Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] , met producties 1 tot en met 22, ter griffie ingekomen op 25 november 2016;
- het verweerschrift van [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] , tevens houdende zelfstandige verzoeken, van 12 december 2016, met producties 1 tot en met 32;
- de akte van [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] , houdende producties 33 tot en met 35.
2.De feiten
' [naam concept] .nl'geregistreerd. De factuur is op naam gesteld van [bedrijf 1] .
3.De verzoeken en verweren
4.De beoordeling van het verzoek van [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW]
in het incident
5.Het verzoek van [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW]
verzoeken sub I en II
het opleggen van een in goede justitie te bepalen non-concurrentiebeding', dient te worden begrepen als een verzoek om een verbod voor [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] om op welke wijze dan ook en met welke partij dan ook betrokken te zijn bij [naam concept] .
'te komen tot een strategische doelstelling en plan van aanpak voor het onderdeel [naam concept] vanuit [bedrijf 2] '. [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] heeft onvoldoende onderbouwd dat [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] hiervan op de hoogte was, laat staan dat zij hiermee heeft ingestemd. Ten slotte blijkt uit het aanbod voor de samenwerking tussen [bedrijf 2] en [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] / [naam concept] B.V. (zie hiervoor in onderdeel 5.10), dat een deel van de opbrengsten naar de besloten vennootschap van [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] zou gaan. De stelling van [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] , dat het niet de bedoeling was activiteiten te ontplooien met de door hem opgerichte besloten vennootschap en de door hem geregistreerde beeld- en woordmerken, anders dan ten behoeve van [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] , treft dan ook geen doel. [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] wordt immers niet genoemd in het Beleids- en visieplan voor [bedrijf 2] en evenmin in de correspondentie over een mogelijke samenwerking tussen [bedrijf 2] en [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] / [naam concept] B.V. De kantonrechter is van oordeel dat met al deze omstandigheden voldoende is komen vast te staan dat [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] , met gebruik van kennis en gegevens die [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] heeft opgedaan bij [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] , tijdens zijn dienstverband met [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] bezig was de (met [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] concurrerende) [naam concept] B.V. te exploiteren voor eigen gewin. Voldoende is derhalve komen vast te staan dat [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] in strijd met zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en daarmee ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] . Ook na het einde van de arbeidsovereenkomst is het op de vastgestelde wijze toepassen van het concept [naam concept] onrechtmatig jegens [verwerende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verzoekende partij ex artikel 7:671b BW] . De kantonrechter acht de kans reëel dat [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] door zal gaan met de onrechtmatige activiteiten op het gebied van [naam concept] , aangezien [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] in zijn verzoekschrift reeds heeft gesteld dat hij in de toekomst werkzaamheden wil verrichten op het gebied van renovatie/onderhoud terwijl hij, gelet op zijn betwisting zich aan onrechtmatige concurrentie te hebben bezondigd, het onjuiste karakter van zijn handelen niet lijkt in te zien. De kantonrechter ziet in al het voorgaande dan ook aanleiding om het door [verzoekende partij ex artikel 7:681 BW en 223 Rv / verwerende partij ex artikel 7:671b BW] verzochte verbod op te leggen. Dit verbod zal, als na te melden, gedurende een periode van een jaar worden toegewezen.