ECLI:NL:RBMNE:2017:3231

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
16/659786-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met vuurwapen en drugshandel door verdachte uit Polen

Op 29 juni 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Polen, die op 5 september 2015 met een pistoolmitrailleur op een café in Hilversum schoot. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar voor poging tot moord op meerdere personen. De verdachte had eerder die avond het café verlaten, maar keerde terug met een mes en later met een vuurwapen, waarbij hij gericht op de aanwezigen schoot. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, gezien zijn eerdere dreigementen en de voorbereiding van zijn daad. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het bezit van diverse wapens, munitie, cocaïne en hennep. Medeverdachten werden vrijgesproken of kregen lagere straffen voor hun betrokkenheid bij de schietpartij en drugshandel. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij met een automatisch vuurwapen op nietsvermoedende bezoekers schoot, wat een groot risico voor hun leven met zich meebracht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor materiële schade, maar niet voor immateriële schade, omdat deze niet voldoende onderbouwd was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659786-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 juni 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Polen)
verblijvende in de P.I. Alphen aan de Rijn.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 februari 2016, 3 mei 2016, 10 mei 2016, 26 juli 2016, 4 oktober 2016, 6 oktober 2016, 20 december 2016, 24 januari 2017, 18 april 2017, 12 juni 2017 en 13 juni 2017. Op 15 juni 2017 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N.M. van Collenburg en van hetgeen verdachte en mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 10 mei 2016 nader omschreven en vervolgens op de zitting van 4 oktober 2016 gewijzigd. De tenlastelegging, de nadere omschrijving tenlastelegging en de wijzing van de tenlastelegging zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt, kort en feitelijk weergegeven, op het volgende neer:
1.primairmedeplegen poging moord op [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] door met een pistoolmitrailleur te schieten in de richting van [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] op of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
subsidiairmedeplegen poging zware mishandeling met voorbedachten rade op [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] door met een pistoolmitrailleur te schieten in de richting van [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] op of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
meer subsidiair:medeplegen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht op [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] door met een pistoolmitrailleur te schieten in de richting van [slachtoffer 1] en/of anderen in/of nabij [café] of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
meest subsidiair:medeplegen vernieling van een ruit van [A] en/of [restaurant 1] door met een pistoolmitrailleur te schieten op die ruit op of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
2.medeplegen voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en munitie op of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
3.vernieling van een auto (Suzuki Swift [kenteken] ) van [slachtoffer 2] door met een groot mes op de auto te slaan op of omstreeks 5 september 2015 in Hilversum;
4.medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van 513 gram cocaïne op of omstreeks 5 november 2015 in Vinkeveen;
5.medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van 3,7 kilo hennep op of omstreeks 5 november 2015 in Vinkeveen;
6.medeplegen voorhanden hebben van twee pistolen, twee gas- en/of alarmpistolen, een stroomstootwapen en munitie op of omstreeks 5 november 2015 in Vinkeveen;
7.het witwassen van een geldbedrag van € 74.500, - op of omstreeks 5 november 2015 in Vinkeveen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 3

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het onder 3 ten laste gelegde gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] , de camerabeelden van [restaurant 2] en de verklaringen van de getuigen die aangeven dat de man die met een mes op de deur sloeg dezelfde man was als de latere schutter.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan, omdat uit het dossier geen ondersteuning is voor de verklaring van [slachtoffer 2] dat iemand zijn auto geraakt heeft en evenmin dat er schade is ontstaan aan zijn auto (Suzuki Swift met kenteken [kenteken] ). De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1.primair, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft zij voor het bewijs dat verdachte de schutter is geweest op 5 september 2015 onder meer verwezen naar de verklaring van en herkenning door medeverdachte [medeverdachte 1] , de verklaring van getuige [getuige 1] , het DNA van verdachte dat aangetroffen is op het doosje munitie dat in de Mercedes lag, het mengprofiel op het petje dat in het café is achtergebleven dat DNA van verdachte bevat en diverse tapgesprekken. Het opzet voor de onder 1 primair ten laste gelegde poging moord blijkt volgens de officier van justitie uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] en diverse getuigen. Zij verklaren over het gericht schieten met een pistoolmitrailleur op [café] , terwijl zich personen in en nabij het café bevonden hetgeen bekend was bij de schutter. De voorbedachten raad kan volgens de officier van justitie afgeleid worden uit het feit dat 20 minuten voor het schietincident er een incident met een mes heeft plaatsgevonden, waar verdachte - zijnde de latere schutter - bij betrokken was en agressief gedrag heeft vertoond. In de tussen de incidenten verstreken tijd is verdachte weggegaan en teruggekomen naar het café en heeft aldus de gelegenheid gehad om zich te bezinnen op de mogelijke gevolgen van het schieten met een pistoolmitrailleur.
Met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft de officier van justitie onder meer gewezen op het aantreffen van de drugs, de (vuur)wapens, de munitie en het geld in de woning in Vinkeveen en de (deels) bekennende verklaring van verdachte.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 7 ten laste gelegde. Met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat verdachte ontkent de schutter te zijn geweest en in de Mercedes te hebben gezeten. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ongeloofwaardig zijn en de herkenning van verdachte door [medeverdachte 1] onbetrouwbaar is en van het bewijs moet worden uitgesloten. De herkenning van verdachte door [slachtoffer 1] aan de hand van de fotobewijsconfrontatie dient als ontlastend gebruikt te worden, omdat niet de foto van verdachte, maar van iemand anders wordt aangewezen. Wat betreft het aangetroffen (bloed) DNA van verdachte op het munitiedoosje dat in de Mercedes lag, heeft de raadsman opgemerkt dat het doosje munitie van het kaliber 7.62 mm bevatte, terwijl er .32 mm kogels zijn verschoten met de pistoolmitrailleur.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het geldbedrag verworven, overgedragen of omgezet heeft. In het geval de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij het geld gespaard heeft volgt, is er volgens de raadsman sprake van de kwalificatie-uitsluitingsgrond.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen
Op 5 september 2015 heeft [slachtoffer 1] , uitbater van [café] , aangifte gedaan.
Hij heeft onder meer het navolgende verklaard:
…”Ik schat dat er ongeveer 30 a 40 mensen aanwezig waren in het café. Onder de gasten was ook een Poolse man.
…Na ongeveer 10 minuten zag ik een Mercedes stil staan voor het cafe. Ik zag dat de Poolse man die ik net had weggestuurd als passagier in deze Mercedes zat.
…Ik zag dat de Poolse man probeerde uit te stappen.
...Omdat de bestuurder op dat moment weer begon te rijden, zat die Poolse man half op straat / half in de auto.
...Ik zag dat het een grijze Mercedes was. Het was een nieuwe E-klasse met een Nederlands kenteken met de begin combinatie” [nummers] ”.
…Ik heb hier toen meteen via 112 een melding van gemaakt bij de politie. Ik zie op mijn mobiele telefoon dat het 02.06 uur was toen ik die melding deed.
…Na ongeveer 5 minuten zag ik 4 of 5 gasten voor de deur staan.
…Ik opende de voordeur en op dat moment zag ik de Mercedes weer aan komen rijden.
…Ik zag dat de Poolse man half uitstapte en een machinegeweer vast hield. Ik riep dat de gasten naar binnen moesten komen en riep tegen iedereen in het café dat ze op de grond moesten gaan liggen.
…Ik had nog wel gezien dat de Poolse man met zijn machinegeweer over zijn half open staande autoportier heen hing en begon te schieten. Ik hoorde twee keer “pang, pang”.
…Ik heb meteen weer 112 gebeld en door gegeven dat er nu met een machinegeweer werd geschoten. Dit was om 02.25 uur. [2]
Op 31 mei 2016 heeft [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris verklaard:
…”Ik zag de auto aan komen. Ik zag de man uitstappen met een wapen omhoog en ik zag dat hij het wapen met beide handen vasthield en op ons richtte. Hij zat met één been in de auto en één been op de straat. De auto bleef rustig stapvoets rijden. Omdat de container daar stond ging de deur van de auto weer dicht en sloeg tegen hem aan. Dat gaf mij de tijd om ondertussen binnen tegen mensen te zeggen: ‘liggen’.
En mensen veilig te stellen. En ondertussen hoorde ik twee knallen.(…) Ik draaide mij niet meteen om. Ik had de gelegenheid om mijn mensen te beschermen, omdat de deur tegen hem dichtsloeg. De auto reed stapvoets verder. Hij richtte opnieuw. (…) Ik zag dat hij het wapen op mij en de zaak richtte. Daarna werd er geschoten. [3]
Op 9 september 2015 heeft getuige [getuige 2] verklaard dat hij op 5 september 2015 tussen 02.15 en 03.00 uur ziet dat er mensen uit [café] werden geduwd. Tien minuten daarna ziet de getuige een Mercedes met een man met een wit poloshirt met zijn bovenlichaam uit het achterportier. De getuige hoort heel hard brullen en hoort die man in het Pools schreeuwen: “
Ik maak jullie allemaal kapot.” Kort daarna, na ongeveer 5 á 10 minuten, zag hij de Mercedes weer uit dezelfde richting komen. Hij zag de Pool met het witte polo shirt die eerder uit de auto hing. Hij zag de man op de toegangsdeur van [café] sloeg en daarbij een soort vleesmes vast had. Hij zag dat aan de binnenkant een paar Turken stonden. Hij zag dat de Mercedes wegreed. Enige tijd later zag hij de Mercedes weer de straat inrijden. Diezelfde Pool met de witte polo hing weer uit het raam. Hij zag dat die Pool een pistool in zijn rechterhand had. Hij hoorde drie schoten. [4]
Op 24 september 2015 heeft getuige [getuige 3] verklaard dat hij hoorde dat op het moment dat de jongen uit [café] gezet werd, hij zei:
“I am coming back”. [5]
Op 31 mei 2016 heeft getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris verklaard dat de man die door zijn broer op 5 september 2015 uit het café was gezet, kwam aanrijden met een grote zilverkleurige Mercedes E klasse, uitstapte met een hakmes en met het mes tegen het raam en kozijn aansloeg. Vervolgens zei hij:
“I’ll come back”. [6]
Op 20 december 2016 heeft [getuige 4] bij de rechter-commissaris verklaard dat het raam van de Mercedes omlaag ging en dat hij toen een wapen uit het raam zag komen. Het wapen kwam volgens de getuige tegen een gele container aan. De auto reed een stukje verder en toen ging de autodeur open. Toen de getuige “paf paf” hoorde, is hij gaan rennen en heeft hij verder niets gezien. [7]
Uit aanvullend onderzoek op de [adres] is gebleken dat de afstand vanaf het rechter achterportier, alwaar de schutter heeft gestaan, tot aan de gevel van [café] , ongeveer 6 meter bedraagt. [8]
Op 15 december 2015 is aangever [slachtoffer 1] geconfronteerd met een fotoselectie van 8 personen. Aan de getuige werden foto’s van personen getoond, doorlopend genummerd van 1 tot en met 8. Terwijl de getuige naar de selectie keek, zei hij uit eigen beweging:
“ja zes, nummer zes”.Na afloop van de confrontatie deelde de confrontatieleider aan de getuigenbegeleider mee dat in de getoonde selectie de foto van verdachte op plaats 6 stond. [9]
Op 29 oktober 2015 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij de persoon op een aan hem getoonde foto (bijlage 4 bij het desbetreffende verhoor) voor 100% herkent als de vent die heeft geschoten. [10] Uit gezichtsvergelijkend onderzoek kan worden geconcludeerd dat de persoon op die foto hoogstwaarschijnlijk verdachte is. [11]
Op 5 september 2015 wordt rond 02.30 uur een zilvergrijze Mercedes met het kenteken [kenteken] gezien. Verbalisanten zetten de achtervolging in, waarna het voertuig op de [adres] ter hoogte van [adres] tot stilstand komt. Op de achterbank van het voertuig wordt een doosje met daarin munitie en een grote hoeveelheid losse patronen gevonden.
In het grasveld ter hoogte van [adres] wordt een vuurwapen, een Scorpion aangetroffen. [12] Dit betreft een pistoolmitrailleur van het merk CZ, model 61, type Scorpion, kaliber 7,65mm, zijnde een vuurwapen van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie. De in de Mercedes aangetroffen 36 patronen zijn van het merk G.F.I. (Fiocchi), kaliber 7.65 mm en het merk PPU, kaliber .32 auto, zijnde munitie van categorie III. [13] De munitie is geschikt om verschoten te kunnen worden met het aangetroffen automatische vuurwapen. [14]
Op 5 september 2015 om 03.00 uur is sporenonderzoek verricht voor [café] . Er zijn twee hulzen op het fietspad gevonden en op de rijbaan, ter hoogte van de gele afvalcontainer, is een derde huls op de grond aangetroffen. Ter hoogte van de voordeur van [café] is een fragment van een mantel van een projectiel gevonden en ook werden in het raam van het pand van [restaurant 1] , dat zich direct rechts naast [café] bevindt, twee gaten waargenomen. [15]
Het NFI heeft op 24 mei 2016 gerapporteerd dat de hypothese dat de op de plaats delict aangetroffen hulzen zijn verschoten met de op de [adres] aangetroffen pistoolmitrailleur extreem veel waarschijnlijk is dan de hypothese dat de hulzen zijn verschoten met één of meerdere andere vuurwapen(s) van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het machinepistool. [16]
Op 6 september 2015 doet [A] aangifte. Zij heeft verklaard dat er door een schietpartij op 5 september 2015 tussen 02.20 uur en 02.30 uur twee kogelinslagen in de etalageruit van haar bedrijfspand zijn gekomen. [17]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte de persoon is geweest die op 5 september 2015 met een pistoolmitrailleur heeft geschoten op [café] in Hilversum. Aangever [slachtoffer 1] heeft verdachte herkend als schutter en deze herkenning wordt ondersteund door andere getuigen. Ten aanzien van het door de raadsman gevoerde verweer dat de FOSLO herkenning door [slachtoffer 1] niet als belastend bewijsmiddel gebruikt kan worden gelet op de plaats van de foto van verdachte op het bijgevoegde overzicht met foto’s, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank heeft geconstateerd dat op 9 december 2015 een testobservatie heeft plaats gevonden, waarbij de foto van verdachte op plaats 2 stond. Op 10 december 2015 heeft er wederom een testobservatie plaatsgevonden waarbij de foto van verdachte op plaats 4 stond. Vervolgens is op 15 december 2015 de fotobewijsconfrontatie met [slachtoffer 1] geweest. In het proces-verbaal is gerelateerd dat de foto van verdachte op plaats 6 stond. [18] Tijdens de zitting op 12 juni 2017 heeft de officier van justitie meegedeeld dat het FCM systeem de foto van verdachte iedere keer voor een testobservatie dan wel een fotobewijsconfrontatie op een willekeurige plaats zet. [19] Gelet op deze mededeling en de constatering dat de foto van verdachte tijdens de voorbereiding voor de fotobewijsconfrontatie op verschillende plaatsen staat, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de bevindingen gerelateerd in het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van fotobewijsconfrontatie, inhoudende dat de foto van verdachte op plaats 6 stond ten tijde van de aan [slachtoffer 1] getoonde foto’s en [slachtoffer 1] dus verdachte als schutter heeft aangewezen. De rechtbank verwerpt het verweer en gebruikt deze herkenning dan ook als belastend bewijsmiddel. Met betrekking tot de door de raadsman betoogde ‘vermeende herkenning’ door getuige [getuige 1] (deze getuige heeft verklaard dat hij verdachte van een foto denkt te herkennen als de schutter) is de rechtbank van oordeel dat deze steun biedt aan de herkenningen door [medeverdachte 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank heeft, mede gelet op alle bewijsmiddelen in samenhang bezien, geen reden aan de betrouwbaarheid van die herkenningen te twijfelen.
Opzet
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 1] afgelegd bij de rechter-commissaris, volgt dat verdachte gericht op [café] heeft geschoten met een pistoolmitrailleur, terwijl zich in en nabij het café personen bevonden, hetgeen bekend was bij en zichtbaar was voor verdachte.
Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van de getuigen [slachtoffer 2] , [getuige 4] [getuige 5] en [getuige 2] . Door de raadsman is het verweer gevoerd dat de pistoolmitrailleur mogelijk afgegaan is doordat de container, of het daardoor geraakte portier, tegen het wapen aankwam. Door geen van de getuigen wordt echter verklaard dat het vuurwapen enkel is afgegaan doordat de pistoolmitrailleur tegen de gele container aankwam of doordat het portier er tegenaan sloeg. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario vindt dus geen bevestiging in het dossier en is ook anderszins niet aannemelijk. Aangever [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 5] verklaren dat verdachte eerder in het café is geweest, dat hij terug gekomen is en zoals [getuige 2] heeft verklaard heeft geroepen “Ik maak jullie kapot’. Daar komt bij dat [slachtoffer 1] verklaard heeft dat de auto nadat de deur dichtsloeg door de gele container is doorgereden en verdachte vervolgens opnieuw de pistoolmitrailleur op hem en het café richtte en de afstand tussen het café en verdachte 6 meter bedroeg. De gedragingen van verdachte zijn gelet op het voorgaande naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het doden van in en nabij het café aanwezige personen, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard.
Voorbedachte raad
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [getuige 5] en [getuige 2] blijkt dat verdachte uit het café is gezet en (minimaal) tot tweemaal toe is terug gekomen. Eerst met een mes en daarna met een pistoolmitrailleur. Toen verdachte uit het café werd gezet, heeft hij al geroepen dat hij terug zou komen en gedreigd met de woorden “ik maak jullie allemaal kapot”.. Voorts kan worden vastgesteld dat er tussen de eerste melding die is gedaan door aangever [slachtoffer 1] en de schietpartij 20 minuten zijn verstreken.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte toen hij met een geladen automatisch vuurwapen naar het café terugkeerde het vooropgezette plan had personen die zich in en nabij het café bevonden van het leven te beroven. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachte vóór de uitvoering van zijn daad, heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld en acht poging tot moord bewezen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
De onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord, meermalen gepleegd, en het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en scherpe munitie is gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde [20]
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aantreffen goederen in de woning aan de [adres] te [woonplaats] ; [21]
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen; [22]
- een NFI rapport, betreffende de identificatie van drugs; [23]
- een proces-verbaal van bevindingen, betreffende beschrijving van vuurwapens en munitie; [24]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 en 13 juni 2017. [25]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen
Op 5 november 2015 wordt verdachte in de woning aan de [adres] in [woonplaats] aangehouden. Tijdens de doorzoeking wordt - naast drugs en (vuur)wapens - op diverse plaatsen in de woning geld aangetroffen, in totaal€ 74.500. [26]
Verdachte heeft op 2 december 2015 bij de politie verklaard dat het aangetroffen geld van hem is. Ook heeft hij verklaard dat hij de aangetroffen drugs en (vuur)wapens gekocht heeft voor € 22.000, -. [27]
Er is een financieel onderzoek gedaan. Hieruit komt naar voren dat verdachte bruto in 2010
€ 3.545, -, in 2011 € 2.965, -, in 2012 € 1.162, -, in 2013 € 17.400, -, in 2014 € 1.323, - en in 2015 niets heeft verdiend. Op de Rabobankrekening van verdachte, die op 16 maart 2011 is geopend en op 24 september 2013 is beëindigd wordt in 2011 € 868,16 en in 2012 € 67,36 aan inkomen bijgeschreven. Op de ING rekening van verdachte, die op 8 november 2012 is geopend en op 6 september 2014 is beëindigd is in 2012 € 530, -, in 2012 € 1.962, - en in 2013 € 20.500, - aan inkomen bijgeschreven. [28]
Bewijsoverweging
Bij een doorzoeking in de woning waarin verdachte verbleef is een geldbedrag van ruim
€ 74.500,- gevonden, terwijl er ook handelshoeveelheden drugs, vier vuurwapens van categorie III, een stroomstootwapen en munitie zijn aangetroffen. Gelet op deze omstandigheden is er een vermoeden dat verdachte dit geldbedrag voorhanden had, terwijl hij wist dat dit afkomstig was uit enig misdrijf. Verdachte heeft over dit geldbedrag verklaard dat dit van hem was en aanvankelijk dat hij dat gespaard heeft over een periode van 11 jaar uit inkomsten verdiend in het buitenland. Uit financieel onderzoek is echter gebleken dat de legale inkomsten van verdachte dusdanig laag zijn die het aangetroffen bedrag niet kunnen verklaren. De aanvullende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting op 13 juni 2017, dat het geld ook afkomstig is van giften onder andere voor zijn eerste communie en meerdere verjaardagen, is onvoldoende concreet en niet verifieerbaar, zodat dit hoogst onwaarschijnlijk is en geconcludeerd moet worden dat het geldbedrag afkomstig is van enig misdrijf. Er is geen sprake van de kwalificatie-uitsluitingsgrond, nu van een eigen concreet misdrijf door verdachte niet is gebleken. De rechtbank is van oordeel dat het onder 7 ten laste gelegde witwassen wettig en overtuigend bewezen is.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair

hij op 05 september 2015 te Hilversum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende personen van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,

- met een auto naar/langs [café] is gereden en
- (vervolgens) (deels) uit de auto is gestapt en
- (vervolgens) meermalen met een met scherpe munitie geladen pistoolmitrailleur op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende personen meerdere kogels heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
2.
hij op 05 september 2015 te Hilversum een wapen van categorie II, onder 2, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, model 61, type Scorpion, kaliber 7,65mm en (bijbehorende) munitie, te weten 36 scherpe patronen, van categorie III, voorhanden heeft gehad.
4.
hij op 5 november 2015 te Vinkeveen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) 513 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
5.
hij op 5 november 2015 te Vinkeveen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 3,7 kilo, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
6.
hij op 5 november 2015 te Vinkeveen,
een of meer (doorgeladen) wapens van categorie III onder 1 en II onder 5, te weten
- een pistool van het merk CZ, model 75 b, kaliber 9mm Luger en
- een pistool van het merk PS, model 97S, kaliber 9mm Para en
- een gas- en/of alarmpistool van het merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm, P.A.K. omgebouwd/gewijzigd naar een scherpschietend vuurwapen, kaliber 6,35mm en
- een stroomstootwapen in de vorm van een pistool, een zogenaamd taser, merk/model Phazzer Enforcer en
-een gas- en/of alarmpistool van het merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm P.A.K. omgebouwd/gewijzigd naar een scherpschietend vuurwapen, kaliber 6,35 mm
en (bijbehorende) munitie, te weten 44 scherpe patronen, van categorie III voorhanden heeft gehad.
7.
hij op 5 november 2015 te Vinkeveen een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 74.500 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen.
De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.primair
Poging moord, meermalen gepleegd.
2.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
4.
Opzettelijk handelen met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5.
Opzettelijk handelen met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
7.
Witwassen.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 jaar, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar jurisprudentie betoogd dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest voor de onder 4 tot en met 7 ten laste gelegde feiten passend is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft met een pistoolmitrailleur geschoten op een café waarin zich meerdere mensen bevonden en zich aldus schuldig gemaakt aan een poging moord op meerdere personen.
Het risico dat de slachtoffers het handelen van verdachte met de dood hadden moeten bekopen is geenszins denkbeeldig. Daar komt bij dat de schietpartij met een automatisch vuurwapen plaatsvond aan de openbare weg, terwijl er in en om het café niets vermoedende bezoekers aanwezig waren die hiermee werden geconfronteerd. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van diverse (vuur)wapens, munitie en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en hennep. Met het bezit van de verdovende middelen is verdachte medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. Cocaïne en hennep zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in cocaïne en hennep gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Tevens heeft verdachte een bedrag van ongeveer € 74.500,- witgewassen. Hij heeft daarmee de integriteit van het financiële verkeer aangetast. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en landelijk vergelijkbare uitspraken. Nog los van een vrijheidsbenemende straf voor de poging moord, gaat de rechtbank voor het voorhanden hebben van de doorgeladen vuurwapens, de cocaïne en de hennep aangetroffen in de woning in [woonplaats] en het witwassen uit van een gevangenisstraf van 2,5 jaar. Het voorhanden hebben van het doorgeladen en tevens gebruikte pistoolmitrailleur levert naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van 1 jaar op. Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 maart 2017, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie en zal zij een lagere straf opleggen dan gevorderd. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 10 jaar. Daarbij zal zij bepalen dat het reeds ondergane voorarrest in mindering wordt gebracht.

10.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag van € 72.655,- verbeurd verklaren, zoals is gevorderd door de officier van justitie en waartegen de raadsman geen verweer heeft gevoerd. Met betrekking tot dit geldbedrag is immers het onder 7 bewezenverklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
Voor wat betreft het buitenlandse geld (Dollars en Riyal) zal de rechtbank teruggave gelasten aan verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, genoemd op de beslaglijst onder de nummers 6tot en met 17 te weten munitie en vuurwapens onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van deze voorwerpen is het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit begaan dan wel met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 2 en 6 bewezenverklaarde feiten begaan.

11.BENADEELDE PARTIJEN

[A] en [slachtoffer 1] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen een bedrag van € 5.765, - en € 10.556,76.
Het bedrag gevorderd door [A] bestaat uit € 765, - materiële schade en € 5.000, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Het bedrag gevorderd door [slachtoffer 1] bestaat uit € 9.556,76 materiële schade en € 1.000, - immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van [A] toegewezen dient te worden voor zover deze ziet op materiële schade en [A] voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft zij geconcludeerd hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat [A] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de immateriële schade niet onderbouwd is. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman eveneens niet-ontvankelijkheid bepleit. Subsidiair heeft hij opgemerkt dat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [A]
De schade, voor zover die betrekking heeft op de materiële schadeposten ruitschade en telefoonkosten ter hoogte van in totaal € 765,-, komt voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 765,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [A] wat betreft het meer gevorderde afwijzen. Reden daarvoor is dat [A] ten tijde van het schietincident niet aanwezig was bij [restaurant 1] en er daarom geen sprake kan zijn van ontstane immateriële schade door het onder 1 bewezen verklaarde feit.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 765, -, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 15 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [A] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Vordering [slachtoffer 1] en [benadeelde partij]
De schade voor zover die betrekking heeft op de medische kosten en de immateriële schade van [slachtoffer 1] ter hoogte van in totaal € 1.021,40 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.021,40 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van de volledige betaling.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen.
De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Dit geldt eveneens voor het gedeelte dat ziet op de schade gevorderd door zijn broer, [benadeelde partij] . De machtiging die is bijgevoegd en bedoeld voor zijn broer ziet op een bezwaarschriftprocedure en niet op het indienen van een vordering tot schadevergoeding.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.021,40, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 20 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 91, 289 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 2, 4, 5, 6 en 7 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd:
€ 72.655,-;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
10 Riyal;
2 Dollar;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • de op de beslaglijst onder 6, 7, 8, 9, 10 en 11 genoemde munitie;
  • de op de beslaglijst onder 12, 13, 14, 15, 16 en 17 genoemde (vuur)wapens;
Benadeelde partij
[A]
  • wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 765, -;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [A] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [A] wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 765, - te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.021,40;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling
  • verklaart [slachtoffer 1] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.021,40 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. R.C.J. Hamming en
V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juni 2017.
Bijlage: de dagvaarding
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- met een auto naar het cafe van die [slachtoffer 1] is gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto is gestapt en/of
- (meermalen) met een automatisch machinegeweer op/in de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, athans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan [slachtoffer 1] en/of een of meer andere in [café] aanwezige perso(o)n(en) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
- met een auto naar/langs [café] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto is gestapt en/of
- (meermalen) met een automatisch machinegeweer op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere (door de ruit waarneembare) in het cafe aanwezige personen heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend:
- met een auto naar het cafe van die [slachtoffer 1] gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto gestapt en/of
- heeft/hebben hij/zij vervolgens (meermalen) met een automatisch machinegeweer op/in de richting van die [slachtoffer 1] geschoten;
2.
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meer wapens van categorie II, te weten een automatisch machinegeweer van het merk Scorpion en/of munitie van categorie II, te weten van het kaliber Browning 7,65 voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (in totaal) ongeveer 513 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (in totaal) ongeveer 52 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne

zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

4.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,7 kilo, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een of meer (doorgeladen) wapens van categorie III, onder 1, te weten vier pistolen, en/of bijbehorende munitie
en/of
een wapen van categorie I onder 7˚, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde wapenstokken
voorhanden heeft gehad;
Bijlage: de nadere omschrijving van de tenlastelegging, toegestaan op 10 mei 2016
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- met een auto naar/langs [café] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto is gestapt en/of
- (vervolgens) (meermalen) met een automatisch machinegeweerop/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- met een auto naar/langs [café] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto is gestapt en/of
- (meermalen) met een automatisch machinegeweer op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en), , zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is en/ of zijn en/of heeft en/of hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend:
- met een auto naar/langs [café] gereden en/of
- (vervolgens) (deels) uit de auto gestapt en/of
- heeft/hebben zij vervolgens (meermalen) met een automatisch machinegeweerop/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere zich in en/of voor en/of in de directe nabijheid van [café] bevindende perso(o)n(en) geschoten;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 5 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (etalage)ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [restaurant 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar heeft gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met een automatisch machinegeweermeermalen, althans eenmaal, op die ruit te schieten;
2.
hij op of omstreeks 05 september 2015 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meer wapens van categorie II, onder 2, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, model 61, type Scorpion, kaliber 7,65mm en/of (bijbehorende) munitie, te weten 56 scherpe patronen, van categorie III, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 5 september 2015 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (van het merk Suzuki Swift, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met een groot (hak/kap)mes meermalen, althans eenmaal, tegen/op die auto te slaan;
4.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 513 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,7 kilo, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een of meer (doorgeladen) wapens van categorie III onder 1 en/of II onder 5, te weten
- een pistool van het merk CZ, model 75 b, kaliber 9mm Luger en/of
- een pistool van het merk PS, model 97S, kaliber 9mm Para en/of
- een gas- en/of alarmpistool van het merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm, P.A.K. omgebouwd/gewijzigd naar een scherpschietend vuurwapen, kaliber 6,35mm en/of
- een stroomstootwapen in de vorm van een pistool, een zogenaamd taser, merk/model Phazzer Enforcer en/of
-een gas- en/of alarmpistool van het merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm P.A.K. omgebouwd/gewijzigd naar een scherpschietend vuurwapen, kaliber 6,35 mm
en/of (bijbehorende) munitie, te weten 44 scherpe patronen, van categorie III voorhanden heeft gehad;
7.
hij op of omstreeks 5 november 2015 te Vinkeveen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 74.500 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
Bijlage: de wijziging tenlastelegging, toegestaan op 4 oktober 2016
De officier van justitie van oordeel, dat de tenlastelegging als volgt behoort te worden gewijzigd/aangevuld:
in feit 1 Primair, subsidiair, meer en meest subsidiair dient “automatisch machinegeweer” te worden vervangen door: “met scherpe munitie geladen pistoolmitrailleur”
in feit 1 Primair en subsidiair dient tussen “perso(o)n(en) en “heeft” in de een na laatste regel te worden ingevoegd: “meerdere, althans twee, althans een kogel(s) hebben/”
in feit 1 meer subsidiair dient tussen “perso(o)n(en)” en “geschoten” te worden ingevoegd: “meerdere, althans twee, althans een kogel(s)”

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2015272375 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 699. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 8.
3.Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] , RC nummer 15/4465, 15/3960, 15/4467, pagina 4 en 5.
4.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina’s 156 en 157.
5.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina 407.
6.Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] , RC-nummers 15/4465, 15/3960 en 15/4467.
7.Een proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4] , RC-nummers 15/4465, 15/3960. 15/3963, 15/4466, pagina 3
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 619 en 620.
9.Een proces-verbaal tonen selectie bij meervoudige fotobewijsconfrontatie, pagina’s 512, 513 en 514.
10.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1], pagina 313 en 320.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 502 en 504.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 56.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 493 en 494.
14.Een proces-verbaal van bevindingen PL0900-2015269829-153.
15.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 331, 332 en 333.
16.Een NFI rapport van 24 mei 2016 wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Hilversum op 5 september 2015.
17.Een proces-verbaal van aangifte van [A] , pagina 21.
18.Een proces-verbaal van meervoudige fotobewijsconfrontatie met één getuige, pagina 517.
19.zie het proces-verbaal van de zitting van 12 juni 2017.
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2015269829, opgemaakt door politie Midden-Nederland, district Gooi en Vechtstreek, doorgenummerd 01 tot en met 672. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
21.Een proces-verbaal van aantreffen goederen, pagina’s 406 tot en met 409.
22.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 234 en 523.
23.Een rapport identificatie van drugs en precursoren, pagina’s 569 en 570.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 436 tot en met 444.
25.De verklaring van de verdachte afgelegd ter zittingen 12 en 13 juni 2017.
26.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina’s 329, 330, 406, 407, 408 en 409.
27.Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte], pagina’s 361 en 362.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 621.