4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de gebruiker van de chatnaam ‘ [chatnaam 1] ’ op verschillende data heeft gechat met ‘ [chatnaam 2] ’. Het IP-adres van [chatnaam 2] leidde naar het adres van verdachte te [woonplaats] . In een chatgesprek op 29 mei 2014 vraagt [chatnaam 2] aan [chatnaam 1] : ‘ken jij een site waar KP wordt getoont’. Op 31 mei 2014 zegt [chatnaam 2] : ‘heb zin in een jonge meid te neuken’. Op 14 juni 2014 vraagt [chatnaam 2] : ‘heb je ook kp’. [chatnaam 1] vraagt daarop: ‘kp?’, waarop [chatnaam 2] antwoordt: ‘kinderporno’. Als [chatnaam 1] die vraag ontkennend beantwoordt, vraagt [chatnaam 2] : ‘of een filmpje van een tiener?’.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf januari 2015 ongeveer anderhalf jaar met [chatnaam 1] heeft gechat. [chatnaam 2] is een nickname van hem. Ze hebben foto’s naar elkaar gestuurd en daar op gemasturbeerd. Hij heeft [chatnaam 1] gevraagd of hij kinderporno had en hij heeft toen zo’n dertig blootfoto’s van meisjes gekregen. Dit waren foto’s van meisjes, geheel naakt, poserend, waarbij ze seks hadden met een volwassen man. Hij zag dat de meisjes de man aan het pijpen waren en dat de man de meisjes vaginaal penetreerde. De meisjes hadden de leeftijd van tien tot zestien jaar oud. Hij heeft de kinderporno zo’n anderhalf jaar geleden ontvangen en deze foto’s twee maanden in zijn bezit gehad.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij meteen een naaktfoto kreeg toegestuurd nadat hij [chatnaam 1] vroeg of hij kinderporno had. Hij heeft tijdens verschillende chatgesprekken een stuk of twintig foto’s gekregen. Het waren foto’s van naakte meisjes die handelingen verrichtten. Hij zag een meisje van een jaar of veertien dat gepenetreerd werd door een man. Dat is volgens verdachte kinderporno. Hij heeft de foto’s geopend en opgeslagen op zijn computer en ze daar twee maanden bewaard. Daarna heeft hij ze vernietigd.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Weliswaar zijn op de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers geen kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, maar uit de verklaring van verdachte bij zowel de politie als ter zitting blijkt dat hij, naar aanleiding van zijn vraag of [chatnaam 1] kinderporno heeft, van deze [chatnaam 1] afbeeldingen heeft ontvangen die onmiskenbaar als kinderpornografie kunnen worden gekwalificeerd. Verdachte heeft immers verklaard dat op de afbeeldingen seksuele gedragingen – namelijk het oraal en vaginaal penetreren – te zien waren van meisjes tussen de tien en zestien jaar oud. Voor verdachte was, toen hij de afbeeldingen ontving, duidelijk dat dit kinderporno betrof. Dat heeft verdachte ter zitting bevestigd. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat verdachte gedurende zeven jaren als conciërge op een school in het voortgezet onderwijs heeft gewerkt, en dat mag worden aangenomen dat hij een juiste inschatting van de leeftijd van de betreffende meisjes kon maken. Verdachte heeft de ontvangen afbeeldingen niet direct verwijderd, maar ze geopend, bekeken, opgeslagen en zo’n twee maanden op zijn computer bewaard. Dat verdachte [chatnaam 1] om kinderporno heeft gevraagd zonder de bedoeling om die ook van hem te krijgen, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op de seksueel getoonzette setting van de chatgesprekken en op het doorvragen van verdachte als [chatnaam 1] zijn vraag ontkennend beantwoordt.
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte afbeeldingen heeft verworven/in bezit heeft gehad waarop wordt geposeerd in een erotisch getinte houding. Van dit gedeelte van het onder 1 primair ten laste gelegde zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Op de onder verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers stonden foto’s van meisjes in de leeftijd tussen de twaalf en zestien jaar oud in een schoolomgeving, namelijk in klassen, op podia en gemeenschappelijke ruimtes en pasfoto’s van meisjes in dezelfde leeftijdscategorie. Op de laptop van verdachte stonden drie vermoedelijke schoolfoto’s, op de USB-stick Verbatim stonden 1.378 pasfoto’s en 642 vermoedelijke schoolfoto’s en op de USB-stick Directplay 359 vermoedelijke schoolfoto’s.
[A] , directeur-bestuurder van de [stichting] in het Gooi waarin ook het [naam school] te [vestigingsplaats] is opgenomen, heeft verklaard dat de pasfoto’s en klassenfoto’s van de leerlingen op een server van de school stonden. Sommige delen van de server zijn besloten, zodat een werknemer daar alleen met een bepaalde autorisatie bij kan komen. Op de M-schijf staan onder andere de pasfoto’s van de leerlingen. Alle medewerkers, dus ook verdachte, kunnen deze schijf benaderen. Verdachte heeft zonder toestemming van de school digitale fotobestanden gekopieerd van het schoolaccount en op zijn privélaptop geplaatst.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij als conciërge op het [naam school] te [vestigingsplaats] werkte. Twee jaar geleden heeft hij een USB-stick meegenomen naar school en daar alle pasfoto’s van leerlingen gekopieerd. Hij heeft thuis een schifting gemaakt. De pasfoto’s van jongens heeft hij verwijderd en de bestanden van de meisjes die interessant waren, heeft hij bewaard. Hij heeft zeker drie keer een USB-stick mee naar school genomen.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij in 2014 zowel pasfoto’s als klassenfoto’s van het beschermde net van de school heeft gehaald. De foto’s stonden op een schijf die alleen toegankelijk was voor medewerkers. Hij heeft ze daarvan gekopieerd, op een USB-stick gezet en mee naar huis genomen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de foto’s als een goed kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overweegt dat de op de website van de school geplaatste foto’s weliswaar vrij toegankelijk zijn, maar dat op de website geen klassenfoto’s of pasfoto’s staan. Uit de aangifte en de verklaring van verdachte blijkt dat de klassenfoto’s en pasfoto’s op een beschermde omgeving stonden die slechts voor medewerkers van de school toegankelijk was. Anders dan de raadsman oordeelt de rechtbank dat de foto’s ook individualiseerbaar zijn, nu de officier van justitie ter zitting een aantal pasfoto’s van meisjes en een klassenfoto heeft getoond die door verdachte in chatgesprekken zijn gedeeld.