ECLI:NL:RBMNE:2017:3696

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
C/16/441535 / JE RK 17-1359
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing van minderjarigen en co-ouderschap na verhuizing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam van minderjarige 1], [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3]. De ouders, [A] (vader) en [B] (moeder), zijn gescheiden en hebben co-ouderschap afgesproken. De moeder is tijdelijk met de kinderen verhuisd van Amersfoort naar Almere, wat leidde tot een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) om de kinderen uit huis te plaatsen bij de moeder, met het gezag voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI stelde dat de kinderen zich goed hadden aangepast aan hun nieuwe woonplaats en dat de scholen adviseerden om de huidige situatie in stand te houden.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de GI niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De rechter oordeelde dat de kinderen hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder, waardoor het niet mogelijk is om hen uit huis te plaatsen en tegelijkertijd bij de moeder te laten wonen. De kinderrechter benadrukte dat het aan de ouders zelf is om onderlinge afspraken te wijzigen of, indien nodig, de rechtbank te verzoeken om een (gezags)geschil te beoordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
zaakgegevens : C/16/441535 / JE RK 17-1359
datum uitspraak: 11 juli 2017

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te [vestigingsplaats] .
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [2000] , geboorteplaats onbekend, hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1]
,
[minderjarige 2], geboren op [2008] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [2010] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[A] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,

[B] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 juni 2017, ingekomen bij de griffie op 27 juni 2017.
Op 11 juli 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- mevrouw [C] , een vertegenwoordigster van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de minderjarige [voornaam van minderjarige 1] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 4 juli 2017 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] , verlengd tot 18 juli 2018.
Bij beschikking van 11 juli 2016 van deze rechtbank is het verzoek van de moeder om haar toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen van Amersfoort naar Almere afgewezen. Bij diezelfde beschikking is het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen eveneens afgewezen.

Het verzoek

De GI heeft de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige 1] , [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 3] verzocht voor plaatsing bij de moeder met gezag voor de duur van de ondertoezichtstelling en om de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft aan dit verzoek het volgende ten grondslag gelegd. De ouders zijn sinds vier jaar gescheiden. De ouders hadden co-ouderschap afgesproken maar in de praktijk is dit co-ouderschap slechts gedurende een beperkte periode uitgevoerd. De twee jongste kinderen gaan al sinds ongeveer anderhalf jaar om de week gedurende een weekend naar hun vader. [voornaam van minderjarige 1] bepaalt zelf wanneer hij naar zijn vader gaat. De moeder is in april 2016 met alle kinderen van Amersfoort naar Almere verhuisd omdat zij geen andere woning kon vinden in Amersfoort en omdat zij als huisarts in Almere werkt. Nadat de rechtbank op 11 juli 2016 had beslist dat de kinderen terug zouden moeten naar Amersfoort, zijn de ouders onder leiding van de GI met elkaar overeengekomen dat de kinderen gedurende het schooljaar 2016-2017 in Almere naar school zouden kunnen blijven gaan, mits ze het daaropvolgende schooljaar weer in Amersfoort naar school zouden gaan. Inmiddels voelen de kinderen zich thuis in Almere, gaat het goed met hen op school en zijn de kinderen tevreden over de huidige situatie waarin zij met de moeder een gezin in Almere vormen. De scholen van de kinderen adviseren om de huidige situatie in stand te houden en de kinderen niet naar Amersfoort te laten verhuizen.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder staat achter het verzoek van de GI.
De vader heeft bezwaar tegen het verzoek van de GI. De vader heeft destijds toestemming gegeven voor de huidige regeling waarbij de kinderen met de moeder in Almere wonen omdat er een tijdelijke oplossing moest komen. De vader vindt nu dat hij de kinderen te weinig ziet en dat hij te weinig betrokkenheid heeft bij de kinderen. De moeder moet met de kinderen volgens de vader weer terugkeren naar Amersfoort zoals dat was afgesproken. Verder heeft de vader twijfels over de opvoedvaardigheden van de moeder.

De beoordeling

De kinderrechter zal de GI niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek, omdat de kinderen hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder zodat het niet mogelijk is om hen uit huis te plaatsen en tegelijkertijd bij de moeder te laten wonen. De GI wil er kennelijk voor zorgen dat de kinderen in Almere kunnen blijven wonen. Er bestaat echter geen wettelijke grond voor haar verzoek. Het zijn de ouders zelf die een onderlinge afspraak kunnen wijzigen of, als zij er onderling niet uitkomen, de rechtbank kunnen vragen hun (gezags)geschil hierover te beoordelen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, kinderrechter, in tegenwoordigheid van P.J. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden