ECLI:NL:RBMNE:2017:3830

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
16/659062-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang en geweld door minderjarigen met ernstige gevolgen voor slachtoffer

Op 25 juli 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 15-jarig meisje en een 17-jarige medeverdachte. De zaak betreft een ernstige vrijheidsberoving van een 15-jarig slachtoffer op 15 januari 2017 in Utrecht. Het slachtoffer werd onder bedreiging van een mes gedwongen om mee te lopen naar een afgelegen parkje, waar zij werd mishandeld en gedwongen om zich uit te kleden. De rechtbank oordeelde dat het 15-jarige meisje, dat al eerder in verschillende instellingen verbleef, een PIJ-maatregel (Plaatsing in Inrichting voor Jeugdigen) opgelegd kreeg, naast 7 maanden jeugddetentie. De 17-jarige medeverdachte werd veroordeeld tot 120 dagen jeugddetentie, waarvan 81 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling en toezicht. De rechtbank benadrukte de angstaanjagende situatie die voor het slachtoffer was gecreëerd en de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank sprak de 15-jarige verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling, maar achtte haar wel medeplichtig aan de vrijheidsberoving en opzetheling van de gestolen goederen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659062-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 juli 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 mei 2017 en 11 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, en van hetgeen verdachte en mr. C.C. Peterse, advocate te
‘s-Gravenhage, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en mr. M. Jeltes, advocate te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Tevens zijn ter terechtzitting verschenen:
  • de ouders;
  • de stiefvader;
  • mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming; en
  • mevrouw [B] , namens William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1,(in vereniging) [slachtoffer] van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft
primairgehouden, gepleegd op 15 januari 2017 te Utrecht;
feit 1,medeplichtig is aan het [slachtoffer] van haar vrijheid beroven en beroofd
subsidiairhouden, gepleegd op 15 januari 2017 te Utrecht;
feit 2,heeft gepoogd (in vereniging) [slachtoffer] zwaar te mishandelen, gepleegd
primairop 15 januari 2017 te Utrecht;
feit 2,medeplichtig is aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] ,
subsidiairgepleegd op 15 januari 2017 te Utrecht;
feit 3,(in vereniging) een tas met inhoud, een onderbroek en een muts van
primair[slachtoffer] heeft weggenomen, gepleegd op 15 januari 2017 te Utrecht;
feit 3,een tas met inhoud heeft geheeld, gepleegd in de periode van
subsidiair15 januari 2017 tot en met 19 januari 2017 te Utrecht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat de handelingen van verdachte niet zijn te kwalificeren als medeplegen van poging tot zware mishandeling. Evenmin zijn de door verdachte verrichte handelingen behulpzaam geweest bij het door de medeverdachte plegen van het grondfeit, te weten een poging tot zware mishandeling.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Ten aanzien van het onder 1. en 3. ten laste gelegde
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1., subsidiair en 3., primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en verwijst daartoe naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1. ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe primair aangevoerd dat de feitelijke handelingen zoals ten laste gelegd geen wederrechtelijke vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht opleveren en dat daarmee het opzet van medeverdachte [medeverdachte] ook niet gericht is geweest op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer. Gelet op de ondergeschikte rol van verdachte betekent dit dat haar opzet evenmin gericht is geweest op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer. Aanvullend op het primair aangevoerde, heeft de raadsvrouw subsidiair aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen of medeplichtigheid aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving nu verdachte geen opzet had op een bijdrage daartoe.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 15 januari 2017 heeft [slachtoffer] verklaard dat zij die dag om 19.00 uur de trein naar Arnhem wilde pakken. Toen zij op het centraal station in Utrecht naar de trein liep, zag zij dat er twee meiden bij de roltrap stonden. Toen zij hen passeerde liepen ze haar achterna en voelde zij een steek ik haar rug. Ze herkende de meiden als [medeverdachte] en
[verdachte] . [2] [slachtoffer] hoorde [medeverdachte] zeggen: “zo ik heb gehoord dat jij het met mijn vriend hebt gedaan, jij gaat eens even vertellen hoe dat allemaal zit. Je gaat met ons meelopen, anders steek ik je dood”. [medeverdachte] haar vriend heet [c] . [slachtoffer] zag dat [medeverdachte] een soort van zakmes in haar handen had en voelde dat [medeverdachte] met dat mes de hele tijd tegen haar jas prikte. [slachtoffer] voelde de punt tegen haar lichaam prikken, maar de punt kwam niet door haar jas. Zij voelde zich hierdoor erg angstig. Zij wilde om hulp schreeuwen maar durfde dat niet omdat zij bang was dat [medeverdachte] haar zou steken. Op het moment dat [medeverdachte] met het mes in haar jas prikte, voelde ze een stekende pijn.
[slachtoffer] hoorde [medeverdachte] en [verdachte] zeggen dat zij mee moest lopen. Ze zijn de Croeselaan opgelopen en langs de Rabobank gelopen. [slachtoffer] zag mensen op straat en zij probeerde hen te seinen met haar ogen. [slachtoffer] zag dat [medeverdachte] dat door had en zij voelde dat [medeverdachte] het mes in haar zij zette. Dit deed pijn. Zij hoorde [medeverdachte] zeggen: “stop met dat aanstellerige gedoe want ik steek je dood”. [slachtoffer] was doodsbang. Ze kwamen in een parkje en [slachtoffer] moest daar op een bankje gaan zitten. Zij hoorde [medeverdachte] zeggen: “geef mij het adres van je moeder. Als je het niet geeft, steek ik je dood”. [slachtoffer] voelde dat [medeverdachte] weer met het mes in haar jas prikte.
Na het telefoongesprek met [c] werd [medeverdachte] heel erg kwaad. Zij had nog steeds het mes in haar handen. [slachtoffer] zag dat [medeverdachte] haar rechterhand naar achteren boog en dat ze haar rechterhand met kracht naar voren bewoog terwijl [medeverdachte] haar hand had gebald in een vuist. [slachtoffer] voelde dat [medeverdachte] haar raakte op haar slaap. [medeverdachte] maakte diezelfde beweging nog een keer en [slachtoffer] voelde dat haar vuist nu met kracht op haar neus landde. [slachtoffer] voelde een steek bij haar neus en voelde een warme vloeistof uit haar neus over haar lippen stromen. [slachtoffer] hoorde [medeverdachte] vervolgens zeggen “jij bent eigenlijk helemaal niet zo lelijk, je hebt een knap gezicht, misschien moet ik daar even wat verandering in brengen”. [slachtoffer] zag dat [medeverdachte] de hand waarin ze het mes had naar voren stak in de richting van [slachtoffer] ’s gezicht. [slachtoffer] gooide haar handen voor haar gezicht om het mes af te weren. Zij voelde in haar linkerhand een scherpe steek. Er stroomde bloed uit haar hand. [3]
[slachtoffer] hoorde [medeverdachte] zeggen: “sta op en meelopen”. Zij liepen toen een stukje verder naar een grasveldje omringd met water. [medeverdachte] zei tegen [verdachte] dat ze foto’s moest maken en moest filmen. [slachtoffer] zag dat [verdachte] met een telefoon begon te filmen en voelde [medeverdachte] weer met het mes tegen haar jas prikken. Zij hoorde [medeverdachte] zeggen “ik ga je steken, kleed je uit”. [slachtoffer] heeft zich vervolgens helemaal uit moeten kleden totdat zij naakt stond. Zij hoorde [verdachte] lachen en hoorde haar zeggen “kijk deze kankerhoer naakt zijn”. Zij probeerde met haar handen haar borsten en vagina af te dekken. Zij hoorde [medeverdachte] zeggen: “kap daarmee, anders steek ik je dood”. Zij kon zichzelf niet bedekken en werd de hele tijd gefilmd. [slachtoffer] ziet vervolgens dat [medeverdachte] haar nog een keer wilde steken. Met de hand waar zij het mes in had, maakte zij een zwaai. [slachtoffer] had het idee dat [medeverdachte] haar weer in haar gezicht wilde steken. [slachtoffer] stapte naar achteren en voelde het mes over haar borst gaan. Zij voelde een prikkende pijn. [4]
Terwijl [slachtoffer] naakt was moest zij het koude water in lopen. Het water kwam tot borsthoogte. Dit was in het parkje. [5]
[slachtoffer] zag vervolgens dat [medeverdachte] haar tas pakte. [medeverdachte] pakte [slachtoffer] ’s shampoofles, maakte deze open en hield die fles boven [slachtoffer] ’s hoofd. [slachtoffer] voelde de shampoo over haar haar lopen. [medeverdachte] hing de tas over haar schouder en zij en [verdachte] liepen weg. In de tas zat een Gucci portemonnee, twee OV-chipkaarten, een tablet, een telefoon en een parfumfles. [6] Op 19 januari 2017 [7] werd op de kamer van [verdachte] een tas aangetroffen en een Gucci portemonnee met daarin twee OV-chipkaarten waarvan een op naam van [slachtoffer] . [8]
Op de telefoon van [verdachte] [9] wordt een video aangetroffen gemaakt op 15 januari 2017 om 20.54 uur. Hierop is te zien dat over straat wordt gelopen en dat een persoon kennelijk het apparaat waarmee gefilmd wordt vasthoudt. Er worden twee meiden gefilmd die naast degene die filmt lopen. De meid die tussen [medeverdachte] en degene die filmt loopt, herkent verbalisant [verbalisant] als [slachtoffer] . [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte] zich had voorgedaan als [naam] en zo met [slachtoffer] op het centraal station had afgesproken. Verdachte wist daarvan. Vanaf het station naar het parkje liepen zij dicht bij elkaar. [medeverdachte] prikte toen in de jas van [slachtoffer] . [medeverdachte] heeft ook bedreigingen geuit tegen [slachtoffer] en [slachtoffer] met haar vuist op haar gezicht geslagen. [slachtoffer] heeft daarbij haar neus gebroken. Het is eigenlijk zo gegaan zoals [slachtoffer] heeft verklaard. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] gestoken met een mes en [slachtoffer] moest in koud water staan. Verdachte heeft de foto van [medeverdachte] met het mes op de keel van de naakte [slachtoffer] gemaakt. Verdachte heeft gefilmd toen ze naar het parkje aan het lopen waren. Verdachte heeft de tas van [slachtoffer] van [medeverdachte] aangepakt. Ze moest deze tas bij zich houden en dat heeft ze gedaan. [11]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank oordeelt dat medeverdachte [medeverdachte] de vrijheid van beweging van aangeefster [slachtoffer] heeft ontnomen en overweegt daartoe als volgt. Medeverdachte [medeverdachte] heeft aangeefster samen met verdachte op het station staan opwachten, daarbij heeft zij aangeefster direct een mes getoond en heeft zij gedreigd aangeefster te steken als aangeefster niet met hen zou meelopen. Dat medeverdachte [medeverdachte] op dat moment met dat mes in de rug van aangeefster aan het prikken was, benadrukte haar dreigement. Aangeefster is vervolgens met medeverdachte [medeverdachte] en verdachte meegelopen omdat zij te angstig was om dit niet te doen. Dat zij onderweg om hulp wilde schreeuwen en omstanders probeerde te seinen met haar ogen om in te grijpen, geeft aan dat zij op dat moment niet in staat was om alleen aan medeverdachte [medeverdachte] en verdachte te ontsnappen. Medeverdachte [medeverdachte] en verdachte bevonden zich ieder aan een kant van aangeefster, in ieder geval zo dichtbij dat de één een mes tegen de rug van aangeefster kon houden en de ander hen alle drie tegelijk met de camera van de telefoon kon filmen. In haar oordeel weegt de rechtbank mee dat het hier gaat om een minderjarig en kwetsbaar slachtoffer. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden toen zij door middel van een mes en met toepassing van geweld er voor heeft gezorgd dat aangeefster niet weg kon gaan van de plek waar zij naartoe is gebracht. Dat een en ander zich heeft afgespeeld in de openbare ruimte in plaats van in een gesloten ruimte doet, gelet op de hiervoor beschreven gang van zaken, niet af aan dit oordeel.
De rechtbank oordeelt dat verdachte aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving geen intellectuele of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd waardoor zou kunnen worden gesproken van medeplegen. Het was immers medeverdachte [medeverdachte] die de bedreigingen heeft geuit, het mes heeft getoond en de geweldshandelingen heeft verricht. De rechtbank spreekt verdachte om die reden vrij van het onder 1., primair ten laste gelegde. Met de door verdachte verrichte handelingen is zij echter wel behulpzaam geweest bij deze wederrechtelijke vrijheidsberoving. Door samen met medeverdachte [medeverdachte] aangeefster op het station op te wachten, werd het voor aangeefster moeilijker om aan haar belagers te ontsnappen. Aangeefster was immers in de minderheid. Dit speelde ook toen aangeefster met hen beiden naar het parkje moest lopen tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte in. Ook in het parkje is verdachte voortdurende in de onmiddellijke nabijheid gebleven. Door aangeefster ook nog te fotograferen op een kwetsbaar moment, namelijk toen zij naakt met een mes tegen haar keel stond, heeft verdachte zich te meer in een machtspositie geplaatst waardoor het voor medeverdachte [medeverdachte] gemakkelijker werd aangeefster van haar vrijheid beroofd te houden. De rechtbank acht het onder 1., subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de onder 3., primair ten laste gelegde diefstal. Ten aanzien van het onder 3., subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1., subsidiair ten laste gelegde
[medeverdachte] op 15 januari 2017 te Utrecht [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers heeft die [medeverdachte] opzettelijk wederrechtelijk
- die [slachtoffer] aangesproken op station Utrecht Centraal en
- die [slachtoffer] een mes getoond en (met) dat mes meermalen tegen de door die [slachtoffer] gedragen jas en het lichaam van die [slachtoffer] geprikt en gehouden en
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Jij gaat met ons meelopen anders steek ik je dood" en
- waarna die [slachtoffer] naar de opgedragen plek(ken)/locatie is gelopen en aldaar tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op een bankje moest gaan zitten en
- vervolgens die [slachtoffer] door te blijven dreigen met dat mes die [slachtoffer] gedwongen om op die plek(ken)/locatie te blijven en zich aldaar volledig uit te kleden en die [slachtoffer] gedwongen om zich in ontklede staat te laten fotograferen en toen die [slachtoffer] met haar handen haar borst en schaamstreek af wilde dekken tegen die [slachtoffer] gezegd: "kap daarmee of anders steek ik je dood" en
- die [slachtoffer] gedwongen om ontkleed tot borsthoogte in ijskoud buitenwater te gaan staan en
- die [slachtoffer] gedwongen om te dulden dat zij shampoo over haar hoofd en lichaam gegoten kreeg
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 januari 2017 te Utrecht opzettelijk wederrechtelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- tijdens hun ontmoeting op of nabij Utrecht Centraal Station tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij mee moest lopen en
- met die [medeverdachte] en [slachtoffer] mee te lopen toen die [medeverdachte] die [slachtoffer] , onder bedreiging met een mes dwong om naar de door die [medeverdachte] opgegeven plek/locatie te lopen en
- foto of filmopnames te maken van het lopen naar die door die [medeverdachte] opgegeven plek/locatie en van de bedreiging met een mes van die ontklede [slachtoffer] door die [medeverdachte] en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Kijk deze kankerhoer naakt zijn”.
Ten aanzien van het onder 3., subsidiair ten laste gelegde
in de periode van 15 januari 2017 tot en met 19 januari 2017 te Utrecht en te Nieuwegein goederen te weten een tas en een portemonnee en OV-kaarten op naam van of in gebruik bij [slachtoffer] heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1,medeplichtigheid bij opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid
subsidiairberoven en beroofd houden;
feit 3,opzetheling.
subsidiair

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
  • een rapport van 13 maart 2017, opgemaakt door drs. J.M. Hoornweg, GZ-psycholoog;
  • een rapport van 24 maart 2017, opgemaakt door M. Fluit, psychiater.
Het rapport, opgemaakt door psycholoog Hoornweg, houdt onder meer het volgende in.
Bij verdachte is sprake van een verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis en ADHD, gecombineerde type (deels in remissie). Deze complexe problematiek was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. De overkoepelende indruk bestaat dat verdachte zich ten tijde van het ten laste gelegde over het geheel voornamelijk relatief onverschillig, volgend en afwachtend opstelde. Verdachte bezit op basis van haar autismespectrumstoornis in essentie een beperkt oordeelsvermogen, heeft onvoldoende besef van de ernst van haar handelen en een relatief onvermogen om haar handelingen te controleren en zo nodig te stoppen. De gewetensontwikkeling is zwak. Verdachte kan weinig rekening houden met anderen door een verminderde empathie. Deze functiestoornissen werkten in aanmerkelijke mate door op haar handelen ten tijde van het ten laste gelegde. Zij was verminderd in staat om haar handelen goed te beoordelen en te reguleren.
Het rapport, opgemaakt door psychiater Fluit, houdt onder meer het volgende in. Verdachte is een kwetsbaar, licht verstandelijk beperkt meisje dat door haar omgeving snel overprikkeld raakt, kenmerken van ADHD vertoond en dermate beperkingen heeft in de sociale communicatie en de sociale interacties dat van een (neurobiologische) ontwikkelingsstoornis (Autisme Spectrum Stoornis) gesproken kan worden. Daarmee samenhangend laat verdachte agressieregulatieproblemen zien en vertoont ze flinke gedragsproblemen. Dit alles beperkt haar in haar dagelijks en moreel functioneren. Hiervan was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook sprake. Vanuit haar ontwikkelingsstoornis en achterstand in
sociaal-emotioneel functioneren is verdachte zeer beïnvloedbaar en in haar geval vatbaar voor stoer/spanningsvol gedrag van anderen, haar rol in de situatie inzien en de verantwoordelijkheid daarvoor te voelen en heeft ze een beperkt oplossend vermogen. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderende mate toe te rekenen.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de deskundigen van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde verminderd aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid geheel uitsluit.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden oplegging van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste zes maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Plus, behandeling bij
De Waag en meewerken aan een begeleid/beschermd wonen-traject.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat in de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de ondergeschikte rol van verdachte in hetgeen heeft plaatsgevonden. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de beperkingen van verdachte. In strafverminderende zin dient voorts te worden meegenomen dat de zaak voorafgaande aan de pro forma-zitting uitgebreid in het nieuws is geweest. Dit heeft veel extra leed te weeg gebracht bij alle betrokkenen. Verdachte staat open voor het opnemen van de verplichting mee te werken aan een kamertrainingstraject en een behandeling bij De Waag in een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving en aan een opzetheling. Verdachte is weliswaar niet degene die zelf het slachtoffer wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, maar door hierbij behulpzaam te zijn en niet in te grijpen heeft verdachte er wel mede voor gezorgd dat het slachtoffer in een bijzonder angstaanjagende situatie terecht is komen. Verdachte was er bij toen het slachtoffer een gebroken neus werd geslagen, werd gestoken in haar hand, met een mes tegen haar borst werd geschampt en naakt in ijskoud water moest staan. Door vervolgens, op aandringen van de medeverdachte, van het naakte slachtoffer tegen wiens keel een mes werd gehouden een foto te maken is verdachte mede verantwoordelijk voor het gevoel van vernedering dat bij het slachtoffer is ontstaan. De weerzinwekkendheid van deze foto en de ernst van de daaraan voorafgegane feiten blijkt uit het gegeven dat de verbalisanten die deze foto onder ogen kregen vreesden voor het leven van het slachtoffer. De rechtbank rekent verdachte het vorengenoemde aan.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het volgende.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 8 mei 2017 blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
In voornoemde Pro Justitia-rapportages van 13 en 24 maart 2017 wordt zowel door de psycholoog als door de psychiater geadviseerd tot een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 juni 2017, opgesteld door R.D. Peters, raadsonderzoeker, waarin wordt geadviseerd verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste zes maanden bestaan uit de maatregel van ITB Plus, uitgevoerd door de
William Schrikker Stichting voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, behandeling bij De Waag en zo nodig plaatsing op een passende leefgroep, kamertrainingscentrum of binnen beschermd wonen. Door de Raad voor de Kinderbescherming is ter onderbouwing van dit advies naar voren gebracht dat gelet op verdachtes problematiek gestructureerde begeleiding en behandeling noodzakelijk is. Gelet op de aard van het delict en het geadviseerde kader is door de Raad van de Kinderbescherming nadrukkelijk overwogen oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel (hierna: GBM) te adviseren. Hiervoor is echter niet gekozen omdat een GBM wordt gezien als een maatregel die wordt opgelegd als een voorwaardelijke straf te licht is en een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(PIJ-maatregel) te zwaar.
Alles afwegende oordeelt de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen waarvan 81 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste
6 maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Plus, een behandeling bij De Waag en opneming van verdachte in een begeleid wonen-traject passend en geboden. Van deze straf dient de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht te worden afgetrokken met dien verstande dat verdachte niet opnieuw in detentie komt. Gelet op de ernst van de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de omstandigheden waaronder deze vrijheidsberoving is gepleegd acht de rechtbank een andere strafmodaliteit dan een vrijheidsbenemende straf niet op zijn plaats. Met de Raad voor de Kinderbescherming is de rechtbank van oordeel dan oplegging van een GBM op dit moment niet aan de orde is.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.269,00. Dit bedrag bestaat uit € 769,00 aan materiele schade en € 2.500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16/659063-17 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 950,00 toe te wijzen, bestaande uit € 200,00 (hoofdelijk) voor de tablet en (ten aanzien van deze verdachte) € 750,00 aan immateriële schade. Het overige deel van de vordering dient te worden afgewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld de officier van justitie te volgen voor wat betreft de schadepost van de jas en de telefoon. Gelet op de door de raadsvrouw bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw verzocht een lager bedrag dan de door de officier van justitie gevorderde immateriële schade toe te wijzen. De raadsvrouw heeft zich voorts verzet tegen hoofdelijke toewijzing zodat de verdachte en medeverdachte niet in een positie worden gebracht waarin zij verplicht contact met elkaar dienen te hebben.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van de tablet en de immateriële schade komt deels voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 800,00 toewijzen, bestaande € 50,00 voor de tablet en (ten aanzien van deze verdachte) € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 januari 2017 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 januari 2017 tot de dag van volledige betaling. De vervangende jeugddetentie van deze maatregel zal worden gesteld op 0 dagen.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 48, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 282 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1., primair, 2. en 3., primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van 81 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan de eerste
6 maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Plus, binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
* zich gedurende de proeftijd 2 jaren onder behandeling zal stellen van De Waag op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan
  • verklaart
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
  • stelt de vervangende jeugddetentie van deze verplichting op 0 dagen;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en mr. drs. E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Kruijswijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van
25 juli 2017.
mr. drs. E. van den Brink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
zij op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- die [slachtoffer] aangesproken op station Utrecht Centraal en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een of een mes gelijkend voorwerp, getoond en/of (met) dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp (meermalen) in/op/tegen de door die [slachtoffer] gedragen jas en/of het lichaam van die [slachtoffer] geprikt en/of geduwd en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: " Jij gaat met ons meelopen anders steek ik je dood", althans woorden van gelijk aard of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd hoe zij moest lopen waarna die [slachtoffer] naar de opgedragen plek(ken)/locatie is gelopen en/of aldaar tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op een bankje moest gaan zitten en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] door te (blijven) dreigen met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, die [slachtoffer] gedwongen om op plek/die locatie te blijven en/of zich aldaar (volledig) uit te kleden en/of die [slachtoffer] gedwongen om zich in ontklede staat te laten fotograferen /of filmen en/of (toen die [slachtoffer] met haar handen haar borst en/of schaamstreek af wilde dekken) tegen die [slachtoffer] gezegd: "kap daarmee of anders steek ik je dood" en/of
- die [slachtoffer] gedwongen om ontkleed (tot borsthoogte) in (ijskoud) buitenwater te gaan staan en/of te zitten en/of
- die [slachtoffer] gedwongen om te dulden dat zij shampoo over haar hoofd en/of lichaam gegoten kreeg;
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft die [medeverdachte] opzettelijk wederrechtelijk
- die [slachtoffer] aangesproken op station Utrecht Centraal en/of - die [slachtoffer] een mes, althans een of een mes gelijkend voorwerp, getoond en/of (met) dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp (meermalen) in/op/tegen de door die [slachtoffer] gedragen jas en/of het lichaam van die [slachtoffer] geprikt en/of geduwd en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: " Jij gaat met ons meelopen anders steek ik je dood", althans woorden van gelijk aard of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd hoe zij moest lopen waarna die [slachtoffer] naar de opgedragen plek(ken)/locatie is gelopen en/of aldaar tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op een bankje moest gaan zitten en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] door te (blijven) dreigen met dat mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, die [slachtoffer] gedwongen om op plek/die locatie te blijven en/of zich aldaar (volledig) uit te kleden en/of die [slachtoffer] gedwongen om zich in ontklede staat te laten fotograferen/of filmen en/of (toen die [slachtoffer] met haar handen haar borst en/of schaamstreek af wilde dekken) tegen die [slachtoffer] gezegd: "'kap daarmee of anders steek ik je dood" en/of
- die [slachtoffer] gedwongen om ontkleed (tot borsthoogte) in (ijskoud) buitenwater te gaan staan en/of te zitten en/of
- die [slachtoffer] gedwongen om te dulden dat zij shampoo over haar hoofd en/of lichaam uitgegoten kreeg
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissment Midden-Nederland, opzet wederrechtelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen door opzettelijk
- tijdens hun ontmoeting op of nabij Utrecht Centraal Station tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij mee moest lopen en/of
- met die [medeverdachte] en/of [slachtoffer] mee te lopen toen die [medeverdachte] die [slachtoffer] , onder bedreiging met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp dwong om naar de door die [medeverdachte] opgegeven plek(ken)/locatie te lopen en/of
- foto en/of filmopnames te maken van het lopen naar die door die [medeverdachte] opgegeven plek(ken)/locaties en/of van de bedreiging met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp van die ontklede) [slachtoffer] door die [medeverdachte] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Kijk deze kankerhoer naakt zijn", althans woorden van gelijke aard of strekking;
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
Primair
zij op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] (met [zeer] veel kracht (met gebalde vuist) in/op/tegen haar neus en/of elders in haar gezicht hebben/heeft geslagen en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in de richting van het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt (waarbij die [slachtoffer] die haar hand(en) ter afwering omhoog hield in haar hand is geraakt),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] (met [zeer] veel kracht (met gebalde vuist) in/op/tegen haar neus en/of elders in haar gezicht heeft geslagen en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in de richting van het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt (waarbij die [slachtoffer] die haar hand(en) ter afwering omhoog hield in haar hand is geraakt),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissment Midden-Nederland, opzet wederrechtelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen door opzettelijk
- die [medeverdachte] te vergezellen en/of op de uit het zicht liggende plek(ken)/ locatie waar bovenomschreven handelingen plaats vonden die [medeverdachte] te blijven vergezellen en/of
- beledigende en/of kwetsende woorden, waaronder (onder andere): "Kijk deze kanerhoer naakt zijn") tegen die [slachtoffer] te zeggen waardoor die [slachtoffer] zich niet aan de bovenomschreven handelingen van die [medeverdachte] kon ontrekken en/of
- ( op verzoek van die [medeverdachte] ) foto en/of filmopnames te maken van die [slachtoffer] voor en/of tijdens en/of na bovenomschreven handelingen;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
Primair
zij op of omstreeks 15 januari 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en/of een portemonnee en/of tablet en/of mobiele telefoon en/of een hoeveelheid make-up en/of een fles parfum en/of een onderbroek en/of een muts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
(art 310 Wetboek van Strafrecht; art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 15 januari 2017 tot en met 19 januari 2017 te Utrecht en/of te Nieuwegein, althans in het arondissement Midden-Nederland, een goed of meer goederen te weten een tas en/of een portemonnee en/of een of meer OV-kaart(en) op naam van en/of in gebruik bij [slachtoffer] heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dit goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(art 417 Wetboek van Strafrecht; art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van respectievelijk 20 januari 2017,
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 18 van PV 1.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 19 van PV 1.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 20 van PV 1.
5.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , pagina 43 van PV 1.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 20 van PV 1.
7.Het proces-verbaal van bevindingen Stichting Nedereind, pagina 131 van PV 1.
8.Het proces-verbaal van bevindingen Stichting Nedereind, pagina 132 van PV 1.
9.Het proces-verbaal telefoon verdachte [verdachte] , pagina 8 van PV 2.
10.Het proces-verbaal telefoon verdachte [verdachte] , pagina 9 van PV 2.
11.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 11 juli 2017.