik was aan het vechten om bij te komen en ik hoorde hem roepen ‘ [slachtoffer] ’. Hij gooide ook water op mijn gezicht. Want ik weet ik probeerde naar lucht te happen en toen voelde ik water en toen dacht ik, ik stik. Ik kan mij nog herinneren dat hij mij riep om wakker te worden, hij had mij ook nog geslagen, om te kijken of ik loog, ik weet niet meer waarom hij dat deed. (…) Hij zei elke keer als je gaat gillen dan wurg ik je tot je weg bent en dan breng ik je weer bij en als je bij komt gaan we weer verder. En elke keer als je gilt wurg ik je. (…) En hij trok zijn broek naar beneden. En hij vroeg mij om hem te pijpen. En ik begon te huilen en ik zei tegen hem het doet pijn ook, ik wilde het niet doen. Plotseling pakte hij het mes weer en hij zegt, je gaat mij pijpen. En ik weet dat hij zijn telefoon pakte en ik hoorde hem zeggen kom dan, kom dan. (…) En hij zei schatje doe maar, doe maar, je houdt toch van me? (…) En ik was gestopt want ik moest huilen. (…) En toen moest ik het weer doen. Hij pakte mijn hoofd en ik moest het weer doen, en hij pakte zijn penis, zijn penis stopte hij in mijn mond en hij zei kom dan, kom dan. Hij mij duwde met mijn hoofd naar zijn penis toe. Hij pakte mij bij zijn (de rechtbank begrijpt en leest: mijn) achterhoofd en duwde mij naar zich toe. Hij was aan filmen en ik zei ik kan niet, het doet echt zeer, het doet echt zeer. En op een gegeven moment is hij gestopt. Hij haalde de penis uit mijn mond en hij stopte het weer in zijn broek. (…) Ik moest hem wel gehoorzamen, ik ben bang voor hem, ik ben bang dat als ik niet doe wat hij zegt dat hij mij weer gaat slaan en dood gaat maken. Mij met het mes zou gaan bedreigen, ik moest gewoon gehoorzamen. [3]
Uit de geneeskundige verklaring van 15 augustus 2016 blijkt dat aangeefster [slachtoffer] aan de linkerzijde van haar hals meerdere horizontale streepvormige rode verklaringen en zwellingen heeft, passend bij een bloeduitstorting. Daarnaast heeft haar rechteroog een rode verkleuring, wat past bij een bloeding van het oog, en is er een zwelling onder het oog van enkele centimeters wat past bij een bloeduitstorting. Op de linkerzijde van het voorhoofd is een rode verkleuring, eveneens passend bij een bloeduitstorting. Aan de binnenzijde van de bovenlip is een oppervlakkige wond van 5 millimeter. In de linkerduim is een verticale streepvormige oppervlakkige wond van 1 cm die passend is bij een snijwond. De arts concludeert dat het geconstateerde letsel goed kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht (de rechtbank begrijpt en leest: van mishandeling en een wurgpoging). [4]
De rechtbank heeft op het geluidsfragment “nieuwe opname 6” [5] , door de politie aangetroffen op de telefoon van verdachte, onder meer het volgende waargenomen:
Het geluidsfragment betreft een geluidsopname van 00:17:16 minuten, van een gesprek op 3 augustus 2016 tussen een man, genaamd [verdachte] en een vrouw, genaamd [slachtoffer] .
01:01 – 01:02: Een geluid gelijkend op een klap.
[slachtoffer] :
“Auw”.
01:10 – 01:14: [slachtoffer] :
“Mag ik alsjeblieft rechtop zitten want ik kan niet ademen?”
[verdachte] :
“Kom staan, kom staan. Dat is ook niet de bedoeling.”
01:48 – 01:54: [verdachte] :
“Hou je mond, hou je mond. Als je niet rustig doet dan wurg ik je hier. Vind je dat goed? Als je niet rustig doet, wurg ik je weer.”
04:16 – 04:21: [slachtoffer] :
“Kan je hem wat losjes doen want ik kan niet ademen.”
[verdachte] : “
Nee”(herhaaldelijk).
06:34 – 06:47: [slachtoffer] : “
Oké, maar [verdachte] , ik sta hier voor jou, je hebt een mes in je handen. Je gaat me zeggen dat je me dood gaat maken. Denk je nu echt dat ik ga liegen [verdachte] ?”
[verdachte] :
“Als je de waarheid niet vertelt, ga je eraan, ja?”
06:59 – 07:01: [slachtoffer]
“Stel dat.”waarop een geluid volgt gelijkend op het geluid van iemand die verstikt wordt.
07:29 – 07:37: [slachtoffer] :
“Nu hangt mij leven af van een verhaal hoe [naam] ”Geluid gelijkend op het geluid van iemand die verstikt wordt.
“Kan niet ademen [verdachte] , ik kan niet ademen.”
10:03 – 10:08: [verdachte] :
“Als je niet met de waarheid komt, ga je eraan en dan hoef ik je niet te steken, desnoods wurg ik je, ja?”
10:49 – 11:00: [slachtoffer] : geluid gelijkend op het geluid van iemand die verstikt wordt..
“Kan niet ademen. Ik kan niet ademen [verdachte] . Ik kan niet ademen.”
12:49 – 12:52: [slachtoffer] :
“Ik kan niet nadenken als je dat mes in je hand hebt.”
16:27 – 16:28: Een geluid gelijkend op een klap.
De rechtbank heeft op het geluidsfragment “nieuwe opname 7” [6] , door de politie aangetroffen op de telefoon van verdachte, onder meer het volgende waargenomen:
Het geluidsfragment betreft een opname van 00:38:41 minuten, van een gesprek op 3 augustus 2016 tussen een man, genaamd [verdachte] en een vrouw, genaamd [slachtoffer] .
00:09 – 00:18: [verdachte] :
“Moet ik je weer wurgen?”(herhaaldelijk).
[slachtoffer] : “
Nee”(met een benauwde stem).
01:07 – 01:08: Een geluid gelijkend op een klap.
02:02 – 02:06: [slachtoffer] :
“Ik kan niet praten als dat mes voor mijn neus staat.”
05:10 – 05:35: Een geluid gelijkend op een klap.
[slachtoffer] gilt.
“Auw, sorry sorry, het doet pijn toch, het doet pijn. Je moet me niet slaan, wurgen…”
05:43 – 05:50: [verdachte] :
“Wil je flauw spelen?”
[slachtoffer] :
“Nee, ik. Het zag plotseling zwart in mijn ge… Ik ga niet flauw spelen [verdachte] , ik ga niet flauw spelen.”
07:54 – 07:56: Een geluid gelijkend op een klap.
[slachtoffer] :
“Auw, auw.”
Verbalisant [verbalisant 3] bekijkt het filmfragment met de bestandsnaam “ [bestandsnaam] ” door de politie aangetroffen op de telefoon van aangeefster [slachtoffer] , en relateert in het proces-verbaal van bevindingen daarover onder meer het volgende:
…”Ik zie een vrouw die ik herken als [slachtoffer] . (…) Ik hoor een mannenstem: (…) Kom maar met je tong. (…) Een beetje zuigen. (…) F: Het doet zeer! (…) Hou je nog van me, [slachtoffer] ? (…) Hou je nog van me? Hou je nog van me? (…) Als je van me houdt, dan moet je ook de pijn nemen. (…) Kom dan! (…) [slachtoffer] stopt de penis kort in haar mond en trekt haar hoofd huilend weer terug. (…) [slachtoffer] maakt heen en weer bewegende bewegingen met haar hoofd. De penis verdwijnt telkens voor ongeveer 4 centimeter in haar mond. (…) [slachtoffer] stopt de penis in haar mond. (…) [slachtoffer] stopt de penis in haar mond, maakt heen en weer bewegende bewegingen met haar hoofd en zegt, terwijl ze de penis in haar mond heeft, “au”. (…) [slachtoffer] beweegt haar hoofd wat naar achter, waardoor de penis niet meer in haar mond is. (…) [slachtoffer] stopt de penis in haar mond en huilt.” [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 januari 2017 onder meer verklaard dat hij op 3 augustus 2016 in zijn woning in [woonplaats] een mes in zijn hand heeft gehad. Verdachte had het keycord vast dat om de nek van [slachtoffer] zat en heeft aan het keycord getrokken. [slachtoffer] gaf aan dat ze geen lucht kreeg. Verdachte heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar zou doodmaken en heeft haar gedwongen om hem te pijpen. De in de tenlastelegging onder 2 opgenomen bewoordingen heeft verdachte tegen aangeefster [slachtoffer] gezegd. [8]
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde:
De rechtbank acht, gelet op het door de verbalisanten waargenomen en het door de forensisch arts vastgestelde letsel in de hals van aangeefster, onaannemelijk dat dit letsel enkel is veroorzaakt doordat verdachte aangeefster aan het keycord dat zij om haar nek had naar zich toe heeft getrokken, zoals door verdachte op zitting verklaard. Deze handeling zou juist in de nek en niet in de hals van aangeefster letsel opgeleverd hebben.. Daarnaast zouden door het naar voren trekken van het keycord, waardoor druk in de nek wordt uitgeoefend, niet de luchtwegen van aangeefster dichtgeknepen worden. De rechtbank heeft op de hierboven omschreven geluidsfragmenten geluiden gehoord die passen bij het verstikken van een persoon. Het bij aangeefster waargenomen en vastgestelde letsel komt derhalve overeen met de verklaring van aangeefster en niet met de verklaring van verdachte. Voorts heeft de rechtbank op de geluidsfragmenten waargenomen dat verdachte zegt dat het de bedoeling is dat aangeefster geen adem kan halen en dat hij herhaaldelijk zegt dat hij aangeefster opnieuw zal wurgen. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte de keel van aangeefster met een keycord heeft dichtgeknepen. Aangeefster heeft ook verklaard dat zij hierdoor geen adem kon halen en dat het zwart voor haar ogen werd. Deze verklaring wordt ondersteund door het geluidsfragment “nieuwe opname 7” waarin verdachte, nadat hij de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen, aan aangeefster vraagt of zij flauw speelt en aangeefster daarop gelijk antwoordt dat het zwart werd en zij niet speelt.
Vrijspraak voor poging tot doodslag
In het dossier ontbreekt een bewijsmiddel dat de conclusie kan dragen dat het dichtknijpen van de keel van aangeefster door verdachte van zodanige aard en duur was dat zij ten gevolge daarvan van het leven beroofd had kunnen worden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de geluidsfragmenten blijkt dat verdachte de keel van aangeefster steeds voor zeer korte duur heeft dichtgeknepen. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de aan hem onder feit 1 primair tenlastgelegde poging tot doodslag.
Poging tot zware mishandeling
Verdachte heeft geweld uitgeoefend op de halsstreek van aangeefster door middel van een keycord. Het is een feit van algemene bekendheid dat de halsstreek een zeer kwetsbaar gebied van het lichaam is, nu daar (vitale) bloedvaten lopen en de luchtpijp zich er bevindt. De halsstreek is zeer gevoelig voor samendrukking waardoor grote schade aan het lichaam kan worden toegebracht. Verdachte moet dit ook hebben geweten. Door aldus geweld uit te oefenen op de halsstreek van aangeefster heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn handelen zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zou kunnen hebben. De rechtbank acht daarom de onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
Verdachte heeft een deel van de tenlastegelegde handelingen erkend, waaronder de seksuele handelingen en de bewoordingen zoals omschreven in de tenlastelegging. De rechtbank is van oordeel dat uit de voorgaande bewijsmiddelen eveneens volgt dat verdachte, voorafgaand aan het bij aangeefster in de mond brengen van zijn penis, haar in het gezicht heeft geslagen, haar keel heeft dichtgeknepen (zoals bij feit 1 overwogen), tegen aangeefster heeft gezegd dat hij haar dood zou maken en ook een mes bij haar keel heeft gehouden. De rechtbank volgt verdachte niet in zijn verklaring dat hij het mes steeds langs zijn lichaam heeft gehouden. Deze verklaring wordt tegengesproken door hetgeen de rechtbank heeft waargenomen op de geluidsfragmenten, namelijk dat aangeefster meermalen over het mes begint en ook zegt dat verdachte het mes voor haar neus, en dus niet langs zijn lichaam, houdt. De rechtbank volgt derhalve aangeefster in haar verklaring en stelt vast dat verdachte een mes bij de keel van aangeefster heeft gehouden hetgeen heeft bijgedragen tot het gedwongen ondergaan van de door verdachte vervolgens verrichtte seksuele handelingen. De rechtbank acht daarom de onder feit 2 tenlastegelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde:
De rechtbank overweegt dat uit het procesdossier niet volgt dat verdachte aangeefster van de trap heeft getrokken. De rechtbank zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank is, overeenkomstig de overwegingen met betrekking tot het mes zoals weergegeven onder feit 2 van oordeel dat uit deze bewijsmiddelen volgt dat verdachte een mes tegen de buik en de keel van aangeefster heeft gehouden. Dit levert geen mishandeling op in de zin van de wet. Op basis van het dossier kan niet vastgesteld worden dat aangeefster hierdoor pijn heeft ondervonden of letsel heeft bekomen. De rechtbank zal de verdachte derhalve van dat deel van het onder feit 3 vrijspreken.
Verdachte heeft erkend dat hij aangeefster meermalen in het gezicht heeft geslagen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier bewijs dat verdachte aangeefster op dusdanige wijze in het gezicht heeft geslagen dat daarmee een aanmerkelijke kans is ontstaan dat hij haar zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook van het onder feit 3 primair tenlastegelegde vrij. Dit ligt anders voor de onder feit 3 subsidiair tenlastegelegde mishandeling. De rechtbank acht dit feit gelet op de eerdergenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair

hij op 03 augustus 2016 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, met een keycord de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen waardoor die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn heeft verloren, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.

2.
hij op 03 augustus 2016 te [woonplaats] , door geweld en door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd, bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte,(voordat hij zijn penis in de mond duwde) die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar zou doodmaken en een mes bij de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden en aldus een zeer bedreigende situatie heeft geschapen en voorts dat terwijl die [slachtoffer] meermalen heeft aangegeven dat het pijn deed en telkens haar hoofd een andere kant op heeft gedraaid, zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en die [slachtoffer] daarbij bij haar haren heeft vastgepakt en heeft gevraagd: "Hou jij nog van mij?" en "Kom maar met je tong" en "Kom dan!" en "Een beetje zuigen!" en "Als je van me houdt, dan moet je ook pijn nemen".
3. subsidiair

hij op 03 augustus 2016 te [woonplaats] , opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] , meermalen, met kracht in het gezicht heeft geslagen waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.

De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1 primair, 3 primair en het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1 subsidiair, 2 en 3 subsidiair:
Eendaadse samenloop van:
Poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
en
Verkrachting.
en
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De bewezen verklaarde feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht om rekening te houden met de achtergrond waartegen en de context waarbinnen verdachte de handelingen heeft verricht. Daarnaast verzoekt zij om rekening te houden met hetgeen in het voorlichtingsrapport van 30 oktober 2016 door [A] is geadviseerd en het feit dat verdachte first offender is.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zijn (ex-)vriendin, aangeefster, onder valse voorwendselen zijn huis in gelokt. De rechtbank heeft uit de geluidsfragmenten opgemaakt dat verdachte gedurende minstens een uur aangeefster tegen haar wil in zijn woning heeft gehouden en haar op zeer dwingende en indringende wijze heeft ondervraagd. Daarbij heeft hij aangeefster meermalen geslagen, meermalen haar keel dichtgeknepen met een keycord waardoor zij ademnood kreeg en enige tijd het bewustzijn heeft verloren en haar meermalen bedreigd met een mes. Ten slotte heeft verdachte aangeefster verkracht. Dit deed hij, na haar eerst mishandeld en met de dood bedreigd te hebben, naar zijn eigen zeggen welbewust om haar te vernederen voor het onrecht dat zij hem zou hebben aangedaan. Verdachte heeft hiermee een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. De bewezenverklaarde feiten moeten voor aangeefster een uitermate schokkende, beangstigende en vernederende ervaring zijn geweest, hetgeen ook blijkt uit haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring ondervindt aangeefster nog altijd de negatieve gevolgen van hetgeen haar door verdachte is aangedaan.
Verdachte is blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 november 2016 niet eerder veroordeeld. De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 6 januari 2017 waarin de reclassering aan heeft gegeven zonder een gedragskundig onderzoek geen uitspraak te kunnen doen over het recidiverisico alsmede de eventuele noodzaak tot het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde verklaart de rechtbank van beide feiten bewezen dat verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen. Ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde verklaart de rechtbank van beide feiten bewezen dat verdachte aangeefster in haar gezicht heeft geslagen. In die zin is sprake van eendaadse samenloop.
De rechtbank acht, alles overwegende, passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek, op te leggen. Hoewel de rechtbank verdachte vrijspreekt van het hem onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft dit naar het oordeel van de rechtbank geen strafmatigende werking, gelet op de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte zich aan de strafbare feiten schuldig heeft gemaakt en de gevolgen die dit voor het slachtoffer heeft gehad.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen met voorwerpnummer PL0900 2016239545-G1766850 (betreffende de telefoon van verdachte) en PL0900 2016239545-G1762050 (betreffende het mes) te onttrekken aan het verkeer. Ten aanzien van de overige in beslaggenomen goederen vordert de officier van justitie teruggave aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het beslag geen opmerkingen gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon van verdachte (voorwerpnummer PL0900 2016239545-G1766850) en het mes (voorwerpnummer PL0900 2016239545-G1762050) moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot deze voorwerp de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de overige op de beslaglijst vermelde goederen , nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 45, 55, 57, 242, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 primair, 3 primair en meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” vermelde voorwerpen te weten de telefoon van verdachte (voorwerpnummer PL0900 2016239545-G1766850) en het mes (voorwerpnummer PL0900 2016239545-G1762050);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de overige op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” vermelde voorwerpen ;
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Mosterd, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900 2016239545, doorgenummerd 1 tot en met 1173.
2.Pagina’s 1003, 1004, 1007 en 1009.
3.Pagina’s 1047 t/m 1055.
4.Geneeskundige verklaring van 18 augustus 2016 opgemaakt door M. Hosseinnia , arts bij Forensische Geneeskunde GGD Flevoland.
5.Op de bij het procesdossier gevoegde dvd onder “20160803 140052” opgeslagen geluidsbestand.
6.Op de bij het procesdossier gevoegde dvd onder “B3D54C09-5262-4FE7-8F00-3379FE7D3768” opgeslagen geluidsbestand.
7.Pagina’s 1036 t/m 1037.
8.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 januari 2017.