Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met daarbij vier producties;
- de conclusie van antwoord met daarbij drie producties;
- de brief van 13 januari 2017 van de zijde van [eiser] met daarbij negen producties;
- de mondelinge behandeling op 16 januari 2017;
- de pleitnota van de zijde van [eiser] ;
- de pleitnota van de zijde van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
816,00