In deze zaak heeft de vrouw op 27 januari 2017 een verzoekschrift ingediend tot het vaststellen van kinderalimentatie voor hun minderjarige kind, geboren in 2005. De man heeft op 23 maart 2017 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 juli 2017, waarbij beide partijen met hun advocaten aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de vrouw aanvullende informatie verstrekt. De man heeft eerder een bijdrage aan de gemeente Almere betaald in verband met bijstandsverlening aan de vrouw, en er was een minnelijke regeling getroffen.
De vrouw verzocht om een bijdrage van € 247,00 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, met ingang van 13 november 2015. De man voerde verweer en stelde dat de vrouw niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er al een procedure liep tussen hem en de gemeente over een verhaalsbijdrage. De vrouw betwistte dit en stelde dat zij recht had op kinderalimentatie, ongeacht de regeling met de gemeente.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw op dit moment geen belang had bij het vaststellen van kinderalimentatie, aangezien zij een bijstandsuitkering ontving. Het opleggen van kinderalimentatie zou haar uitkering verlagen. De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek en wees het verzoek van de man om de vrouw in de proceskosten te veroordelen af. De beschikking van 28 maart 2017 blijft van kracht, wat betekent dat de man zowel aan de vrouw als aan de gemeente een bijdrage moet betalen voor de kosten van de minderjarige.