ECLI:NL:RBMNE:2017:412

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
C/16/411805 / HA ZA 16-209
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuzebeding in internationale vleeshandel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] en de vennootschap naar buitenlands recht Shalvey Poultry Ltd. De rechtbank heeft op 25 januari 2017 vonnis gewezen in het incident, waarin de vraag aan de orde was of de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het forumkeuzebeding dat door [eiser] werd ingeroepen niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 25 lid 1 aanhef onder c van de EEX-Vo. Dit betekent dat er geen rechtsgeldige forumkeuze was gemaakt die de Nederlandse rechter als bevoegde rechter aanwijst.

De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak om aan te tonen dat het in de internationale vleeshandel gebruikelijk is om een forumkeuze op te nemen in algemene voorwaarden. [eiser] heeft weliswaar stukken overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende bewijs boden voor de stelling dat een forumkeuze gebruikelijk is in de internationale vleeshandel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat Shalvey Poultry, gevestigd in Ierland, op grond van de hoofdregel van artikel 4 EEX-Vo voor de gerechten van Ierland dient te worden opgeroepen.

De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en heeft [eiser] veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak. De kosten aan de zijde van Shalvey Poultry zijn begroot op € 904,00 voor het incident en € 3.903,00 voor de hoofdzaak. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M. Willems op 25 januari 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/411805 / HA ZA 16-209
Vonnis in incident van 25 januari 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.M. Ravestijn te Amstelveen,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
SHALVEY POULTRY LTD,
gevestigd te Canningstown,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.I.P. Schouten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Shalvey Poultry genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 19 oktober 2016,
  • de akte van [eiser] ,
  • de antwoordakte van Shalvey Poultry,
  • het verzoek van [eiser] tot het nemen van een nadere akte,
  • de brief van Shalvey Poultry van 27 december 2016 waarbij zich daartegen verzet.
1.2.
Het verzoek van [eiser] tot het nemen van de nadere is afgewezen. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In het tussenvonnis in het incident van 19 oktober 2016 (hierna: het vonnis van 19 oktober 2016) heeft de rechtbank overwogen dat er geen aanleiding is terug te komen van haar bindende eindbeslissingen dat het forumkeuzebeding niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 25 lid 1 aanhef onder a en b EEX-Vo. Daarom is nog uitsluitend de toepasselijkheid van artikel 25 lid 1 aanhef en onder c EEX-Vo aan de orde. [eiser] is in het vonnis van 19 oktober 2016 in de gelegenheid gesteld tot het te nemen van een akte betreffende de toepasselijkheid van dit artikel.
2.2.
Uit het arrest van het Hof van Justitie EU van 20 februari 1997, ECLI:NL:XX:1997:AD2692, moet worden afgeleid dat indien een forumkeuzebeding voldoet aan het vormvoorschrift van artikel 23 (rechtbank: thans artikel 25) lid c lid 1 onder c EEX-Vo, en niet is geprotesteerd tegen de forumkeuze, de overeenstemming tussen partijen met betrekking tot de forumkeuze wordt vermoed te bestaan, behoudens tegenbewijs. Daartoe is vereist dat de gehanteerde vorm overeenstemt met een gewoonte waarvan partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen (HR 27 mei 2011 ECLI:NL:HR:2011:BP8689).
2.3.
In de conclusie van antwoord in het incident heeft [eiser] gesteld dat het in de internationale vleeshandel de gewoonte is dat algemene voorwaarden worden gehanteerd waarin een forumkeuze is opgenomen (uitgaande van de vestigingsplaats en -land van de leverancier) en dat de algemene voorwaarden alleen door middel van verwijzing daarnaar op orderbevestigingen en/of facturen van toepassing worden verklaard (nr.11 van de conclusie van antwoord in het incident). Naar aanleiding van het tussenvonnis van 19 oktober 2016 heeft [eiser] ter onderbouwing van dit standpunt vier orderbevestigingen en vier facturen overgelegd, die betrekking hebben op overeenkomsten waarbij de betrokken partijen in verschillende landen zijn gevestigd. Op al deze orders en facturen wordt erop gewezen dat de betreffende partij algemene voorwaarden hanteert en waar deze algemene voorwaarden zijn te raadplegen. Voorts heeft [eiser] een factuur overgelegd die betrekking heeft op een overeenkomst tussen haarzelf en een partij die in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd. Ook op deze factuur is vermeld dat [eiser] algemene voorwaarden hanteert. Voorts is op deze factuur vermeld dat een arbitragebeding van toepassing is.
2.4.
Shalvey Poultry heeft gemotiveerd betwist dat [eiser] met de overgelegde stukken heeft aangetoond dat de door haar geschetste gang van zaken over de totstandkoming van een arbitragebeding in de internationale vleeshandel algemeen gebruikelijk is.
2.5.
De door [eiser] in het geding gebrachte stukken zien op het bewijs van haar stelling dat het in de internationale vleeshandel gebruikelijk is algemene voorwaarden overeen te komen, enkel door middel van een verwijzing op de factuur en/of orderbevestiging. Voor haar stelling dat het in de internationale vleesbranche algemeen gebruikelijk is dat in de algemene voorwaarden een forumbeding is opgenomen, heeft zij geen bewijsstukken overgelegd. [eiser] diende echter ook op dit punt bewijs te leveren. Artikel 25 lid 1 aanhef en onder c EEX Vo houdt weliswaar de mogelijkheid in dat een forumkeuze is overeengekomen zonder dat de toepasselijkheid van de forumkeuze expliciet aan de wederpartij is meegedeeld, maar voor het vermoeden dat op dit punt overeenstemming tussen partijen bestond, is wél noodzakelijk dat vast komt te staan dat het in de internationale vleeshandel gebruikelijk is dat in de algemene voorwaarden een forumbeding is opgenomen. [eiser] is bij het vonnis van 19 oktober 2016 in de gelegenheid gesteld daaromtrent een akte te nemen. Niet valt in te zien dat zij daarbij niet reeds alle stukken heeft kunnen overleggen die relevant zijn voor de onderbouwing van haar stelling op dit punt. Bij haar verzoek om een nadere akte te nemen heeft [eiser] niet onderbouwd wat de aard is van de door haar nader te overleggen stukken en om welke reden deze stukken eerder niet voorhanden waren. De rechtbank ziet dan ook geen reden om [eiser] nogmaals in de gelegenheid te stellen stukken in het geding te brengen.
2.6.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat [eiser] niet heeft aangetoond dat het in de internationale vleeshandel algemeen gebruikelijk is dat in de algemene voorwaarden een forumkeuzebeding is opgenomen. Daarom kan in het midden blijven of [eiser] met het overleggen van de orderbevestigingen en facturen heeft aangetoond dat het in de internationale vleeshandel algemeen gebruikelijk is dat algemene voorwaarden worden overeengekomen door de enkele verwijzing op de facturen en/of orderbevestigingen.
2.7.
Uit al het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat tussen partijen een forumkeuze is overeengekomen waarbij de Nederlandse rechter als de bevoegde rechter is aangewezen.
2.8.
Shalvey Poultry is gevestigd in Ierland, zodat zij gezien de hoofdregel van artikel 4 EEX-Vo voor de gerechten van Ierland dient te worden opgeroepen. Daarom heeft de rechtbank Midden-Nederland in beginsel geen bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen. Artikel 7 lid 1 EEX-Vo geeft naast de hoofdregel van artikel 4 EEX-Vo een alternatieve bevoegdheid. De gedaagde kan ook worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis uit overeenkomst die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst voor een partij kippenvlees is artikel 7 lid 1 onder b EEX-Vo van toepassing (koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken). Op grond van deze bepaling geldt voor de toepassing van dit artikel als plaats van uitvoering steeds de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de koopovereenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden, tenzij partijen ten aanzien van een bepaalde verbintenis een plaats van uitvoering hebben afgesproken. Niet in geschil is dat de partij kippenvlees is afgeleverd in Ierland.
2.9.
De incidentele vordering dient te worden toegewezen. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren.
2.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Shalvey Poultry in het incident worden begroot op € 904,00, (2 punten x tarief € 452,00)
De beoordeling in de hoofdzaak
2.11.
[eiser] zal in de proceskosten van de hoofdzaak worden veroordeeld, omdat zij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De kosten aan de zijde van Shalvey Poultry in de hoofdzaak worden begroot op € 3.903,00 griffierecht.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Shalvey Poultry tot op heden begroot op € 904,00,
in de hoofdzaak
3.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Shalvey Poultry tot op heden begroot op € 3.903,00.
In de hoofdzaak en in het incident
3.4.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Willems en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: SM4183