Op 3 maart 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 april 2016, waarbij de verdachte een slachtoffer met een glas in het gezicht heeft geslagen, wat resulteerde in blijvend oogletsel. Tijdens de zittingen op 21 oktober 2016 en 17 februari 2017 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, terwijl de benadeelde partij ook vertegenwoordigd was door een advocaat. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit, maar vond dat de mishandeling wel bewezen kon worden. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar de rechtbank verwierp dit beroep. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding, en dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de mishandeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 36.955,70 toegewezen, bestaande uit immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer in overweging te nemen.