Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- het vonnis van 22 maart 2017;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief met producties van [gedaagde] van 14 juni 2017;
- de aantekeningen van de zitting van 22 juni 2017.
2.De feiten in conventie en reconventie
3.Het geschil in conventie en reconventie
- Gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen. Het te ontbinden deel betreft de werkzaamheden voor [X] die het bedrag van € 3.188,47 te boven gaan en de werkzaamheden voor [Y] die het bedrag van € 1.657,15 te boven gaan.
- Veroordeling van [eiser] om aan [gedaagde] te betalen € 20.000,- aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.
- Veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
4.De beoordeling in conventie en reconventie
Wat betreft de voorbereiding betwist [gedaagde] dat [eiser] twintig ( [X] ) respectievelijk twaalf ( [Y] ) dagdelen hieraan zou hebben besteed. [gedaagde] stelt dat [eiser] niet meer dan vier respectievelijk twee dagdelen aan de voorbereiding van de masterclasses kan hebben besteed. Voorop moet worden gesteld dat partijen een richtsnoer van twee tot vier dagdelen voorbereiding op één dagdeel masterclass zijn overeengekomen. Vaststaat dat de door [eiser] in rekening gebrachte voorbereidingswerkzaamheden binnen het overeengekomen richtsnoer vallen en dat het resultaat van de voorbereiding, blijkens de evaluaties van de masterclasses, over het algemeen als positief is beoordeeld. Bovendien heeft [gedaagde] nooit geprotesteerd tegen de hoeveelheid dagdelen die [eiser] voor de voorbereiding in rekening heeft gebracht. [gedaagde] zegde zelfs toe de facturen te zullen voldoen, mits [eiser] bereid was mee te werken aan een evaluatie en aan het opstellen van afspraken over toekomstige samenwerking. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende onderbouwd betwist heeft dat [eiser] de in rekening gebrachte dagdelen niet aan de voorbereiding heeft besteed.
Wat betreft de uitvoering van de masterclasses stelt [gedaagde] dat zij hiervoor geen vergoeding verschuldigd is omdat [eiser] de werkzaamheden niet naar behoren zou hebben uitgevoerd. Aangezien wanprestatie bij de uitvoering van de overeenkomst door [eiser] niet is komen vast te staan, slaagt dit verweer niet.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van [eiser] tot betaling van € 14.520,- worden toegewezen.
- dagvaarding € 84,60
- griffierecht € 470,00
- salaris gemachtigde €
900,00(3 punten x tarief € 300,-)
totaal € 1.454,60
- salaris gemachtigde € 400,00 (1 punt x tarief € 400,-)