ECLI:NL:RBMNE:2017:3708

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
18 juli 2017
Zaaknummer
16.660404-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling in gevangenis met voorbedachte rade

Op 18 juli 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man, die samen met een medeverdachte op 18 november 2016 in de gevangenis in Lelystad een medegevangene heeft mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte planmatig te werk gingen door het slachtoffer in zijn cel op te wachten en hem direct aan te vallen. Het slachtoffer werd meermalen met kracht op zijn gezicht geslagen, wat leidde tot ernstige verwondingen, waaronder een gebroken kunstgebit. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van voorbedachte raad, aangezien de aanval met opzet en in vereniging werd uitgevoerd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank achtte de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 12 maanden had geëist, passend gezien de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte. De zaak van de medeverdachte staat gepland voor een regiezitting in augustus 2017.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.660404-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 juli 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Noord-Holland Noord in Heerhugowaard.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 februari 2017 en 4 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B.E.M. van de Ven en van hetgeen verdachte en mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: op 18 november 2016 in Lelystad al dan niet samen met een ander met voorbedachten rade heeft geprobeerd medegedetineerde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Subsidiair: op 18 november 2016 in Lelystad al dan niet samen met een ander met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat op grond van de inhoud van het dossier vastgesteld kan worden dat [slachtoffer] in zijn cel door verdachte en een medeverdachte meermalen in het gezicht is geslagen en gestompt en daardoor de tandprothese en het kunstgebit van die [slachtoffer] zijn gebroken. De officier van justitie acht daarmee, mede gelet op de verwondingen van [slachtoffer] en zijn slechte medische toestand daarna, de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling samen met een ander met voorbedachte raad wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit, subsidiair vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en meer subsidiair vrijspraak van het bestanddeel voorbedachten rade.
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in de ter zitting overgelegde pleitnota.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewezenverklaring primair
[slachtoffer] heeft verklaard dat op hij op 18 november 2016 zijn cel in de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) in Lelystad instapte. Hij zag [verdachte] bij het toilet staan. Hij kreeg een klap aan de voorzijde van zijn gezicht. [verdachte] kwam bij het toilet vandaan en sloeg hem van achteren. [verdachte] bleef op zijn hoofd slaan met zijn vuist. [2] [slachtoffer] bloedde hevig. Ze sloegen hem frontaal onder meer met een metalen voorwerp op zijn gezicht, waardoor zijn tandprothese brak, waarvan een deel in zijn keel is terechtgekomen. [3] Hij miste ook zijn bril die hij op had toen hij zijn cel in liep. [4]
Bij de rechter-commissaris verklaart [slachtoffer] dat hij zeker weet dat hij door twee personen is aangevallen en dat één van hen [verdachte] was. [5] Zijn bril is van zijn gezicht geslagen en vervolgens is tegen hem aan getrapt. [6]
In cel nummer [nummer] van [slachtoffer] wordt een gebroken bril, een brilglas en een afgebroken pootje van een bril gevonden. Op de vloer en de matras lagen meerdere bloedspatten en tussen de bloedspatten lag een afgebroken deel van een kunstgebit. [7]
[getuige 1] , verpleegkundige in de PI Lelystad, heeft verklaard dat hij op 18 november 2016 werd gebeld dat er een mishandeling had plaatsgevonden. Hij zag dat het slachtoffer op het bed lag in de cel met zijn ogen dicht. Hij reageerde niet op zijn aanroepen. Na het geven van een pijnprikkel reageerde het slachtoffer. Afdelingshoofd [getuige 2] vroeg aan het slachtoffer wie dit had gedaan. [8] Hij hoorde het slachtoffer zeggen ‘ [A] en [verdachte] ’. Het slachtoffer had bij zijn rechteroog een snee en een bloeduitstorting, bij zijn linkeroog een verwonding, achter zijn oor een snee en een bloeduitstorting en op zijn hoofd twee bulten. Zijn bovenlip was gezwollen en gespleten. De onderzijde van zijn mond was inwendig bebloed en zijn tandvlees was kapot. Zijn kunstgebit lag in twee delen in zijn mond. Het slachtoffer begon ongecontroleerd te trillen. [9]
[getuige 3] , inrichtingswerker bij de PI Lelystad, heeft verklaard dat hij een bloedspoor van druppels bloed zag en dat hij [slachtoffer] in cel [nummer] steunend en hangend half op het bed zag liggen. Hij had zijn hoofd kapot en zijn mond kapot met behoorlijk wat bloed. [10] In de cel had [getuige 3] dingen gezegd als wat is er nu weer gebeurd en wie heeft dit gedaan. Hij hoorde [slachtoffer] zeggen ‘ [verdachte] en [A] ’. [11]
Bij de rechter-commissaris verklaart [getuige 3] wederom dat [slachtoffer] de namen [A] en [verdachte] heeft genoemd. [12]
Onder verdachte [verdachte] zijn een joggingbroek, schoenen zonder veters en gele veters passend bij de schoenen, waar bloedsporen op zaten, in beslag genomen. [13] De bloedsporen zijn door het NFI bemonsterd en onderzocht. In de bloedsporen op de trainingsbroek, de veters en de rechterschoen wordt het DNA-profiel gevonden van [slachtoffer] , met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard dat het DNA-profiel van een andere persoon dan [slachtoffer] afkomstig is. [14]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij de cellen stond toen [slachtoffer] van cel [nummer] naar cel [nummer] liep. [15]
In het verslag van AMC Traumachirurgie d.d. 22 november 2016 staat vermeld dat aangever is opgenomen met een indicatie van ernstig schedel hersenletsel en dat hij niet reageerde op aanroepen. Er is sprake van multipele hematomen (
de rechtbank: bloeduitstortingen) in het aangezicht en post-auriculair (
de rechtbank: achter het oor). Kunstgebit is gebroken. Er is sprake van delenzwelling ter plaatse van de linker bovenkaak/mondholte en bullae (
de rechtbank: zwellingen) aan beide kanten van het aangezicht. [16]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat het bloed van [slachtoffer] op zijn broek, veters en schoen is gekomen, omdat hij vlakbij de plek stond waar [slachtoffer] langs is gelopen op weg naar cel [nummer] . De rechtbank maakt echter uit het dossier niet op dat het bloed uit de verwondingen van [slachtoffer] spoot of dat er bloedspatten in het rond vlogen en omstanders door het bloed geraakt werden of geraakt konden worden. Niets in het dossier wijst hierop. Verdachte heeft ter zitting desgevraagd evenmin verklaard op welke wijze het bloed op zijn kleding, veters en schoen terecht is kunnen komen toen hij daar stond. Verdachte geeft aldus geen aannemelijke verklaring voor het aantreffen van het bloed van het slachtoffer op zijn kleding, schoen en veters. De verklaring van verdachte over de alternatieve toedracht wordt dan ook, als niet-aannemelijk, terzijde geschoven.
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte op 18 november 2016 samen met een ander [slachtoffer] meerdere malen met kracht op zijn gezicht heeft geslagen/gestompt, waardoor de tandprothese/het kunstgebit en zijn bril zijn gebroken, en tegen het lichaam heeft geschopt.
Het letsel dat [slachtoffer] door het handelen van verdachte en zijn medeverdachte heeft opgelopen kan als zodanig niet gekwalificeerd worden als zwaar lichamelijk letsel. Door het meermalen met kracht slaan/stompen in het gezicht en het schoppen tegen het lichaam heeft verdachte wel bewust de aanmerkelijke kans genomen dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De verwondingen, zijn snel verslechterende medische toestand en het ongecontroleerd trillen zoals waargenomen door de verpleegkundige direct na het incident duiden op dermate fors inwerkend geweld op het slachtoffer dat zwaar lichamelijk letsel had kunnen worden toegebracht. Dat verdachte die kans ook heeft aanvaard blijkt uit het feit dat het slachtoffer zo hard is geslagen dat zijn tandprothese is gebroken en een deel daarvan in zijn keel is aangetroffen.
De rechtbank stelt voorts op grond van voornoemd bewijs vast dat verdachte en zijn medeverdachte [slachtoffer] in zijn cel hebben opgewacht en hem, toen hij zijn cel in liep, direct hebben aangevallen.
Het samen iemand opwachten en hem vervolgens direct en onverhoeds aanvallen duidt op planmatig handelen en maakt dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte dit met voorbedachte raad heeft gedaan.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte samen met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Primair
op 18 november 2016 te Lelystad tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (op dat moment een mede-gedetineerde van verdachte) opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] meerdere malen met kracht op het gezicht heeft geslagen/gestompt waardoor de tandprothese/het kunstgebit en de bril van die [slachtoffer] gebroken zijn en
- meerdere malen met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Ten aanzien van primair:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de door de officier van justitie gevorderde straf voor dit incident te zwaar is. Doorgaans komen incidenten als deze niet voor de rechter, maar worden intern door de PI zelf opgelost met disciplinaire sancties. Het is onduidelijk waarom verdachte juist voor dit incident wel wordt vervolgd. Als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, dient de gevorderde straf, ook gelet op het feit dat verdachte vanaf zijn negentiende jaar al vastzit, hij een substantieel deel van zijn jeugd en die van zijn kinderen heeft gemist en hij nog een deel voorwaardelijke invrijheidstelling moet uitzitten, gematigd te worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met een ander een medegedetineerde in de PI aangevallen. Ze zijn planmatig te werk gegaan door het slachtoffer op te wachten in zijn cel en hem vervolgens meerdere malen te slaan/stompen in zijn gezicht en te schoppen. Ze hebben fors geweld tegen het slachtoffer gebruikt. Het slachtoffer is aangevallen in zijn eigen cel, een plek die te vergelijken is met een woning en waar een gedetineerde zich veilig moet kunnen voelen.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2017 op dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten.
Gelet op de ernst van het door verdachte gepleegde feit, zijn strafblad en de richtlijnen van het LOVS voor feiten als de onderhavige, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf een passende sanctie is. Aan verdachte zal daarom worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten zal op deze straf in mindering worden gebracht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 45, 47, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. N.E.M. Kranenbroek en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juli 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 18 november 2016 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] (op dat moment een mede-gedetineerde van verdachte) opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] bij zijn kleding heeft gepakt en zijn cel in heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] bij zijn hoofd heeft vastgepakt en/of
- meerdere malen met kracht op het gezicht, althans op het hoofd heeft geslagen/gestompt (waardoor de tandprotese/het kunstgebit en de bril van die [slachtoffer] gebroken is) en/of
- op de rug, althans op het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of
- meerdere malen met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 18 november 2016 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] bij zijn hoofd vast te pakken en/of
- meerdere malen met kracht op het gezicht, althans op het hoofd te slaan/stompen (waardoor de tandprotese/het kunstgebit en de bril van die [slachtoffer] gebroken is) en/of
- op de rug, althans op het lichaam van die [slachtoffer] te slaan/stompen en/of
- meerdere malen met kracht tegen het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen/trappen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2016357380, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 682. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever, blz. 503 .
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, blz. 504.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever, blz. 502 en 503.
5.Verklaring [slachtoffer] bij de rechter-commissaris op 3 juli 2017, blz. 1.
6.Verklaring [slachtoffer] bij de rechter-commissaris op 3 juli 2017, blz. 4.
7.Proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 646.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 523.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 524.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 594.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 595.
12.Verklaring [getuige 3] bij de rechter-commissaris op 18 april 2017, blz. 3.
13.Proces-verbaal sporenonderzoek, blz. 660
14.Rapport NFI d.d. 19 januari 2017, los nagekomen.
15.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2017.
16.Proces-verbaal, blz. 640-641.