ECLI:NL:RBMNE:2017:3940

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
443297 / HA RK 17-164
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid

Op 27 juli 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich als benadeelde partij had gesteld in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. J.A. Spee, de behandelend politierechter in de zaak met parketnummer 16/660502-16. De verzoeker voerde aan dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling op 20 juli 2017 woorden in de mond had gelegd van de verdachte en dat hij vooringenomen was. Tevens stelde de verzoeker dat de rechter minachting toonde voor het slachtoffer.

De wrakingskamer oordeelde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat er al uitspraak is gedaan. Aangezien de rechter op 20 juli 2017 mondeling uitspraak had gedaan in aanwezigheid van de verzoeker, was het wrakingsverzoek dat op 21 juli 2017 was ingediend niet-ontvankelijk. De wrakingskamer besloot daarom om het verzoek buiten zitting af te doen, zonder inhoudelijke behandeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2017, waarbij de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De beslissing is genomen door de voorzitter mr. drs. S.M. van Lieshout en de leden mr. G. Perrick en mr. H.A. Brouwer, met mr. F.G.T. Jansen als griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 443297 / HA RK 17-164
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
27 juli 2017
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beslissing van de politierechter van 20 juli 2017;
- de e-mail van verzoeker van 21 juli 2017.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. J.A. Spee als behandelend politierechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het parketnummer 16/660502-16. In deze zaak heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek gedaan in zijn hoedanigheid van benadeelde partij. Verzoeker voert aan dat er door de rechter tijdens de mondelinge behandeling van 20 juli 2017 woorden in de mond zijn gelegd van de verdachte en dat de rechter vooringenomen zou zijn geweest. Ook constateert de verzoeker enorme minachting voor het slachtoffer. Verzoeker meent dat de rechter vooringenomen en minachtend naar het slachtoffer is geweest en wraakt daarom de rechter.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
De wrakingskamer stelt voorop dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan.
3.2.
De rechter heeft op 20 juli 2017 mondeling uitspraak gedaan in aanwezigheid van verzoeker. Het verzoek tot wraking is gedaan op 21 juli 2017, dit was nadat in de desbetreffende zaak mondeling uitspraak was gedaan. Gelet op het voorgaande moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn ingediende wrakingsverzoek. Aan een inhoudelijke behandeling van dit wrakingsverzoek wordt daarom niet toegekomen. Nu sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid doet de wrakingskamer het verzoek buiten zitting af.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, Familie- en Jeugdrecht en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en mr. G. Perrick en
mr. H.A. Brouwer als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2017.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.