In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [eiser] en [eiseres], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan eisers is opgelegd omdat hun woning niet in overeenstemming zou zijn met de verleende omgevingsvergunning van 24 juni 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning van eisers is gebouwd in afwijking van de vergunning, en dat deze feitelijk wordt gebruikt als bedrijfswoning in plaats van als woning voor een rustende boer, zoals in de vergunning is bedoeld. De rechtbank heeft de besluiten van de gemeente om handhavend op te treden, bevestigd en het beroep van eisers ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de omgevingsvergunning specifiek was verleend voor een woning voor een rustende boer en dat de huidige situatie niet voldoet aan deze voorwaarde. Eiser heeft betoogd dat er geen sprake is van overtreding, maar de rechtbank heeft dit betoog verworpen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat handhaving niet onevenredig is in verhouding tot de te dienen belangen, en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De rechtbank heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de besluiten van de gemeente bevestigd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken. Tegen de uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.