Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 4 in de hoofdzaak],
[gedaagde sub 5 in de hoofdzaak],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het tussenvonnis van 1 maart 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 20 juni 2017.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- het tussenvonnis van 1 maart 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 20 juni 2017.
3.De feiten
“Nabetalingsregeling locatie [woonplaats] [straatnaam] ”(hierna: de nabetalingsregeling; productie 44 van [eiser in de hoofdzaak] ; productie 6 van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] c.s.) zijn de precieze afspraken tussen [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, eiseres in de vrijwaringszaak] en [gedaagde in de vrijwaringszaak] verwoord. De nabetalingsregeling luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
De som van de uiteindelijk gerealiseerde verkoopprijzen excl. BTW en/of overdrachtsbelasting van de gronden […] vermenigvuldigd met een factor van 20%.
Plus de verkoopopbrengst van de Villa en mogelijk het kantoorpand onder aftrek van de door [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, eiseres in de vrijwaringszaak] gemaakte noodzakelijke (reparatie)kosten en initiële ontwikkelingskosten.
Minus de reeds betaalde koopsom ad € 400.000,- k.k.
Minus het basisbedrag in het kader van de nabetalingsregeling ad € 600.000,-.”
Artikel 1
“de overige gronden”is verkocht en geleverd aan derden. Van de verkoopopbrengsten is 20% ten behoeve van [gedaagde in de vrijwaringszaak] op de derdenrekening van de notaris overgemaakt: op 23 juni 2009 een bedrag van € 110.000,00 (20% van € 550.000,00) en op 7 oktober 2010 een bedrag van € 4.600,00 (20% van € 23.000,00).
4.Het geschil
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
“Afrekening [woonplaats] [naam] conform art 1.1 vaststellingsovereenkomst d.d. 27‑04‑07”(productie 9 van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak] c.s.) resteerde er (na bijtelling van een bedrag van € 24.000,00 aan belasting en na aftrek van een bedrag van € 508,00 aan notariskosten) een bedrag van € 198.500,00. [bedrijfsnaam] heeft dat bedrag op 25 mei 2007 ten behoeve van [gedaagde in de vrijwaringszaak] op de derdenrekening van de notaris overgemaakt (zie 3.9).
“de overige gronden”is 20% ten behoeve van [gedaagde in de vrijwaringszaak] op de derdenrekening van de notaris overgemaakt: op 23 juni 2009 een bedrag van € 110.000,00 en op 7 oktober 2010 een bedrag van € 4.600,00. Ook aan artikel 1.2 van de vaststellingsovereenkomst was op het moment van het executoriale beslag van 24 december 2015 dus voldaan, zodat, in het geval dat van de vaststellingsovereenkomst moet worden uitgegaan, geen (geld)vordering op [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak, eiseres in de vrijwaringszaak] resteerde.
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)