In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om tegemoetkoming in planschade door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de bouw van een derde brug over de rivier de Angstel, die volgens eisers heeft geleid tot een waardevermindering van hun onroerend goed. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer UTR 16/4472.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van planologisch nadeel. Onder het oude bestemmingsplan was het al mogelijk om een verkeersverbinding over de Angstel te realiseren, en het nieuwe bestemmingsplan heeft alleen bouwmogelijkheden voor een brug gecreëerd. De rechtbank concludeert dat de eisers niet in een nadeliger positie zijn komen te verkeren door de wijziging van het bestemmingsplan, omdat de verkeersverbinding ook zonder de brug mogelijk was geweest. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eisers verworpen en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de eisers niet hebben aangetoond dat de realisering van een verkeersverbinding zonder brug onwaarschijnlijk was. De rechtbank heeft de adviezen van de ingeschakelde deskundige als juist beoordeeld en heeft geoordeeld dat er geen schade is die het directe gevolg is van de planologische wijziging. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 juni 2017, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.