ECLI:NL:RBMNE:2017:3939

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
443277 / HA RK 17-162
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak met slachtoffer en benadeelde partij

Op 27 juli 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. J.A. Spee, de behandelend politierechter in de zaak waarin verzoeker als verdachte was gedagvaard. De zaak werd gelijktijdig behandeld met een andere zaak waarin verzoeker het slachtoffer en benadeelde partij was. Verzoeker voerde aan dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling op 20 juli 2017 woorden in de mond had gelegd van de verdachte en dat hij vooringenomen was. Tevens stelde verzoeker dat de rechter minachting toonde voor het slachtoffer, wat leidde tot het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer oordeelde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat er al uitspraak is gedaan. Aangezien de rechter op 20 juli 2017 mondeling uitspraak had gedaan in aanwezigheid van verzoeker, werd het wrakingsverzoek op 21 juli 2017 ingediend, wat na de uitspraak was. Hierdoor verklaarde de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing werd buiten zitting genomen vanwege de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

De wrakingskamer droeg de griffier op om de beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, en de voorzitter van de afdeling Straf-, Familie- en Jeugdrecht, evenals de president van de rechtbank. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 443277 / HA RK 17-162
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
27 juli 2017
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beslissing van de politierechter van 20 juli 2017;
- de e-mail van verzoeker van 21 juli 2017.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. J.A. Spee als behandelend politierechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het parketnummer 16/660501-16. In deze zaak was verzoeker gedagvaard als verdachte. Deze zaak werd gelijktijdig behandeld met de zaak met het parketnummer 16/660502-16 tegen verdachte [verdachte] . In die zaak was verzoeker het slachtoffer alsmede de benadeelde partij. Verzoeker voert aan dat er door de rechter tijdens de mondelinge behandeling van 20 juli 2017 woorden in de mond zijn gelegd van [verdachte] en dat de rechter vooringenomen bleek te zijn. Ook constateert de verzoeker enorme minachting voor het slachtoffer (naar de wrakingskamer begrijpt: verzoeker zelf). Verzoeker meent dat de rechter vooringenomen en minachtend naar het slachtoffer is geweest en wraakt daarom de rechter.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
De wrakingskamer stelt voorop dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan.
3.2.
De rechter heeft op 20 juli 2017 mondeling uitspraak gedaan in aanwezigheid van verzoeker. Het verzoek tot wraking is gedaan op 21 juli 2017, dit was nadat in de desbetreffende zaak mondeling uitspraak was gedaan. Gelet op het voorgaande moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn ingediende wrakingsverzoek. Aan een inhoudelijke behandeling van dit wrakingsverzoek wordt daarom niet toegekomen.
Nu sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid doet de wrakingskamer het verzoek buiten zitting af;

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Straf-, Familie- en Jeugdrecht en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en mr. G. Perrick en
mr. H.A. Brouwer als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2017.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.