Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, staat de aansprakelijkheid van de eigenaar van een pand centraal in verband met energiediefstal voor een hennepkwekerij. De eisende partij, Stedin Netbeheer B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de eigenaar van het pand, [gedaagde sub 1], en de huurder, [gedaagde sub 2]. De procedure begon met een tussenvonnis op 31 mei 2017, gevolgd door een comparitie op 4 juli 2017, waar de heer [B] namens Stedin en de heer [A] namens [gedaagde sub 1] aanwezig waren. [gedaagde sub 2] verscheen niet, maar had eerder betwist dat hij betrokken was bij de zaak en dat zijn persoonsgegevens zonder zijn toestemming waren gebruikt.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat er geen energiecontract voor het pand was afgesloten, waardoor [gedaagde sub 1] niet als contractspartij aansprakelijk kon worden gehouden voor de energiediefstal. De rechter heeft ook aangegeven dat de algemene zorgplicht van een eigenaar niet zo ver gaat dat deze aansprakelijk kan worden gesteld voor alles wat er in zijn pand gebeurt, tenzij er sprake is van concrete verwijtbare gedragingen. De vordering van Stedin tegen [gedaagde sub 1] is dan ook afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was.
Wat betreft [gedaagde sub 2] zal Stedin moeten bewijzen dat de handtekening onder de huurovereenkomst daadwerkelijk van hem is. De kantonrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden en Stedin de gelegenheid gegeven om aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 16 augustus 2017 voor verdere behandeling.