ECLI:NL:RBMNE:2017:4102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
C/16/443026 / JE RK 17-1543
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling in het belang van de minderjarige met betrekking tot de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan over de wijziging van de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige dochter, [voornaam van minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van de ondertoezichtstelling van het kind, die op 2 mei 2017 was uitgesproken en loopt tot 9 mei 2018. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader, die onder toezicht staat, problemen heeft met zijn emoties en gedrag, wat de omgang met zijn dochter in gevaar brengt. De GI heeft verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat de vader onder begeleiding van een medewerker van de GI contact kan hebben met zijn dochter.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming meegenomen. De vader is moeilijk leerbaar en heeft eerder problemen vertoond in de omgang met de moeder, wat heeft geleid tot escalaties. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige omgangsregeling niet veilig is voor [voornaam van minderjarige] en heeft besloten om de omgang te beperken tot één keer per twee weken voor een uur, onder begeleiding van de GI. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de GI verzocht om de voortgang van de omgangsregeling schriftelijk te rapporteren. De beslissing over een definitieve omgangsregeling wordt aangehouden tot 9 mei 2018.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/443026 / JE RK 17-1543
Datum uitspraak: 3 augustus 2017

Beschikking wijzigen zorg- of omgangsregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [2013] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
De Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, is betrokken op grond van artikel 810 Wetboek van Rechtsvordering (Rv).

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 juli 2017, ingekomen bij de griffie op 17 juli 2017.
Op 3 augustus 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mevrouw [A] , een vertegenwoordigster van de Raad,
- mevrouw [B] en mevrouw [C] , vertegenwoordigsters van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder, zoals te voren schriftelijk is bericht
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 2 mei 2017 is [voornaam van minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 mei 2018.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 juli 2015 is de volgende omgangsregeling vastgesteld:
“De rechtbank stelt een omgangsregeling vast waarbij de vader elke woensdag van 08.30 uur tot 12.30 uur omgang heeft met [naam minderjarige] , geboren op [2013] te [geboorteplaats] , waarbij de moeder [voornaam van minderjarige] brengt naar een in samenspraak met hulpverlening door partijen afgesproken adres, waar de vader [voornaam van minderjarige] vervolgens ophaalt en weer terugbrengt.”
Nadien hebben de vader en de moeder begin 2017 samen een nadere regeling afgesproken waarbij: “de vader elke zaterdag van 12:00 tot 18:00 uur [voornaam van minderjarige] bij de moeder ophaalt en weer terug brengt.”

Het verzoek

De GI heeft verzocht de door de kinderrechter op 17 juli 2015 vastgestelde omgangsregeling te wijzigen, in die zin dat de vader [voornaam van minderjarige] één keer per twee weken voor een uur bezoekt op het kantoor van Samen Veilig onder begeleiding van de medewerker SAVE.
Ter zitting heeft de GI haar verzoek mondeling aangevuld in die zin dat de wijziging wordt verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat het voor de vader ingewikkeld is om zijn emoties de baas te blijven. Er zijn al langere tijd zorgen over het gedrag van de vader. Hij is daarnaast erg controlerend naar de moeder toe. Hij denkt dat de moeder een nieuwe partner heeft, wat hem boos en agressief maakt. Voor hem is de echtscheiding nog niet de werkelijkheid. Daarnaast handelt de vader pedagogisch onmachtig naar [voornaam van minderjarige] , omdat hij haar verwent en leert schoppen en slaan. Volgens de vader doet hij dat omdat [voornaam van minderjarige] zich moet leren verweren. Zijn gedrag maakt de samenwerking met de hulpverlening haast onmogelijk. De vader heeft moeite met het accepteren van de hulpverlening. Bovendien heeft hij aangegeven geen contact meer te willen met de GI. Het is echter van belang dat de hulpverlening weer in contact komt met de vader zodat de hulp van de grond kan komen en de vader weer contact krijgt met [voornaam van minderjarige] .

De overige standpunten

Namens de Raad is verklaard dat de vader bekend is bij de Raad door eerder onderzoek. De vader is moeilijk leerbaar. De kans dat hij tot besef komt dat samenwerking met de GI van belang is voor de totstandkoming van een goede, definitieve omgangsregeling, acht de Raad klein. Het is noodzakelijk dat er een manier gezocht wordt om het contact tussen de vader en de GI goed te laten verlopen. De vader dient eerst aan bepaalde voorwaarden die de GI heeft opgesteld te voldoen en van daaruit kan er gekeken worden naar een definitieve omgangsregeling. De veiligheid van [voornaam van minderjarige] en de moeder staat hierbij voorop.
De moeder heeft schriftelijk laten weten achter het verzoek van de GI te staan.
Het standpunt van de vader is onbekend.

De beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 1:265g lid 1 BW op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
De kinderrechter is van oordeel dat de huidige omgangsregeling moet worden gewijzigd en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
In de schriftelijke toelichting op het verzoek van de GI staat dat de GI begin dit jaar ook al een wijziging van de omgang tussen [voornaam van minderjarige] en de vader heeft verzocht. Dit verzoek is uiteindelijk ingetrokken, omdat de vader en de moeder samen een regeling hebben afgesproken, waarbij de vader elke zaterdag van 12:00 tot 18:00 uur [voornaam van minderjarige] bij de moeder ophaalt en weer terug brengt. Dit is een tijdje goed gegaan, totdat de vader meerdere keren weer dreigend naar de moeder is geworden en ook haar fysiek heeft aangevallen. De vader bleef de moeder thuis lastig vallen, vanwege een vermeende relatie die de moeder zou hebben. De politie is betrokken geweest, maar de moeder heeft geen aangifte willen doen. De politie omschrijft de vader als een tikkende tijdbom. Verder heeft de politie verklaard dat [voornaam van minderjarige] niet veilig is bij de vader thuis, vanwege een verwaarloosde omgeving en omdat de politie de indruk heeft dat de vader nog steeds onder invloed is van drank en drugs.
De GI heeft ook zorgen over de pedagogische vaardigheden van de vader. De GI ziet dat de vader en [voornaam van minderjarige] wel een band hebben opgebouwd en wil daarom zoeken naar een manier om de omgang veiliger te maken voor [voornaam van minderjarige] . De vader is op 6 juli jl. geïnformeerd dat de huidige omgangsregeling wordt stopgezet en dat de vader wordt uitgenodigd op 13 juli 2017 op het kantoor van Samen Veilig voor een gesprek om de mogelijkheden voor de omgang te bespreken. De vader is niet verschenen op deze uitnodiging.
De vader is evenmin verschenen op deze zitting om over de situatie te praten en de GI heeft verklaard dat zij nog geen contact met de vader hebben kunnen krijgen.
De kinderrechter vindt het erg zorgelijk dat de begin dit jaar afgesproken omgangsregeling weer heeft geleid tot escalaties tussen de vader en de moeder, waar ook [voornaam van minderjarige] getuige van is geweest. Dat mag niet meer gebeuren. De vader weigert kennelijk samen te werken met de GI, terwijl deze medewerking van de vader noodzakelijk is om [voornaam van minderjarige] een voorspelbare, stabiele en veilige omgangsregeling te laten hebben met haar vader.
De kinderrechter hoopt dat de vader wil meewerken aan het plan dat de GI heeft gemaakt, zodat er weer contact tussen de vader en [voornaam van minderjarige] kan zijn. Zodra er door de hulpverlening een veiligheidsplan is gemaakt en de vader heeft laten zien zich hieraan te kunnen houden, kan er misschien een uitbreiding in de omgang met [voornaam van minderjarige] plaatsvinden.
De kinderrechter zal daarom een voorlopige omgangsregeling bepalen waarbij de vader [voornaam van minderjarige] één keer per twee weken voor één uur bezoekt op het kantoor van de GI onder begeleiding van de medewerker SAVE.
De GI wordt verzocht om uiterlijk
11 april 2018de rechtbank schriftelijk te informeren over de voortgang van de omgangsregeling. Op een nader te bepalen zitting zal, naast de behandeling van de ondertoezichtstelling, de voorlopige omgangsregeling geëvalueerd worden.

De beslissing

De kinderrechter:
- wijzigt de omgangsregeling zoals vastgesteld bij beschikking van 17 juli 2015 met ingang van 3 augustus 2017 voor de duur van de ondertoezichtstelling als volgt:
- bepaalt een voorlopige omgangsregeling waarbij de vader [voornaam van minderjarige] één keer per twee
weken voor een uur bezoekt op het kantoor van Samen Veilig onder begeleiding van
de medewerker SAVE;
-
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
- houdt de beslissing over een definitieve omgangsregeling voor het overige aan
tot
9 mei 2018.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van N. Tressel, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden