ECLI:NL:RBMNE:2017:3780

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
20 juli 2017
Zaaknummer
C/16/416784 / HA ZA 16-417
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van opslagwijzigingsbedingen in kredietovereenkomst

In deze zaak vorderden twee besloten vennootschappen, [eiseres sub 1] B.V. en [eiseres sub 2] B.V., de vernietiging van opslagwijzigingsbedingen in hun kredietovereenkomst met SNS Bank (voorheen SNS Bank N.V.). De kredietovereenkomst betrof een kredietfaciliteit met een variabele rente, waarbij de bank de opslag tweemaal had verhoogd. De eisers stelden dat deze verhogingen kennelijk onredelijk bezwarend waren en dat de bank niet had voldaan aan haar verplichtingen om transparant te zijn over de berekeningen die aan de opslagverhogingen ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers waren verjaard, omdat de verjaringstermijn van drie jaar was verstreken. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet tijdig hadden gereageerd op de opslagverhogingen en dat de bank zich niet onterecht op de opslagwijzigingsbedingen had beroepen. De rechtbank gaf aan dat de verplichting tot transparantie op de bank rustte, maar dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat de opslagverhogingen onterecht waren. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling van de onderbouwing van de opslagverhogingen door de bank.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/416784 / HA ZA 16-417
Vonnis van 19 juli 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Groningen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. R.J. Leijssen te Enschede,
tegen
de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK N.V. (voorheen genaamd: SNS BANK N.V.),
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. K. Heemrood-van Dijk te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1] c.s. en SNS Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 2] B.V. (hierna: [eiseres sub 2] ) is opgericht op 24 maart 1999. In een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn haar activiteiten als volgt omschreven:
‘Het uitoefenen van project-, proces- en interim-management. Het geven van adviezen en opleidingen met name op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling alsmede beheren en beleggen. Het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.’
2.2.
[eiseres sub 1] B.V. (hierna: [eiseres sub 1] ) is ook opgericht op 24 maart 1999 en is een houdstermaatschappij.
2.3.
In een brief van 25 november 2008 van SNS Bank is aan [eiseres sub 1] c.s. een offerte gedaan voor een bedrijfshypotheek, bestaande uit een kredietfaciliteit voor de aankoop van een bedrijfspand in Groningen (hierna: de offerte). De totale omvang van de aangeboden kredietfaciliteit was € 748.000 met een looptijd van 25 jaar, op voorwaarde van hoofdelijke aansprakelijkheid van zowel [eiseres sub 1] als [eiseres sub 2] (toen nog [bedrijfsnaam] B.V. genaamd). In deze offerte staat, voor zover in deze procedure van belang, het volgende:
‘[…] Rente
Wij bieden u de volgende mogelijkheden aan. Het tarief is geldig tot 14 dagen na dagtekening.
  • Het éénmaands EURIBOR-tarief verhoogd met een opslag van 1,40%, momenteel uitkomend op 4,884% per jaar,
  • 6,10% per jaar voor een periode van 5 jaar vast
  • 6,70% per jaar voor een periode van 10 jaar vast
[…]
SNS Bank heeft het recht de opslag aan te passen indien de resultaten van de onderneming, marktomstandigheden of andere factoren hiertoe aanleiding geven.
…]
Op deze offerte zijn van toepassing (voor zover daarvan in deze brief niet is afgeweken):
  • Algemene (Bank) Voorwaarden Zakelijk d.d. 29 december 2001
  • Algemene Voorwaarden van Kredietverlening Zakelijk d.d. januari 2006,
  • […].
Door ondertekening van deze offerte verklaart u een exemplaar van bovengenoemde voorwaarden te hebben ontvangen, daar kennis van te hebben genomen en met de inhoud ervan in te stemmen. […]’
2.4.
Namens [eiseres sub 1] c.s. is de offerte ondertekend op 5 december 2008. Op een bijlage bij de offerte kon [eiseres sub 1] c.s. een van de drie in 2.3 genoemde rentevarianten aankruisen. [eiseres sub 1] c.s. heeft als keuze aangekruist de variant met variabele rente (Euribor), verhoogd met een opslag. De ondertekende offerte en de daarin genoemde algemene voorwaarden worden hierna gezamenlijk aangeduid als de kredietovereenkomst.
2.5.
Artikel 28.2 van de Algemene Voorwaarden van Kredietverlening Zakelijk van januari 2006 (hierna: artikel 28.2 AVKZ) luidt als volgt:
‘Artikel 28: Renteherziening
Ten minste dertig (30) dagen voor het einde van een rentevaste periode doet de bank de geldnemer schriftelijk een aanbod voor een of meer aansluitende rentevaste periode(s) en voor die rentevaste periode(s) geldende rentepercentage(s). Bij gebreke van een dergelijke schriftelijke mededeling geldt een aansluitende rentevaste periode gelijk aan de daaraan voorafgaande en met een rentepercentage voor soortgelijke op dat moment door de bank te verstrekken leningen. Hebben de bank en de geldnemer niet uiterlijk op de dag waarop de rentevaste periode eindigt overeenstemming bereikt over een nieuwe rentevaste periode en het voor die rentevaste periode geldende rentepercentage, dan geldt een aansluitende rentevaste periode van één jaar en het voor die rentevaste periode door de bank vastgestelde rentepercentage.
Na het sluiten van de kredietovereenkomst heeft de bank het recht om, in afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald, het overeengekomen rentepercentage te wijzigen indien:
a. het ter beschikking (blijven) stellen van de lening meer kosten voor de bank met zich meebrengt dan ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst het geval was; en
b. deze stijging van de kosten het gevolg is van kredietbeperkende maatregelen, wijziging in solvabiliteitsrichtlijnen of andere kostenverhogende voorschriften en bepalingen (daaronder begrepen gedragslijnen waarvan de naleving is verzocht) van De Nederlandsche Bank N.V. of van nationale of buitenlandse of internationale monetaire autoriteiten.’
2.6.
In een brief van 27 maart 2009 aan [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank meegedeeld dat de voor het krediet geldende opslag met ingang van 1 mei 2009 zal worden verhoogd met 0,75%. Als reden voor deze verhoging heeft SNS Bank in deze brief meegedeeld dat haar kapitaalkosten sinds november 2008 fors zijn gestegen door de onrust op de financiële markten. In deze brief staat ook dat [eiseres sub 1] c.s. meer informatie over de renteherziening kan vinden in de Algemene Voorwaarden van Kredietverlening Zakelijk van SNS Bank.
2.7.
In een brief van 16 februari 2012 aan [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank meegedeeld dat de voor het krediet geldende opslag met ingang van 1 mei 2012 zal worden verhoogd met 0,70%. Als reden voor deze verhoging heeft SNS Bank meegedeeld dat haar kapitaalkosten fors zijn gestegen door de onrust op de financiële markten. Verder staat in deze brief dat [eiseres sub 1] c.s. meer informatie over de renteherziening kan vinden in de kredietovereenkomst en in artikel 28 AVKZ.
2.8.
In een brief van 21 februari 2012 aan SNS Bank heeft [eiseres sub 1] c.s. meegedeeld dat zij het onacceptabel vindt dat de oorspronkelijke opslag van 1,4% per 1 mei 2012 meer dan verdubbeld zal zijn tot 2,85%. [eiseres sub 1] c.s. heeft haar bezwaar in deze brief met argumenten toegelicht en SNS Bank gevraagd een aangepast voorstel te doen.
2.9.
In een brief van 20 maart 2012 aan [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank:
  • kort toegelicht waarom zij zich genoodzaakt ziet de opslagverhoging van 0,70% in rekening te brengen;
  • meegedeeld dat de opslagverhoging is gebaseerd op artikel 28 AVKZ;
  • laten weten dat zij ( [eiseres sub 1] c.s.) zonder kosten kan overstappen naar een vaste rente.
2.10.
In een brief van 16 augustus 2012 aan [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank:
  • als grondslag voor de opslagverhoging genoemd het opslagwijzigingsbeding in de kredietovereenkomst en artikel 28.2 AVKZ
  • uitgebreider (dan in eerdere brieven) toegelicht waarom zij zich genoodzaakt heeft gezien de opslagverhoging van 0,70% in rekening te brengen
  • [eiseres sub 1] c.s. opnieuw laten weten dat zij zonder kosten kan overstappen naar een vaste rente.
2.11.
In verband met de naamswijziging van [eiseres sub 1] B.V. in [eiseres sub 2] heeft SNS Bank begin 2013 aan [eiseres sub 1] c.s. gevraagd of zij een offerte wilde tekenen voor voortzetting van de kredietovereenkomst met een opslag van 2,85%. In een brief van 26 maart 2013 aan SNS Bank heeft [eiseres sub 1] c.s. meegedeeld dat zij deze offerte niet zal ondertekenen. Ter toelichting daarop staat in deze brief dat [eiseres sub 1] c.s. van mening is dat een verdubbeling van de opslag sinds februari 2009 niet kan worden gebaseerd op artikel 28 AVKZ en dat zij van SNS Bank nooit een specifieke en goed gefundeerde onderbouwing heeft gekregen.
2.12.
Op 26 maart 2014 heeft [eiseres sub 1] c.s. SNS Bank een uitgebreid gemotiveerd verzoek gedaan om de opslag te verlagen. Ook heeft [eiseres sub 1] c.s. zich beroepen op een artikel uit de Volkskrant van 7 augustus 2014. In dat artikel (hierna: het Volkskrantartikel) staat, voor zover in deze procedure van belang, het volgende:
‘[…] ING publiceert al minstens sinds 2005 elk kwartaal de rentemarge, de winst die de bank maakt op leningen. Die bedroeg 1,19 procent begin 2005, daalde vervolgens naar 0,91 procent in het derde kwartaal van 2007 en staat nu op 1,46 procent. Dat is iets lager dan in het eerste kwartaal van dit jaar, toen de gemiddelde rentewinst van ING uitkwam op 1,5 procent. Dat was het recordniveau van de afgelopen negen jaar. Bij de andere banken is het beeld niet anders. De netto rentemarge bij ABN Amro steeg tussen 2005 in het eerste kwartaal van 2014 van 0,9 naar 1,48 procent. Bij Rabobank ging hij tussen eind 2009 en 2013 van 1,32 naar 1,49 procent. De rentewinststijging van SNS Bank over dezelfde periode spande met een sprong van 0,72 naar 1,84% de kroon. Deze marges worden gerealiseerd over de gehele leningportefeuille, dus niet alleen op hypotheken. Maar hypotheken hebben een grote invloed op dit cijfer, omdat dit soort kredieten bij alle Nederlandse banken meer dan de helft van de totale kredietportefeuille uitmaakt. […]’
2.13.
SNS Bank heeft dit verzoek tot verlaging van de opslag afgewezen.
2.14.
In het Overzicht Financiële Stabiliteit van De Nederlandse Bank (hierna: DNB) uit het najaar 2012, nr. 16, staat, voor zover in deze procedure relevant, het volgende:
‘[…] Door de spanningen op de financieringsmarkten slagen Nederlandse banken er nauwelijks in de historisch lage risicovrije rentes door te geven aan debiteuren. Marktpartijen zien sinds de crisis grote risico’s waar zij voor gecompenseerd willen worden. Dit is te zien aan oplopende CDS-premies, de prijzen van verzekeringen tegen wanbetaling. In Nederland, waar een groot depositofinancieringsgat bestaat, liggen bovendien de spaarrentes hoger dan elders. Dit duidt op sterke concurrentie op de spaarmarkt. Hoewel de Nederlandse spaarrenteniveaus recent marginaal zijn gedaald, is het verschil ten opzichte van andere landen gedurende de crisis overwegend opgelopen. Hogere inleenkosten leiden ertoe dat uitleenrentes de lage risicovrije rentes niet volgen (grafiek 3B). […]’
2.15.
Namens [eiseres sub 1] c.s. heeft haar advocaat in een uitvoerige brief van 12 januari 2016 het opslagwijzigingsbeding in de kredietovereenkomst vernietigd op grond van onredelijke bezwarendheid. Over artikel 28 AVKZ heeft [eiseres sub 1] c.s. in deze brief het standpunt ingenomen dat het niet van toepassing is, althans dat het op grond van dwaling wordt vernietigd. Verder heeft [eiseres sub 1] c.s. in deze brief betoogd dat SNS Bank misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt door zonder steekhoudende reden de opslag te verdubbelen, althans dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat SNS Bank haar bevoegdheid tot opslagverhoging heeft uitgeoefend.
2.16.
Hierna hebben [eiseres sub 1] c.s. en SNS Bank nog verschillende malen over de opslagverhogingen gecorrespondeerd, totdat de dagvaarding voor deze procedure aan SNS Bank is uitgebracht.
2.17.
In een brief van 11 april 2017 aan [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank meegedeeld dat de opslag per 1 april 2017 met 0,20% wordt verlaagd omdat de kosten om geld voor langere tijd in te kopen op de financiële markten zijn gedaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 1] c.s. vordert na eiswijziging samengevat en naar de rechtbank verstaat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: de opslagwijzigingsbedingen in de kredietovereenkomst en in artikel 28.2 AVKZ (hierna gezamenlijk: de opslagwijzigingsbedingen) vernietigt en SNS Bank veroordeelt om aan [eiseres sub 1] c.s. terug te betalen € 39.871, vermeerderd met alle vanaf 9 november 2016 te veel betaalde bedragen, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de momenten waarop de opslag gewijzigd is (27 maart 2009 en 1 mei 2012), althans vanaf 27 januari 2016, althans vanaf 1 juni 2016 (de dag van dagvaarding);
subsidiair: de opslagwijzigingsbedingen vernietigt, althans de kredietovereenkomst aanpast in die zin dat de opslagwijzigingsbedingen vervallen, althans als niet geschreven gelden;
meer subsidiair: voor recht verklaart dat het beroep van SNS Bank op de opslagwijzigingsbedingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en SNS Bank veroordeelt om aan [eiseres sub 1] c.s. terug te betalen € 39.871, vermeerderd met alle vanaf 9 november 2016 te veel betaalde bedragen, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de momenten waarop de opslag gewijzigd is (27 maart 2009 en 1 mei 2012), althans vanaf 27 januari 2016, althans vanaf 1 juni 2016 (de dag van dagvaarding);
nog meer subsidiair (a): SNS Bank verbiedt om met een beroep op de opslagwijzigingsbedingen de opslag te verhogen boven de initiële 1,4% die in de offerte van 2008 is genoemd, althans geen verdere opslagverhogingen meer in rekening te brengen bij [eiseres sub 1] c.s.;
nog meer subsidiair (b): al dan niet op basis van een deskundigenbericht, een maatstaf geeft volgens welke kan worden bepaald welke kostenposten en factoren genoemd in de offerte wel, en welke niet in de opslag kunnen doorwerken, en vervolgens de hoogte van de opslag bepaalt, c.q. naar objectieve maatstaven vaststelt welke kostenposten kunnen leiden tot verhoging van de opslag en deze opslag vervolgens vaststelt, alsmede naar objectieve maatstaven vaststelt wanneer, hoeveel en onder welke voorwaarden de opslag moet worden verlaagd;
uiterst subsidiair: SNS Bank veroordeelt tot het betalen aan [eiseres sub 1] c.s. van schadevergoeding ten bedrage van € 39.871, vermeerderd met alle vanaf 9 november 2016 te veel betaalde bedragen, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de momenten waarop de opslag gewijzigd is (27 maart 2009 en 1 mei 2012), althans vanaf 27 januari 2016, althans vanaf 1 juni 2016 (de dag van dagvaarding);
in alle gevallen:SNS Bank veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan deze vorderingen legt [eiseres sub 1] c.s. ten grondslag:
  • vordering 1: dat artikel 28.2 AVKZ niet van toepassing is en, voor zover het wel van toepassing is, dat de opslagwijzigingsbedingen kennelijk onredelijk bezwarend zijn in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW;
  • vordering 2: dwaling (artikel 6:228 lid 1 onder b BW in combinatie met artikel 6:230 lid 2 BW);
  • vordering 3: de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW);
  • vordering 4: naar de rechtbank begrijpt: de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW);
  • vordering 5: naar de rechtbank begrijpt: een redelijke uitleg van de opslagwijzigingsbedingen;
  • vordering 6: onrechtmatige daad bestaande uit:
  • voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst: schending van de precontractuele zorgplicht door [eiseres sub 1] c.s. onvoldoende te informeren over de werking van de opslagwijzigingsbedingen respectievelijk door een misleidende omissie in de zin van artikel 6:193d BW;
  • na het sluiten van de kredietovereenkomst: misbruik van bevoegdheid door eenzijdig en op ondoorzichtige wijze de opslag te verdubbelen, ter verhoging van de winst van SNS Bank (artikel: 3:13 BW).
3.3.
SNS Bank voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met hoofdelijke veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [eiseres sub 1] c.s. in de kosten van dit geding en in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van het vonnis. SNS Bank verweert zich, samengevat, als volgt:
vorderingen 1 en 2 zijn verjaard;
het beroep van SNS Bank op de opslagwijzigingsbedingen is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar;
de rechtbank kan geen maatstaf geven, zoals is bedoeld in vordering 5;
SNS Bank heeft niet onrechtmatig gehandeld ten opzichte van [eiseres sub 1] c.s.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Artikel 28.2 AVKZ is tussen partijen van toepassing

4.1.
Volgens [eiseres sub 1] c.s. is artikel 28.2 AVKZ niet tussen partijen van toepassing omdat het eerste lid van artikel 28 AVKZ betrekking heeft op kredietovereenkomsten met een vaste rente, zodat het tweede lid van die bepaling ook uitsluitend daarop betrekking heeft. Dit betoog slaagt niet. Gelet op de tekst van artikel 28.2 AVKZ en op het kopje bij artikel 28 (‘Renteherziening’) ziet artikel 28.2 AVKZ op renteherziening in zijn algemeenheid, ongeacht de rentevorm (vast of variabel).
Verjaring van de vorderingen die verband houden met vernietiging (vorderingen 1 en 2)
4.2.
[eiseres sub 1] c.s. neemt het standpunt in dat een beroep van SNS Bank op verjaring elke grond mist. In verband daarmee betoogt zij het volgende. Als het gaat om consumenten moet de rechter ambtshalve toetsen of bepalingen uit algemene voorwaarden oneerlijk zijn. Er is sprake van rechtsongelijkheid als enerzijds bij consumenten de verjaringstermijn voor wat betreft de vernietiging van onredelijk bezwarende bedingen niet speelt en anderzijds bij kleine bedrijven, zoals [eiseres sub 1] c.s., een verjaringsberoep wel gehonoreerd kan worden. Dit betoog vindt geen steun in ons recht. Nog afgezien van de omstandigheid dat [eiseres sub 1] c.s. geen consument is en daarmee ook niet gelijk kan worden gesteld, staat het een rechter daarom niet vrij om een beroep op verjaring van een beding in algemene voorwaarden te doorkruisen met een ambtshalve toetsing.
4.3.
[eiseres sub 1] c.s. betoogt ook dat het beroep van SNS Bank op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Volgens [eiseres sub 1] c.s. hebben de verjaringsbepalingen de strekking om rechtszekerheid te geven maar beoogt SNS Bank met haar beroep op verjaring de rechtszekerheid te ondermijnen. Bij een geslaagd beroep op verjaring krijgt SNS Bank namelijk onbeperkt de bevoegdheid om naar believen de opslag te verhogen. Ook dit betoog slaagt niet. Het standpunt dat SNS Bank bij een geslaagd beroep op verjaring bevoegd wordt om de opslag naar believen te verhogen is onjuist. Die bevoegdheid is namelijk gekoppeld aan de voorwaarden die in de opslagwijzigingsbedingen zijn vermeld. En voor een beoordeling van de vraag of SNS Bank zich aan die voorwaarden houdt (ook bij eventuele toekomstige opslagverhogingen) kan [eiseres sub 1] c.s. zich zo nodig tot de rechter wenden, zoals zij in dit geval ook heeft gedaan.
4.4.
Het beroep van SNS Bank op verjaring slaagt. Dit wordt hieronder toegelicht.
4.5.
Het opslagwijzigingsbeding in de kredietovereenkomst is een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en geeft niet de kern van de prestaties aan. Daarom is het een beding in algemene voorwaarden in de zin van artikel 6:231 aanhef en onder a BW. Tussen partijen is dit ook niet in geschil. Ook artikel 28.2 AVKZ is een beding in algemene voorwaarden.
4.6.
De verjaringstermijn van een rechtsvordering tot vernietiging van een kennelijk onredelijk bezwarend beding in algemene voorwaarden duurt drie jaar en begint met de aanvang van de dag, volgend op die waarop een beroep op het beding is gedaan (artikel 6:235 lid 4 BW in verbinding met artikel 3:52 lid 1 onder d BW). Een rechtsvordering tot vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling en de daarmee samenhangende bevoegdheid van de rechter om de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen ter opheffing van nadeel (artikel 6:230 lid 2 BW) verjaart drie jaar nadat de dwaling is ontdekt (artikel 3:52 lid 1 onder c BW).
4.7.
SNS Bank heeft voor het eerst in haar brief van 27 maart 2009 een opslagverhoging aangekondigd. Er vanuit gaande dat [eiseres sub 1] c.s., zoals zij aanvoert, in de veronderstelling verkeerde dat de opslag nooit of slechts minimaal zou worden verhoogd op grond van marktomstandigheden, moet het haar eind maart 2009 duidelijk zijn geworden dat zij daarover heeft gedwaald. De verjaringstermijn van de rechtsvordering van [eiseres sub 1] c.s. tot vernietiging van de opslagwijzigingsbedingen op grond van dwaling is dus op of omstreeks 1 april 2009 begonnen.
4.8.
SNS Bank heeft de tweede opslagverhoging SNS Bank aangekondigd in haar brief van 16 februari 2012. Wat betreft de rechtsvordering van [eiseres sub 1] c.s. tot vernietiging van de opslagwijzigingsbedingen wegens kennelijke onredelijke bezwarendheid gaat SNS Bank er vanuit dat als gevolg van die aankondiging een nieuwe verjaringstermijn van drie jaar is gaan lopen (nadat ook omstreeks eind maart 2009 een verjaringstermijn was gaan lopen als gevolg van haar brief van 27 maart 2009). [eiseres sub 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat SNS Bank pas in haar brief van 16 augustus 2012 een beroep heeft gedaan op de opslagwijzigingsbedingen. Nu dit voor de beoordeling van het verjaringsverweer geen verschil maakt behoeft de rechtbank niet te beslissen welke van de beide uitgangspunten juist is. Er vanuit gaande dat de brief van 16 augustus 2012 [eiseres sub 1] c.s. binnen een paar dagen heeft bereikt, is de verjaringstermijn van de rechtsvordering van [eiseres sub 1] c.s. tot vernietiging van de opslagwijzigingsbedingen wegens kennelijke onredelijke bezwarendheid daarvan dus (ten laatste) omstreeks 20 augustus 2012 begonnen.
4.9.
Tenzij de verjaring binnen een termijn van drie jaar na aanvang ervan is gestuit zijn de hier aan de orde zijnde rechtsvorderingen van [eiseres sub 1] c.s. dus omstreeks 1 april 2012 respectievelijk omstreeks 20 augustus 2015 verjaard. De verjaring van een rechtsvordering tot vernietiging van een beding in algemene voorwaarden wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning, indien deze binnen zes maanden wordt gevolgd door het instellen van een eis of iedere andere daad van rechtsvervolging van de zijde van de gerechtigde (artikel 3:317 lid 2 BW). [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank in deze procedure gedagvaard op
1 juni 2016. Een andere, eerdere daad van rechtsvervolging heeft niet plaatsgevonden. Volgens SNS Bank kunnen de brieven van [eiseres sub 1] c.s. van 21 februari 2012 (zie 2.8) van 26 maart 2013 (zie 2.11) en de e-mail van [eiseres sub 1] c.s. van 26 maart 2014 (zie 2.12) niet worden beschouwd als een aanmaning in de zin van laatstgenoemd artikel. Het antwoord op de vraag of zij als een dergelijke aanmaning kunnen worden beschouwd kan echter in het midden blijven. Want ook als de brief van [eiseres sub 1] c.s. van 26 maart 2013 en/of haar e-mail van 26 maart 2014 als een aanmaning in de zin van artikel 3:317 BW kan worden beschouwd, heeft [eiseres sub 1] c.s. niet op tijd (uiterlijk omstreeks 20 augustus 2015) een eis ingesteld. Ook is in dat geval niet op tijd aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. een andere daad van rechtsvervolging ingesteld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verjaring niet is gestuit, zodat de rechtsvorderingen van [eiseres sub 1] c.s. tot vernietiging zijn verjaard.
4.10.
Als een rechtsvordering tot vernietiging van een overeenkomst is verjaard kan die overeenkomst, in dit geval de opslagwijzigingsbedingen, niet meer op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd (artikel 3:52 lid 2 BW). Ook de brief van 12 januari 2016 (zie 2.15) heeft dus niet geleid tot vernietiging van de opslagwijzigingsbedingen.
4.11.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen 1 en 2 van [eiseres sub 1] c.s. zullen worden afgewezen. Aan een inhoudelijke beoordeling van de stelling van [eiseres sub 1] c.s., dat de opslagwijzigingsbedingen kennelijk onredelijk bezwarend zijn, komt de rechtbank dus niet toe.
Het beroep van SNS Bank op de opslagwijzigingsbedingen is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (vorderingen 3 en 4)
4.12.
Beantwoording van de vraag of SNS Bank de voorwaarden in de opslagwijzigingsbedingen op de juiste manier heeft toegepast, vergt een beoordeling van de daarmee verband houdende stellingen van [eiseres sub 1] c.s., die erop neerkomen dat SNS Bank wanprestatie heeft gepleegd. Deze vraag, die verderop zal worden beoordeeld in het kader van vordering 6 van [eiseres sub 1] c.s., wordt daarom hier buiten beschouwing gelaten.
4.13.
De rechtbank is het met [eiseres sub 1] c.s. eens dat de opslagwijzigingsbedingen niet transparant zijn en dat de mogelijke economische gevolgen zowel bij aanvang van de kredietovereenkomst als gedurende de looptijd daarvan voor klanten van SNS Bank zoals [eiseres sub 1] c.s. niet voorzienbaar zijn. Ondanks dit gebrek aan transparantie is de rechtbank van oordeel dat het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat SNS Bank zich beroept op de opslagwijzigingsbedingen, op grond van de volgende omstandigheden:
Een van de twee opslagwijzigingsbedingen staat in de offerte die heeft geleid tot de kredietovereenkomst. [eiseres sub 1] c.s. is een professionele partij die haar klanten adviseert over projecten over ruimtelijke ordening waarin, zoals zij ter zitting heeft toegelicht, soms miljoenen euro’s omgaan. Gelet hierop mocht van [eiseres sub 1] c.s. worden verwacht dat zij SNS Bank voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst vragen stelde over onderdelen van het desbetreffende opslagwijzigingsbeding die zij onduidelijk vindt en over de mogelijke gevolgen van toepassing ervan. Dat heeft [eiseres sub 1] c.s. echter niet gedaan.
In de offerte heeft SNS Bank [eiseres sub 1] c.s. ook de mogelijkheid geboden van een vaste rente. Ter vermijding van de onzekerheid over eventuele stijgingen van de opslag had [eiseres sub 1] c.s. dus kunnen kiezen voor een vaste rente (eventueel zelfs bij een andere financier). Ook dat heeft zij niet gedaan.
Bij aanvang van de kredietovereenkomst was de totale rentelast 4,884% (3,484% Euribor + 1,4% opslag). Sindsdien is de Euribor gedaald. Uitgaande van een juiste toepassing van de opslagwijzigingsbedingen, en dus van een correcte berekening van de opslagen, bedroeg de totale maandelijkse rentelast van [eiseres sub 1] c.s. in de zomer van 2016 ongeveer 2,5%. Dit is inclusief de verhogingen van 0,7% en 0,75%. Sinds de zomer van 2016 is de Euribor niet (noemenswaardig) gestegen. Ook als de opslagverlaging van 0,2% per 1 april 2017 (zie 2.17) buiten beschouwing wordt gelaten zijn de voor [eiseres sub 1] c.s. aan het krediet verbonden kosten tot nu toe per saldo dus afgenomen in vergelijking met de start van de kredietovereenkomst.
4.14.
Vordering 3 zal gelet op het voorgaande worden afgewezen. Dat geldt ook voor de vordering van [eiseres sub 1] c.s. om SNS Bank te verbieden om de opslag te verhogen boven de initiële 1,4%, althans om geen verdere opslagverhogingen meer in rekening te brengen (vordering 4). Behalve de in 4.13 genoemde omstandigheden ligt aan deze beslissing van de rechtbank ook ten grondslag:
- de omstandigheid dat SNS Bank zich steeds aan de voorwaarden moet houden die de opslagwijzigingsbedingen stellen en
- dat [eiseres sub 1] c.s. zich voor een beoordeling daarvan (ook bij eventuele toekomstige opslagverhogingen) zo nodig tot de rechter kan wenden, zoals zij in dit geval ook heeft gedaan.
Vordering 5
4.15.
De rechtbank zal geen maatstaf geven aan de hand waarvan de opslagverhogingen kunnen worden getoetst. Met de tekst van de opslagwijzigingsbedingen is de maatstaf namelijk al gegeven. Op SNS Bank rust echter wel de verplichting om gedetailleerd en onderbouwd inzicht te verschaffen in de bestanddelen en de daarop gebaseerde berekening die hebben geleid tot de opslagverhogingen. Deze verplichting zal verder aan de orde komen bij de beoordeling van vordering 6.
4.16.
De rechtbank zal ook geen maatstaf geven aan de hand waarvan kan worden vastgesteld onder welke voorwaarden de opslag moet worden verlaagd. Uit de formulering door [eiseres sub 1] c.s. van haar vordering op dit punt kan worden afgeleid dat zij zich op het standpunt stelt dat de bank onder omstandigheden verplicht is de opslag te verlagen. Uit de tekst van de opslagwijzigingsbedingen volgt die verplichting echter niet. Daarin is immers bepaald dat de bank het recht heeft om de opslag te verhogen of verlagen. De wet, de op de kredietovereenkomst toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden, de Algemene Bankvoorwaarden 2017, die tot stand zijn gekomen in overleg met consumentenorganisaties, en de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW), geven ook geen grondslag voor een dergelijke verplichting. Het is aan de wetgever, de financiële toezichthouders en/of de bij de totstandkoming van de algemene bankvoorwaarden betrokkenen om hierin desgewenst verandering te brengen.
4.17.
Vordering 5 zal dus worden afgewezen.
Vordering 6
4.18.
De vordering tot het betalen van schadevergoeding, voor zover deze betrekking heeft op het handelen van SNS Bank voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst, zal worden afgewezen. Het causaal verband tussen de gestelde schade (de in verband met de opslagverhogingen betaalde rente) en de gestelde onrechtmatige gedragingen ontbreekt namelijk. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.19.
Om te beoordelen of [eiseres sub 1] c.s. schade heeft geleden moet de werkelijke situatie worden vergeleken met de situatie zonder onrechtmatige daad. Volgens [eiseres sub 1] c.s. was het krediet noodzakelijk voor haar bedrijf. Vast staat dat de kredietovereenkomst is afgesloten voor de aankoop van een bedrijfspand door [eiseres sub 1] c.s. SNS Bank stelt dat zij bij het sluiten van de kredietovereenkomst niet bereid zou zijn geweest om af te zien van haar recht om de opslag te verhogen; daarvoor bood zij het alternatief van een vaste rente (hoger dan de Euribor). [eiseres sub 1] c.s. heeft dit niet weersproken. Als [eiseres sub 1] c.s. met SNS Bank een kredietovereenkomst met een vaste rente had afgesloten zouden haar rentelasten hoger zijn geweest dan thans het geval is. Niet gesteld of gebleken is dat dit anders zou zijn geweest als [eiseres sub 1] c.s. een kredietovereenkomst had gesloten met een andere financier. Ook is niet gesteld dat huur een reëel alternatief was en dat [eiseres sub 1] c.s. daarmee goedkoper uit zou zijn geweest dan zij nu is. [eiseres sub 1] c.s. heeft dus geen schade geleden als gevolg van de gestelde onrechtmatige daad. De vraag of SNS Bank [eiseres sub 1] c.s. voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst te weinig informatie heeft verschaft over de opslagwijzigingsbedingen hoeft daarom niet te worden beantwoord.
4.20.
Voor de vordering tot het betalen van schadevergoeding, voor zover dit betreft de door SNS Bank aan [eiseres sub 1] c.s. opgelegde opslagverhogingen, geldt het volgende.
4.21.
Volgens [eiseres sub 1] c.s. heeft SNS Bank misbruik gemaakt van haar contractuele bevoegdheid om de opslagen te verhogen, omdat haar financieringskosten niet zijn gestegen en zij de opslagverhogingen gebruikt om haar rentewinst te vergroten. Als deze stelling klopt, is SNS Bank tekortgeschoten in de nakoming van de opslagwijzigingsbedingen. Daarom zal de rechtbank de stelling van [eiseres sub 1] c.s. dat SNS Bank misbruik heeft gemaakt van haar contractuele bevoegdheid beoordelen in de sleutel van wanprestatie (en niet van onrechtmatige daad).
4.22.
Ter onderbouwing van haar in de eerste zin van 4.21 vermelde stelling voert [eiseres sub 1] c.s. (samengevat) het volgende aan:
  • De financiering van banken zoals SNS Bank bestaat voor een deel uit leningen van de Europese Centrale Bank (ECB). Sinds het begin van de financiële crisis in 2008 heeft de ECB haar rente op leningen aan banken in stapjes fors verlaagd.
  • Banken lenen ook van elkaar. Op kortetermijnleningen is vaak de Euribor van toepassing. Het Euribortarief is sinds eind 2008 substantieel gedaald.
  • In een rapport van de Nederlandse Bank (DNB) van maart 2013 staat dat de afgenomen concurrentiedruk in de hypotheekmarkt de overgebleven aanbieders ruimte biedt om (tijdelijk) een hogere winstmarge te realiseren.
  • Over de periode van eind 2009-2013 is de rentewinst van SNS Bank over haar gehele leningportefeuille (dus niet alleen op hypotheken) gestegen van 0,72% naar 1,84%, zoals blijkt uit het Volkskrantartikel (zie 2.12).
4.23.
Volgens SNS Bank zijn de aan [eiseres sub 1] c.s. opgelegde opslagverhogingen gerechtvaardigd door een stijging van haar kosten voor het aantrekken van kapitaal sinds eind 2008 en van de kosten van het in stand houden van haar kapitaal. Eerstgenoemde kosten zijn volgens SNS Bank gestegen ondanks de daling van de rente die zij aan de ECB moet betalen en de daling van de Euribor. De redenen hiervoor zijn volgens SNS Bank de volgende:
  • Banken lenen niet alleen van de ECB en zijn voor een relatief groot deel van hun financiering afhankelijk van de geld- en kapitaalmarkt.
  • Banken lenen elkaar weliswaar in de basis tegen Euribor, maar berekenen elkaar ook een opslag voor bijvoorbeeld winst en risico, en sinds de start van de kredietcrisis eind 2008 wilden zij elkaar alleen tegen hele hoge risico-opslagen geld lenen.
  • De te betalen vergoeding op spaargeld was, in ieder geval in 2008 en 2009, toegenomen vanwege de concurrentieslag die daarover gaande was tussen de (Nederlandse) banken.
  • Investeerders hadden zorgen over de houdbaarheid van de Economische en Monetaire Unie, waardoor zij terughoudend waren in het ter beschikking stellen van hun kapitaal op de geld- en kapitaalmarkt;
  • Investeerders beschouwden de Nederlandse hypotheekmarkt als risicovol, gelet op de dalende huizenprijzen en de hoogte van de hypotheekschuld.
  • Verschaffers van vreemd vermogen wilden een hoger rendement behalen vanwege de lagere winstgevendheid van banken.
  • De return on equity nam af vanwege de aanhoudende en verzwaarde eisen voor banken om kapitaalbuffers aan te houden.
  • Het risicoprofiel van SNS Bank voorafgaand aan haar nationalisatie in 2013 was toegenomen.
  • De CDS-premie (een premie voor het verzekeren van het risico van wanbetaling) die aan SNS Bank en andere banken in rekening wordt gebracht is in ieder geval tot en met 2012 gestegen.
4.24.
De redenen voor de stijging van de kosten van het in stand houden van kapitaal zijn volgens SNS Bank de volgende:
  • Aan banken worden verhoogde kapitaaleisen gesteld. Een voorbeeld is (artikel 2 lid 1 van) de Regeling liquiditeit Wft 2011, waarmee DNB een voorschot heeft genomen op de trapsgewijze invoering van Bazel III. In de Regeling liquiditeit Wft worden wegingsfactoren gegeven van de door de bank aangehouden liquide middelen en activa die kunnen worden omgezet in liquide middelen. De wegingsfactoren bepalen hoeveel extra liquide middelen of activa door banken moeten worden aangehouden om te voldoen aan de liquiditeitsvereisten uit de Wft.
  • Banken waren al aan het voorsorteren op de verhoogde (kapitaal)eisen als gevolg van de invoering van Bazel III, zoals blijkt uit een DNB-bulletin van 7 mei 2013.
  • In 2011 introduceerde de European Banking Authority een verscherpt regime voor 71 in de EU gevestigde grote banken, waaronder SNS Bank. Op grond hiervan moesten deze banken een hogere kapitaalbuffer aanhouden dan voortvloeide uit de op dat moment geldende regels van de Herziene Richtlijn Banken.
4.25.
Ter onderbouwing van het voorgaande heeft SNS Bank verwezen naar het Overzicht Financiële Stabiliteit van DNB uit het najaar 2012 (zie 2.14) en andere rapportages van DNB.
4.26.
Gelet op deze mededelingen van DNB zijn er inderdaad aanwijzingen voor de juistheid van de stelling van SNS Bank dat haar kosten sinds eind 2008 zijn toegenomen, al heeft SNS Bank hiermee niet verklaard hoe haar rentewinst tussen eind 2009 en 2013 kon stijgen van 0,72% naar 1,84%. Anders dan SNS Bank meent zijn deze aanwijzingen bovendien onvoldoende om te kunnen aannemen dat zij op goede gronden en met de juiste percentages de aan [eiseres sub 1] c.s. in rekening te brengen opslag in 2009 en 2012 heeft verhoogd. De rechtbank kan, met andere woorden, bij de huidige stand van zaken niet beoordelen of sprake is van wanprestatie aan de zijde van SNS Bank.
4.27.
Zoals de rechtbank hierboven heeft geoordeeld (zie 4.15) rust op SNS Bank de verplichting om gedetailleerd en onderbouwd inzicht te verschaffen in de bestanddelen en de daarop gebaseerde berekeningen die hebben geleid tot de twee opslagverhogingen.
Deze verplichting vloeit in de eerste plaats voort uit de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW), aangezien de bevoegdheid van SNS Bank om eenzijdig ten laste van [eiseres sub 1] c.s. de opslag te verhogen of te verlagen is gebaseerd op de algemene en ondoorzichtige bewoordingen in de opslagwijzigingsbedingen. Nu het tot een procedure is gekomen is SNS Bank daartoe ook verplicht omdat op haar een verzwaarde stelplicht (verzwaarde motiveringsplicht) rust. De gegevens waarop de opslagverhogingen zijn gebaseerd bevinden zich immers volledig in het domein van SNS Bank.
4.28.
De omstandigheid dat (het door SNS Bank aangevoerde) artikel 59aa Bgfo op banken een minder vergaande verplichting legt en die verplichting slechts geldt ten opzichte van consumenten, doet aan het voorgaande niet af. Die bepaling heeft namelijk alleen betrekking op de informatie die een bank moet verstrekken voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een hypothecair krediet met een variabele rente. Over de situatie dat een bank de opslag aanpast tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst met een variabele rente, zegt deze bepaling niets.
4.29.
In verband met het voorgaande zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van een akte door SNS Bank. Daarin zal SNS Bank gedetailleerd en onderbouwd inzicht moet verschaffen in de bestanddelen en de daarop gebaseerde berekeningen die hebben geleid tot de twee opslagverhogingen. [eiseres sub 1] c.s. zal daarop bij antwoordakte mogen reageren.
4.30.
Alle verdere beslissingen zullen worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 augustus 2017voor het nemen van een akte door SNS Bank over hetgeen is vermeld onder 4.29, waarna [eiseres sub 1] c.s. op de rol van zes weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen, mr. J.K.J. van den Boom en mr. M.S. Mehilal, rechters, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: JvdB/4223