Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
beschikking machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, hierna te noemen de Raad,
[A] , hierna te noemen de moeder,
Het procesverloop
Op 11 juli 2017 zijn ter griffie aanvullende stukken van de zijde van de moeder ingekomen.
De feiten
16 september 2017. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een pleeggezin verleend voor de duur van vier weken, en de beslissing voor het overige aangehouden.
Het standpunt van verzoeker
De standpunten van belanghebbenden
De aanleiding voor de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] was dat zij na haar val om medische redenen niet voor [voornaam van minderjarige] kon zorgen. Die zorg is er niet meer omdat het thuis nu veilig is en zij fysiek weer sterk genoeg is. De moeder heeft op de zitting een verklaring van de arts getoond over haar fysieke gesteldheid.
De moeder verklaart dat zij al langere tijd zorgen had over de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] . Daarom heeft zijzelf geregeld dat er verwijzing is voor onderzoek naar het [naam ziekenhuis] . Verder heeft zij altijd meegewerkt met het consultatiebureau en met het dorpsteam. Ook heeft zijzelf geregeld dat [voornaam van minderjarige] vier dagen naar het kinderdagverblijf kan gaan. De bedoeling van de aanmelding was om [voornaam van minderjarige] meer sociale vaardigheden bij te brengen, omdat hij enig kind is. Daar wordt hem structuur geboden. Het door de Raad geschetste beeld van het gedrag dat [voornaam van minderjarige] vertoont als gevolg van huiselijk geweld, herkent de moeder niet. Ze snapt wel dat [voornaam van minderjarige] is geschrokken van het gedrag van zijn oma (mz). Dat komt omdat de oma psychische problemen heeft. Het contact met oma is nu verbroken. Ook kan het te maken hebben met de ervaringen van langer geleden, toen de moeder en [voornaam van minderjarige] in een […] verbleven.
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden