ECLI:NL:RBMNE:2017:3807

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
C/16/439664 / JL RK 17-356
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI had verzocht om toestemming voor een doorverwijzing naar [naam instelling 1] voor individuele therapie en om [voornaam van minderjarige] aan te melden bij een jonge groep mantelzorgers bij [naam instelling 2].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder en dat er een ondertoezichtstelling is die loopt tot 6 oktober 2017. De kinderrechter heeft de wettelijke kaders uiteengezet, waaronder de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). De kinderrechter concludeert dat de door GI gevraagde doorverwijzing en aanmelding niet kunnen worden aangemerkt als medische behandelingen in de zin van de WGBO, omdat niet is aangetoond dat deze noodzakelijk zijn voor de behandeling van een somatische of geestelijke aandoening.

Daarom heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat, hoewel de individuele behandeling in het belang van [voornaam van minderjarige] kan zijn, de moeder geen toestemming hoeft te geven als zij dat niet wil. De GI kan in dat geval een schriftelijke aanwijzing geven aan de moeder, en bij niet-naleving kan een verzoek tot bekrachtiging van deze aanwijzing worden ingediend. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Lelystad
zaakgegevens : C/16/439664 / JL RK 17-356
datum uitspraak: 18 juli 2017

beschikking vervangende toestemming medische behandeling

in de zaak van

Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[minderjarige], geboren op [2006] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 mei 2017, ingekomen bij de griffie op 31 mei 2017.
Op 4 juli 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de GI, de heer [A] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 22 september 2016 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 oktober 2017. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een voorziening van pleegzorg verleend, voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De GI heeft verzocht vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [voornaam van minderjarige] . Het betreft een doorverwijzing naar [naam instelling 1] voor een individuele therapie. Daarnaast dient [voornaam van minderjarige] aangemeld te worden bij een jonge groep mantelzorgers bij [naam instelling 2] om zo contacten te hebben met lotgenoten.

De beoordeling

De kinderrechter kan, ingevolge artikel 1:265e, lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna BW), bij de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing en ook nadat deze machtiging is verleend, op verzoek bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de GI die het toezicht uitoefent, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Hij kan dit doen met betrekking tot:
a. de aanmelding van een minderjarige bij een onderwijsinstelling,
b. het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige jonger dan twaalf of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot redelijke waardering van zijn belangen terzake, of
c. het doen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning ten behoeve van de minderjarige als bedoeld in de artikelen 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
Wanneer een minderjarige medisch moet worden onderzocht of medische behandeling
behoeft of wanneer hij moet worden opgenomen in een ziekenhuis, is in beginsel de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst van toepassing (hierna WGBO). De WGBO (artikelen 7:446 tot en met 7:468 van het BW) bevat bepalingen omtrent de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Ingevolge artikel 7:446, lid 2 BW wordt onder handelingen op het gebied van de geneeskunst (een medische behandeling) verstaan:
a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -
rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen;
b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.
De kinderrechter kan slechts de GI belasten met de gedeeltelijk uitoefening van het gezag als er sprake is van een medische behandeling. In onderhavige zaak is naar oordeel van de kinderrechter onvoldoende gebleken dat de door GI bedoelde doorverwijzing naar GGZ voor een individuele therapie kan worden aangemerkt als een medische behandeling in het kader van de WGBO. Ook de aanmelding voor de jonge mantelzorgers groep is geen geneeskundige behandeling in de zin van de WGBO. Noch uit het verzoek noch uit de behandeling van het verzoek ter zitting is naar voren gekomen dat de individuele therapie eb de aanmelding voor de jonge mantelzorgers noodzakelijk is ter behandeling van een somatische of geestelijke aandoening. Gelet hierop zal de kinderrechter het verzoek van de GI afwijzen.
Ten overvloede hecht de kinderrechter er aan op te merken dat dit niet wegneemt dat het ondergaan van deze individuele behandeling bij GGZ in het belang is van [voornaam van minderjarige] en haar verdere ontwikkeling lijkt te zijn. Indien moeder hier geen toestemming voor wil geven kan de jeugdhulpverlener van de GI moeder een (schriftelijke) aanwijzing geven zodat moeder haar toestemming moet geven. Mocht moeder niet meewerken en deze aanwijzing niet opvolgen en naleven dan kan de GI, op basis van artikel 1:263, lid 3 BW, een verzoek indienen tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing om alsnog de benodigde behandeling te realiseren.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.S. Terporten-Hop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A.R. Bastiaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden