ECLI:NL:RBMNE:2017:4028

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2017
Publicatiedatum
3 augustus 2017
Zaaknummer
16/659351-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging woninginbraak en poging woningoverval in vereniging met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 1 augustus 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 april 2017 samen met anderen betrokken was bij een poging tot woningoverval en woninginbraak in Amersfoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, op de bewuste nacht met een breekijzer en een nep-vuurwapen de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] heeft geprobeerd te overvallen. De verdachte is op heterdaad aangehouden na een melding van een inbraak. Tijdens de rechtszitting op 18 juli 2017 heeft de verdachte bekend aanwezig te zijn geweest bij de misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot woningoverval en poging tot woninginbraak, maar heeft hem vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot woningoverval aan de [adres 1]. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling straf-, familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659351-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de PI Flevoland, HvB Almere Binnen te Almere.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. S.D. Groen, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op 5 april 2017 te Amersfoort ( [adres 1] ) zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot een woningoverval, dan wel aan een poging tot een woninginbraak;
2. op 5 april 2017 te Amersfoort ( [adres 2] ) zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot een woningoverval, dan wel aan een poging tot een woninginbraak.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde. Voor wat betreft de subsidiair ten laste gelegde feiten, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 5 april 2017 omstreeks 01:50 uur ontving de meldkamer van de politie Midden-Nederland een melding van een heterdaad inbraak van een woning aan de [adres 1] te [woonplaats] . Het ging om een poging tot inbraak in een woning, waarbij was gezien dat er drie personen waren weggerend. [2]
Verbalisant [verbalisant 1] was met een collega binnen een minuut ter plaatse en zij zagen achterlichten van een personenauto. De personenauto is gevolgd en er is een stopteken gegeven. [3] In de auto zaten vier personen. De bestuurder bleek te zijn genaamd: [medeverdachte 1] . De bijrijder (rechts voor) was [medeverdachte 2] , en achterin zaten [verdachte] (rechtsachter) en [medeverdachte 3] (linksachter). In de kofferbak van de auto werd een koevoet aangetroffen. [4] Vervolgens zijn alle inzittenden aangehouden. [5]
Bij doorzoeking van de personenauto werd rechtsachter op de grond een oranjekleurige sporttas aangetroffen. De tas was geopend en verbalisant zag daarin een zwart vuurwapen. Tevens zag verbalisant in de tas een witkleurig keukenmes, een handdoek en een busje kruipolie zitten. Onder de tas lag een zwarte bivakmuts. Op de achterbank lag een grijze jas van ‘Post NL’. Linksachter in de auto lagen een grijze handdoek, een zwarte bivakmuts en een lichtgrijze handschoen. Onder de handdoek lag een kleine platkop schroevendraaier. [6] Rechtsvoor in de auto lagen een paar zwarte handschoenen en twee petjes. [7]
Bij de fouillering van [verdachte] werd in zijn rechter jaszak een rol Duct tape aangetroffen. [8] [medeverdachte 3] had bij zijn fouillering een grijze handschoen bij zich en [medeverdachte 2] een mes (stiletto) en een klam aanvoelend zwart T-Shirt. [9]
Op 5 april 2017 heeft [aangever] aangifte gedaan van een poging tot een inbraak in zijn woning aan de [adres 1] te [woonplaats] . Op 5 april 2017 omstreeks 01:45 uur hoorde aangever klappen. Zijn vrouw liep naar het slaapkamerraam en aangever hoorde zijn vrouw zeggen dat er drie personen op het dak van de uitbouw stonden en dat deze personen van het dak afsprongen.
Aan de buitenkant van de openslaande tuindeuren zag aangever nieuwe schade zitten, een afdruk van een breekijzer. [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 5 april 2017 wakker werd van een geluid, dat zij uit bed stapte en de luxaflex omhoog deed. Zij zag direct een persoon op het dak van de uitbouw staan en keek deze persoon recht in zijn ogen. De persoon droeg een bivakmuts. Getuige [getuige 1] klopte hard op het raam, deed het raam open en riep “go, go, go”. Zij zag toen nog twee andere personen op het dak staan. De personen sprongen van het dak af, klommen over de schutting en renden weg. [11]
Bij een sporenonderzoek op 5 april 2017 bij de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] zag verbalisant [verbalisant 2] in de sluitnaad van de openslaande deuren van de woonkamer een wrikspoor veroorzaakt door een breekvoorwerp ter hoogte van de slotplaat. Verbalisant herkende het werktuigspoor als waarschijnlijk afkomstig van een breekijzer met een vouwbreedte van ongeveer 27 mm. Het aangetroffen wrikspoor is afgevormd en veiliggesteld onder SIN AAKK1407NL.
Aan de onderzijde van het raam van een slaapkamer op de eerste verdieping werd eveneens een wrikspoor aangetroffen. [12] Dit spoor is afgevormd en veiliggesteld onder SIN AAKK1406NL. [13]
Aan het in de achterbak van de auto aangetroffen en in beslag genomen zwarte breekijzer is SIN AAJY1699NL toegekend. [14] Aan de hand van een vergelijkend werktuigsporen onderzoek is vastgesteld dat de indruksporen met SIN AAKK1406NL en SIN AAKK1407NL zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met breekijzer met SIN AAJY1699NL. [15]
Het in de auto aangetroffen en in beslag genomen zwarte vuurwapen betreft een nabootsing: gasdrukpistool geschikt voor bedreiging of afdreiging. Het gasdrukpistool vertoont wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis met een echt bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk Beretta, model 92FS. [16]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de koevoet van hem was [17] , dat de personenauto van de moeder van [medeverdachte 1] is en dat [verdachte] een achterneef van hem is. Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat op 4 april 2017 vanaf 20:00/20:30 uur [medeverdachte 1] , [verdachte] en een vriend van [verdachte] bij hem thuis waren. [18]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij de bijrijder in de auto als [medeverdachte 2] kent, dat [medeverdachte 2] de neef van [verdachte] is, die hij [verdachte] noemt, dat hij omstreeks 19:00 uur met [verdachte] is opgehaald door een voor hem onbekende jongen met een auto, de auto waarin zij zijn aangehouden. [19] Dat zij toen naar [medeverdachte 2] zijn gegaan, waar ze tot rond 24:00 uur zijn gebleven. [20]
[medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat hij zijn neef had verteld dat hij, [medeverdachte 2] , van een jongen, genaamd [A] , had gehoord dat ze geld konden verdienen, dat er geld lag in een woning. Het ging om een man die een eigen olie-bedrijf had verkocht en één of twee ton in huis had liggen, in een kluis. [21] Die zouden ze meenemen en op een veilige plaats openbreken. [22]
Dat hij, [medeverdachte 2] , van [A] twee adressen had gekregen en dat één van de adressen een woning in [woonplaats] was. Bij de betreffende woning werd gezien dat de buurman wakker was.
Vervolgens is gekeken bij een andere woning, waarvan het leek of er niemand thuis was. Van laatstgenoemde woning is geprobeerd de achterdeur open te breken met de koevoet van [medeverdachte 2] en vervolgens is geprobeerd op de bovenverdieping een raam open te krijgen. Toen bleek dat de bewoners thuis waren is [medeverdachte 2] met [verdachte] en [medeverdachte 3] weggerend. Bij de auto aangekomen heeft [medeverdachte 2] de koevoet in de achterbak van de auto gegooid, zijn [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] ingestapt en is de auto weggereden. Vervolgens, aldus [medeverdachte 2] , werden zij aangehouden.
Toen [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] de woning van [medeverdachte 2] verlieten hadden zij de sporttas van [medeverdachte 2] bij zich waarin de koevoet en de tape zaten, en waarin [medeverdachte 3] voor het vertrek nog een keukenmes had gestopt. [23]
Op het andere adres dat [A] had genoemd zou wiet worden gekweekt door een man. Dit was aan de [adres 3] in [woonplaats] . [24]
Op 14 april 2017 heeft [medeverdachte 2] verklaard dat het echte plan pas ter sprake kwam toen ze op die avond (de rechtbank begrijpt: de avond van 4 april 2017) met zijn vieren bij hem thuis waren, dat [medeverdachte 1] na 5 minuten sigaretten is gaan halen, dat ze op enig moment met zijn vieren in de auto naar het opgegeven adres aan de [adres 3] zijn gereden, dat er vlakbij nog een theehuis open bleek te zijn, en dat ze vervolgens zijn teruggereden naar zijn huis. [25] [medeverdachte 2] is daarna met zijn scooter naar het tweede opgegeven adres gereden. Op de afgesproken plek zag [medeverdachte 2] de auto van [medeverdachte 1] al staan. Hij zag dat [medeverdachte 1] de auto naar een andere locatie reed omdat de auto daar minder opviel.
[medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] liepen naar de woning van de man met een oliebedrijf, een vrijstaande woning met drie auto’s op de oprit, een Landrover of Rangerover, een Audi A3 en een Audi Q7. [26]
Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de woning van de man met een oliebedrijf, de vrijstaande woning aan de [adres 2] te [woonplaats] betrof. [27] Op camerabeelden van de beveiligingscamera’s van de betreffende woning is te zien dat op 5 april 2017 omstreeks 01:34 uur drie verdachten voorzien van bivakmutsen zich begeven op het perceel. Zij verkennen de zijkant van de woning [28] , begeven zich daarna naar de voorzijde van de woning [29] , lopen om 01:36:14 uur in de richting van de voordeur van de woning en verdwijnen uit beeld. [30] Om 01:38:11 lopen de verdachten weg bij de woning. [31]
[verdachte] en [medeverdachte 3] zijn herkend op de camerabeelden. [32]
Op 20 april 2017 is getuige [getuige 2] , bewoonster van de [adres 2] te [woonplaats] , gehoord. Zij heeft verklaard dat zij anderhalve week eerder schade aan de voordeur ontdekte, dat haar man werk heeft in de hydrolische olie- en smeermiddelen [33] , dat ze een kluis hebben maar dat daar geen twee ton in ligt. [34]
Bij een sporenonderzoek op 20 april 2017 bij de woning aan de [adres 2] te [woonplaats] zag verbalisant [verbalisant 3] in de rechter sluitnaad van de voordeur indruksporen van een werktuig en herkende deze indruksporen als passend bij een breekijzer. [35] De indruksporen zijn afgevormd en veiliggesteld onder SIN AAJQ6420NL.
Aan de hand van een vergelijkend werktuigsporen onderzoek is vastgesteld dat de indruksporen met SIN AAJQ6420NL waarschijnlijk zijn veroorzaakt met breekijzer met SIN AAJY1699NL. [36]
De inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 2] is onderzocht. Er is met die telefoon gezocht naar personen die in de Quote 500 vermeld staan, naar gereedschappen die bruikbaar zijn voor een inbraak/overval, naar verdovingsmiddelen, (vuur) wapens en adressen waar gereedschappen gekocht kunnen worden. [37]
Ook is door [medeverdachte 2] gechat met [verdachte] over ‘ready zijn’ en over het regelen van vervoer. [38]
In de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] trof het onderzoeksteam aan dat is gezocht naar een horeca-gelegenheid op de [adres 3] . Ook is een chat aangetroffen waarin over ‘een ding’ en op 4 april 2017 met [medeverdachte 2] over ‘een gameplan’ is gesproken. [39]
Ter terechtzitting van 18 juli 2017 heeft verdachte verklaard dat hij bij beide woningen, de woning aan de [adres 1] en de woning aan de [adres 2] , mee was en dat is geprobeerd in te breken, en dat hij ook mee was naar de [adres 3] .
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de achterste persoon is op het camerabeeld van 01:36:14 uur op pagina 212 van het dossier. [40]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de poging tot een woninginbraak aan de [adres 1] (feit 1, subsidiair) en aan de poging tot een woningoverval aan de [adres 2] (feit 2, primair).
Met betrekking tot de poging tot een woningoverval aan de [adres 2] overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat op de avond voor de overval de plannen zijn besproken bij [medeverdachte 2] thuis, dat daarbij is gesproken over het eventueel vast-tapen van de bewoner, dat de tape bij het verlaten van de woning van [medeverdachte 2] in de sporttas zat, en dat bij [verdachte] bij zijn aanhouding tape in zijn jaszak werd aangetroffen. Voorts hadden de verdachten ten tijde van de (poging tot een) woningoverval in ieder geval een breekijzer en een stiletto bij zich, en waren zij gemaskerd met een bivakmuts respectievelijk een T-shirt. Of de verdachten toen ook het nep-vuurwapen bij zich hadden is op grond van de camerabeelden niet vast te stellen, maar op die camerabeelden zijn ook het breekijzer en de stiletto niet te zien, terwijl vaststaat dat de verdachten die wel bij zich hadden. Verder staat vast dat [verdachte] de tape in zijn jaszak had en het nep-vuurwapen in de auto lag toen de verdachten werden aangehouden.
Gezien de vermomming, de wapens en de tape die verdachten bij zich hadden, in het licht van het plan waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard, staat voor de rechtbank vast dat de opzet mede was gericht op het toepassen van geweld om de kluis met de grote som geld zich toe te kunnen eigenen.
Dat, zoals door de verdediging is betoogd, voorafgaand aan de uitvoering van het misdrijf was besloten af te zien van het toepassen van geweld, acht de rechtbank, gelet op het bij en onder verdachten is aangetroffen, niet aannemelijk, te meer nadat zij na het afzien van een overval op de [adres 3] eerst nog met de auto naar het huis van [medeverdachte 2] zijn teruggereden, maar vervolgens alle spullen weer hebben meegenomen naar de [adres 2] .
Evenmin acht de rechtbank aannemelijk dat [verdachte] , zoals door hem ter terechtzitting is betoogd, de rol tape pas bij terugkomst in de auto in zijn zak heeft gestoken. Nog daargelaten dat [verdachte] pas op zitting met dit alternatieve scenario kwam, heeft hij geen plausibele reden gegeven waarom hij de tape pas in zijn zak stopte toen de auto door de politie werd aangehouden
Ten aanzien van de poging tot een woninginbraak aan de [adres 1] , stelt de rechtbank vast dat voor die inbraak vooraf geen plan bestond. Na het ‘mislukken’ van de geplande overvallen op de [adres 3] en de [adres 2] , is gezocht naar een ander object en zijn de verdachten uitgekomen bij de woning aan de [adres 1] , waarvan werd gedacht dat er niemand thuis was. Een opzet op toepassen van geweld kan niet worden vastgesteld.
Vrijspraak
Van het ten laste gelegde feit 1, primair, de poging tot een woningoverval aan de [adres 1] , zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
Subsidiair
hijop
of omstreeks5 april 2017 te Amersfoort,
althans in het arrondissement
Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte en/
ofzijn
mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een of meer
anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) weg te nemen
goederen van
zijn/hun gading en/of geld,
geheel of ten deletoebehorende aan
[aangever] en/of [getuige 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot de
plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen
van
zijn/hun gading en/of geld onder
zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak
, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededaders,
althans alleen,
- voorzien van een breekijzer
en/of een koevoet en/of een schroevendraaier
naar voornoemde woning is gegaan en
/of
- vervolgens met een breekijzer,
althans een hard voorwerp,een (tuin)deur
van voornoemde woning
heeft geforceerd, althansheeft getracht te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Primair
hijop
of omstreeks5 april 2017 te Amersfoort,
althans in het arrondissement
Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen
aan de [adres 2] ) weg te nemen goederen van
zijn/hun gading
en
/ofgeld, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 2] ,
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [getuige 2] en/of (een) andere bewoner(s) van voornoemde woning, te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededaders,
althans alleen,
- met
(een)bivakmuts
(en
) op/over het hoofd en
/ofvoorzien van een
(nep)vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en
/ofeen
breekijzer
en/of een koevoeten
/ofeen mes en
/of (een rol
)tape en
/ofeen
schroevendraaier naar voornoemde woning is gegaan en
/of
- vervolgens met een breekijzer,
althans een hard voorwerp,een
(voor)deur
van voornoemde woning
heeft geforceerd, althansheeft getracht te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

1. subsidiair

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2. primair

poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact met een meldplicht, een gedragsinterventie zolang de reclassering dat nodig acht, en een contactverbod met de medeverdachten zolang de reclassering dat nodig acht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De verdediging heeft er op gewezen dat verdachte een blanco strafblad heeft, een boete voor wildplassen en voor belediging daargelaten, en dat verdachte inmiddels bijna 3,5 maand in voorlopige hechtenis verblijft. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van deze 3,5 maand acht de verdediging een passende straf. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is om mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde en door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden.
Voorts heeft de verdediging verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen gezien artikel 67a lid 3, Sv.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een woningoverval en aan een poging tot een woninginbraak.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben geprobeerd het slachtoffer [getuige 2] en/of haar medebewoners te overvallen in de privacy van haar/hun woning, een plek bij uitstek waar zij zich veilig moet(en) kunnen voelen. De verdachte en zijn medeverdachten zijn planmatig te werk gegaan en hadden in ieder geval een breekijzer, een stiletto en tape bij zich. Dit onderstreept de ernst van de omstandigheden waaraan het slachtoffer blootgesteld had kunnen worden. De poging tot de woningoverval is uitermate beangstigend geweest voor het slachtoffer.
Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hiervan doorgaans nog lange tijd de nadelige gevolgen ervaren. Voorts geldt dat misdrijven als het onderhavige leiden tot een toename van gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Dit geldt ook, zij het in wat mindere mate, voor de poging tot een woninginbraak en voor de slachtoffers van die poging.
De rechtbank neemt het de verdachte en zijn medeverdachten kwalijk dat zij, in hun zucht naar materieel gewin, volledig voorbij zijn gegaan aan de gevolgen van hun daad voor hun slachtoffers.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt en is een straf gelijk aan het voorarrest niet toereikend. Het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis wordt dan ook afgewezen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan, indien geen sprake is van recidive, voor een voltooide woningoverval uit van een gevangenisstraf van 3 jaren en voor een voltooide woninginbraak van een gevangenisstraf van 3 maanden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 16 mei 2017;
- een reclasseringsadvies van 5 juli 2017, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is.

9.BESLAG

Teruggave aan de verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een zilverkleurige Apple Iphone 6s, voorzien van een lycamobile simkaart (goednummer PL0900-2017101297-1911779, pagina 358 van het proces-verbaal).
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen kleding en het in beslag genomen schoeisel, voor zover die aan verdachte toebehoren, verbeurd verklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 45, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat
van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als
algemene voorwaardendat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de verdachte gedurende de proeftijd
* zich binnen twee dagen nadat het vonnis onherroepelijk is bij Reclassering Nederland (Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE Utrecht) zal melden, en hierna zich zal blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan een gedragsinterventie bestaande uit een GI-RN Cognitieve Vaardigheden;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de kleding en het schoeisel, voor zover die aan verdachte toebehoren, verbeurd:
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 zilverkleurige Apple Iphone 6s, voorzien van een lycamobile simkaart (goednummer PL0900-2017101297-1911779);
Voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Mol, voorzitter, mrs. Y.N.M. Rijlaarsdam en J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 augustus 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 april 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 1] ) weg te nemen goederen van zijn/hun gading en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of [getuige 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [aangever] en/of [getuige 1] , te plegen met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met een bivakmuts op/over het hoofd en/of voorzien van een (nep)vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een breekijzer en/of
een koevoet en/of een mes en/of (een rol) tape en/of een schroevendraaier
naar voornoemde is gegaan en/of
- ( vervolgens) met een breekijzer, althans een hard voorwerp, een (tuin)deur
van voornoemde woning heeft geforceerd, althans heeft getracht te forceren,
en/of
- ( vervolgens) op het dak van een uitbouw van voornoemde woning is geklommen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 5 april 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn
mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) weg te nemen
goederen van zijn/hun gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever] en/of [getuige 1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de
plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen
van zijn/hun gading en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- voorzien van een breekijzer en/of een koevoet en/of een schroevendraaier
naar voornoemde woning is gegaan en/of
- ( vervolgens) met een breekijzer, althans een hard voorwerp, een (tuin)deur
van voornoemde woning heeft geforceerd, althans heeft getracht te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 5 april 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres 2] ) weg te nemen goederen van zijn/hun gading
en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [getuige 2] en/of (een) andere bewoner(s) van voornoemde woning, te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met (een) bivakmuts(en) op/over het hoofd en/of voorzien van een
(nep)vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een
breekijzer en/of een koevoet en/of een mes en/of (een rol) tape en/of een
schroevendraaier naar voornoemde woning is gegaan en/of
- ( vervolgens) met een breekijzer, althans een hard voorwerp, een (voor)deur
van voornoemde woning heeft geforceerd, althans heeft getracht te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 5 april 2017 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn
mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres 2] ) weg te nemen goederen van zijn/hun gading
en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goederen van zijn/hun gading en/of geld onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- voorzien van een breekijzer en/of een koevoet en/of een schroevendraaier
naar voornoemde woning is gegaan en/of
- ( vervolgens) met een breekijzer, althans een hard voorwerp, een (voor)deur
van bovengenoemde woning heeft geforceerd, althans heeft getracht te
forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2017101287, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 364. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van 6 april 2017, pagina 6-11, in het bijzonder pagina 7.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 84-87, in het bijzonder pagina 84.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 84-87, in het bijzonder pagina 85.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 84-87, in het bijzonder pagina 86.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 99-100, in het bijzonder pagina 99.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 99-100, in het bijzonder pagina 100.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 104.
9.Proces-verbaal van 6 april 2017, pagina 6-11, in het bijzonder pagina 7, en het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017, pagina 107.
10.Het proces-verbaal van aangifte van 5 april 2017, pagina 73-74, in het bijzonder pagina 73.
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige van 5 april 2017, pagina 82-83, in het bijzonder pagina 82.
12.Het proces-verbaal sporenonderzoek van 5 april 2017, pagina 111-113, in het bijzonder pagina 112.
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek van 5 april 2017, pagina 111-113, in het bijzonder pagina 113.
14.Het proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging van 12 april 2017, pagina 282.
15.Het proces-verbaal uitslag vergelijkend werktuigsporenonderzoek van 21 april 2017, pagina 283-291, in het bijzonder pagina 284 en pagina 285.
16.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 mei 2017, pv-nummer PL0900-2017101287-68.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 april 2017, pagina 147-155, in het bijzonder pagina 153.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 april 2017, pagina 147-155, in het bijzonder pagina 154.
19.Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte van 6 april 2017, pagina 129-135, in het bijzonder pagina 130.
20.Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte van 6 april 2017, pagina 129-135, in het bijzonder pagina 131.
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 april 2017, pagina 156-161, in het bijzonder pagina 158 en 160.
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 april 2017, pagina 177-189, in het bijzonder pagina 182.
23.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 april 2017, pagina 156-161, in het bijzonder pagina 159.
24.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 april 2017, pagina 156-161, in het bijzonder pagina 160.
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 april 2017, pagina 177-189, in het bijzonder pagina 180.
26.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 april 2017, pagina 177-189, in het bijzonder pagina 182.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2017, pagina 208-209.
28.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 210-214, in het bijzonder pagina 210.
29.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 210-214, in het bijzonder pagina 211.
30.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 210-214, in het bijzonder pagina 212.
31.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 210-214, in het bijzonder pagina 213.
32.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 222-224.
33.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 26 april 2017, pagina 215-218, in het bijzonder pagina 216.
34.Het proces-verbaal van verhoor getuige van 26 april 2017, pagina 215-218, in het bijzonder pagina 217.
35.Het proces-verbaal sporenonderzoek van 20 april 2017, pagina 280-281, in het bijzonder pagina 280.
36.Het proces-verbaal uitslag vergelijkend werktuigsporenonderzoek van 21 april 2017, pagina 283-291, in het bijzonder pagina 284 en pagina 285.
37.Het proces-verbaal van bevindingen van 3 mei 2017, pagina 235-240, in het bijzonder pagina 235.
38.Het proces-verbaal van 11 mei 2017, pagina 202-207, in het bijzonder pagina 205, en het proces-verbaal van bevindingen van 3 mei 2017, pagina 235-240, in het bijzonder pagina 236.
39.Het proces-verbaal van 11 mei 2017, pagina 202-207, in het bijzonder pagina 205, en het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2017, pagina 241-256, in het bijzonder pagina 242 en 243.
40.Het proces-verbaal van de zitting van 18 juli 2017.