ECLI:NL:RBMNE:2017:3939
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak met slachtoffer en benadeelde partij
Op 27 juli 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. J.A. Spee, de behandelend politierechter in de zaak waarin verzoeker als verdachte was gedagvaard. De zaak werd gelijktijdig behandeld met een andere zaak waarin verzoeker het slachtoffer en benadeelde partij was. Verzoeker voerde aan dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling op 20 juli 2017 woorden in de mond had gelegd van de verdachte en dat hij vooringenomen was. Tevens stelde verzoeker dat de rechter minachting toonde voor het slachtoffer, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer oordeelde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat er al uitspraak is gedaan. Aangezien de rechter op 20 juli 2017 mondeling uitspraak had gedaan in aanwezigheid van verzoeker, werd het wrakingsverzoek op 21 juli 2017 ingediend, wat na de uitspraak was. Hierdoor verklaarde de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing werd buiten zitting genomen vanwege de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek.
De wrakingskamer droeg de griffier op om de beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, en de voorzitter van de afdeling Straf-, Familie- en Jeugdrecht, evenals de president van de rechtbank. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.