In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de oplegging van een loonsanctie. De loonsanctie werd opgelegd omdat de re-integratie-inspanningen van de werkgever, eiseres, onvoldoende zouden zijn geweest. De werknemer, die als internationaal vrachtwagenchauffeur werkte, was op 24 maart 2014 uitgevallen na een bedrijfsongeval. De rechtbank oordeelde dat de re-integratie in spoor 2 tijdig en adequaat was opgestart, maar dat eiseres onvoldoende inspanningen had verricht om de re-integratie te laten slagen. De verantwoordelijkheid voor de re-integratie ligt bij de werkgever, ook als een re-integratiebedrijf is ingeschakeld. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in redelijkheid had kunnen stellen dat zij voldoende had gedaan voor de re-integratie van de werknemer. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de loonsanctie bevestigd.