Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.VSO DE SPRONG,
1.De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 17 februari 2017;
- het verweerschrift;
- de pleitnota van [verzoeker] ;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 23 mei 2017.
- de heer [verzoeker] , verzoeker;
- mevrouw [A] , moeder van [verzoeker] ;
- de heer [B] , vader van [verzoeker] ;
- mr. A. van Dorp, advocaat van [verzoeker] ;
- de heer [C] , docent op De Sprong;
- de heer [D] , bestuurssecretaris van de Stichting;
- de heer [E] , statutair-bestuurder van de Stichting;
- mr. B.M. Paijmans, advocaat van de Stichting c.s.
2.De feiten2.1. Op 3 juli 2012 is [verzoeker] , op dat moment 14 jaar oud, met zijn school – het St. Bonifatius College in Utrecht – een dagje uit naar pretpark Walibi in Biddinghuizen. Aan het einde van de dag loopt hij met zijn toenmalige vriendin naar het parkeerterrein waar hun bus vertrekt. Hij ziet daar een ruzie tussen een aantal meisjes, waarbij één meisje op de grond beland en belaagd wordt door de andere meisjes. Al deze meisjes zijn leerlingen van De Sprong. De Sprong is die dag met een aantal van haar leerlingen ook een dagje uit naar Walibi. De Sprong is een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een zogenoemde cluster 4 school. Zij verzorgt onderwijs aan jongeren met gedragsproblemen die moeilijkheden hebben met leren en moeilijk opvoedbaar zijn. De Sprong maakt onderdeel uit van de Stichting Onderwijsgroep Amersfoort.
3.3. Het deelgeschil
I. te bepalen dat De Sprong – en naar de rechtbank begrijpt ook de Stichting –
4.De beoordeling
proces-verbaal van zijn aangifte, dat lijkt de stelling van [verzoeker] juist te zijn dat de docenten van De Sprong pas ruim na 15.30 uur – en dus ruim nadat zij ermee bekend waren geworden dat twee leerlingen vooruit waren gelopen – het park hebben verlaten. Op het moment dat de docenten bij het parkeerterrein kwamen was de mishandeling van [verzoeker] immers al voorbij. Dit verandert echter niets aan het oordeel over het niet schenden van de algemene zorgvuldigdheidsnorm. Immers, de leerlingen mochten gedurende de dag ook vrij rondlopen in het park en ook daar stonden zij niet onder voortdurend toezicht van de docenten. De omstandigheid dat op De Sprong leerlingen zitten die moeilijk opvoedbaar zijn en gedragsproblemen veroorzaken maakt dus niet dat De Sprong om die reden meer actie had moeten ondernemen. De rechtbank volgt [verzoeker] niet in zijn stelling dat de leerlingen zich er bewust van waren dat er in het park docenten rondliepen en op het parkeerterrein niet. De leerlingen wisten immers dat ook de docenten zo naar de bus zouden lopen, zodat er ook op het parkeerterrein een docent aan kon komen.