1.2Bij een op 23 oktober 2015 uitgevoerde controle is geconstateerd dat een groot aantal stacaravans, woonunits of andere kampeermiddelen permanent bewoond wordt zonder vergunning, dat een groot aantal illegale bouwwerken op het perceel is aangetroffen, dat zonder toestemming huisvesting wordt geboden aan seizoenarbeiders en dat de gronden in strijd met de bestemming worden gebruikt als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten (een uitgebreide beschrijving van de controle is opgenomen in het
rapport van hetlegalisatieonderzoek van 13 november 2015). Bij brief van 23 februari 2016 heeft verweerder een vooraankondiging van een last onder bestuursdwang aan eiser gestuurd. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
2. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij een begin heeft gemaakt met het opruimen van zijn terrein zoals door verweerder voorgeschreven en dat hij is gestopt met het huisvesten van seizoenarbeiders. Wat betreft de permanente bewoning is bij eiser uiteraard bekend dat verweerder derde-partijen heeft aangeschreven om de permanente bewoning van de kampeermiddelen vóór 15 juli 2017 omgedaan te maken. Ten aanzien van het (laten) stoppen en gestopt (laten) houden van de bewoning van de stacaravans, woonunits en andere kampeermiddelen heeft eiser betoogd dat hij het niet in zijn macht heeft de illegale bewoning te beëindigen. Met betrekking tot het verwijderen en verwijderd te houden van de niet langer bewoonde stacaravan, woonunit of ander kampeermiddelen na de constatering dat de bewoning ervan is gestopt, heeft eiser betoogd dat hij voor het voldoen aan deze last afhankelijk is van de uitkomst van de procedures die derde-partijen hebben aangespannen.
3. Bij uitspraak van vandaag (10 juli 2017) heeft de voorzieningenrechter in de verzoeken om een voorlopige voorziening van derde-partijen de begunstigingstermijn om een eind te maken aan de permanente bewoning van diverse kampeermiddelen verlengd tot en met
6 oktober 2017 (procedurenummers UTR 17/1776, UTR 17/2404, UTR 17/2405, UTR 17/2409, UTR 17/2410, UTR 17/2412 t/m UTR 17/2416, UTR 17/2418 en UTR 17/2419).
4. Gelet op de hiervoor genoemde uitspraak ziet de rechtbank aanleiding om bij wijze van ordemaatregel in eisers zaak een tweetal voorzieningen te treffen om te voorkomen dat eiser voor een onuitvoerbare last wordt gesteld. Ten aanzien van het (laten) stoppen en gestopt (laten) houden van de bewoning van de stacaravans, woonunits en andere kampeermiddelen verlengt de rechtbank de begunstigingstermijn tot en met 6 oktober 2017. Ten aanzien van het verwijderen en verwijderd houden van de niet langer bewoonde stacaravan, woonunit of ander kampeermiddelen stelt de rechtbank de termijn op vier weken na de constatering dat de bewoning ervan is gestopt. In het geval de bewoning niet is gestaakt op 7 oktober 2017, geldt een termijn van vier weken na 7 oktober 2017.
5. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat zij geen aanleiding ziet voor een ordemaatregel ten aanzien van de overige lasten. Eiser heeft immers ter zitting verklaard te willen voldoen aan deze lasten en hiermee ook al een begin te hebben gemaakt. Het is aan eiser om hierover het verdere overleg met verweerder te zoeken, indien gewenst.
6. Een inhoudelijke beoordeling van de door eiser tegen het bestreden besluit ingediende beroepsgronden zal nog plaats dienen te vinden. Eisers beroepszaak wordt hiertoe, indien nodig, samen met de nog lopende beroepszaken van derde-partijen op vrijdag 6 oktober 2017 vanaf 9.30 uur op zitting besproken. Betrokken partijen ontvangen hier nog een afzonderlijke uitnodiging voor.
7. Gelet op het feit dat nu alleen bij wijze van ordemaatregel een voorziening wordt getroffen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. In de uitspraak op het beroep zal over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht worden beslist.