ECLI:NL:RBMNE:2017:297

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2017
Publicatiedatum
24 januari 2017
Zaaknummer
5549157
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herstel van arbeidsovereenkomst en vergoeding in het kader van bedrijfseconomische ontslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tot herstel van zijn arbeidsovereenkomst met Alpha Netherlands B.V. [verzoeker], die sinds 1 juli 2003 in dienst was als Technical Manager, werd op 1 oktober 2016 ontslagen op basis van bedrijfseconomische redenen. Het UWV had toestemming verleend voor de opzegging, maar [verzoeker] betwistte de noodzaak van het ontslag en verzocht de kantonrechter om de beslissing van het UWV te vernietigen en een redelijke vergoeding toe te kennen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever, Alpha, de arbeidsovereenkomst op een rechtmatige manier had opgezegd, omdat er sprake was van een noodzakelijke reorganisatie. De kantonrechter stelde vast dat de functie van [verzoeker] als gevolg van deze reorganisatie was komen te vervallen en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren. Het verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, evenals het verzoek om een hogere vergoeding dan de transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, waardoor een billijke vergoeding niet aan de orde was. [verzoeker] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Zaak- en rekestnummer: 5549157 / ME VERZ 16-319
Datum beslissing: 24 januari 2017
Beschikking
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde mr. G.T.A.J. Vijftigschild,
en
de besloten vennootschap
ALPHA NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Naarden,
verweerster,
hierna ook te noemen: Alpha,
gemachtigde mr. S.A. Tan.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met 9 producties, ingekomen op 29 november 2016;
- de aantekeningen voor de mondelinge behandeling van mr. Tan.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 10 januari 2017. [verzoeker] is verschenen, tezamen met mr. Vijftigschild. Namens Alpha zijn verschenen mevrouw [A] (HR manager) en de heer [B] (financieel directeur), tezamen met mr. Tan. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat een beschikking zal worden gegeven.

2.De feiten2.1. [verzoeker] , geboren op [1969] , is op 1 juli 2003 in dienst getreden bij Alpha en was daar sinds 1 juni 2014 werkzaam als Technical Manager op de afdeling New Product Development (hierna: NPD) in Naarden. In South Plane Field in de Verenigde Staten (hierna: de VS), bevindt zich eveneens een NPD afdeling.

2.2.
De afdeling NPD in Naarden bestaat uit een technical manager, twee senior engineers en een junior engineer. De afdeling in de VS bestaat uit een global coördinator preforms en een senior engineer.
2.3.
Op 7 juni 2016 heeft Alpha, op grond van bedrijfseconomische redenen, een ontslagaanvraag voor [verzoeker] ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV).
2.4.
Na verweer van [verzoeker] en verdere schriftelijke reacties van partijen heeft het UWV Alpha bij besluit van 3 augustus 2016 toestemming gegeven om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
2.5.
Alpha heeft bij brief van 5 augustus 2016 de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd met ingang van 1 oktober 2016. Alpha heeft aan [verzoeker] een vergoeding betaald van € 39.171,00 bruto (zijnde de transitievergoeding vermeerderd met 10%).
2.6.
In 2014 en in het najaar van 2016 vond bij Alpha eveneens een reorganisatie plaats. In het Sociaal Plan 2016 dat is opgesteld in overleg met de vakverenigingen is, onder meer, het volgende bepaald:
“(…)1.2. Toepassing
Het Sociaal Plan is binnen de werkingssfeer van de cao Metalektro van toepassing op het personeel dat op datum van inwerkingtreding van dit Sociaal Plan voor onbepaalde tijd in dienst is van Werkgever, en waarvan de functie komt te vervallen tijdens de looptijd van het Sociaal Plan vanwege een aanpassing of wijziging van de organisatie waarover de ondernemingsraad van Werkgever op verzoek van Werkgever heeft geadviseerd.
(…)1.3 Datum inwerkingtreding en looptijd
Dit Sociaal Plan treedt in werking op 1 oktober 2016 en heeft een looptijd tot en met
1 oktober 2020.(…)”

3.Het verzoek van [verzoeker] en het verweer van Alpha

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter:
primair:
- de beslissing van het UWV te vernietigen;
subsidiair:
- een redelijke vergoeding toe te kennen, zijnde de transitievergoeding maal 225%;
primair en subsidiair:
- Alpha te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat Alpha ten onrechte heeft aangevoerd dat de beslissing om zijn functie te laten vervallen losgezien moet worden van de reorganisatie uit 2014 en de reorganisatie die in 2016 is ingezet. Ook het UWV is hier in meegegaan en heeft daarom ten onrechte aan Alpha toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Dat de reeks van reorganisaties als één geheel moet worden beschouwd is ook onderschreven door de vakverenigingen, de OR en een bureau dat een rapport heeft opgesteld over de reorganisaties (B&B). In dit rapport is vastgesteld dat de reorganisatie uit 2014 niet datgene heeft opgeleverd dat was beoogd en dat de reorganisatie van 2016 een verlenging is van deze eerdere reorganisatie. De conclusie van het rapport is dat het nut en de noodzaak van de reorganisatie ontbreken, nu niet is aangetoond dat deze noodzakelijk is voor Alpha om winstgevend te blijven. Voor de reorganisatie waarbij de functie van [verzoeker] verdwijnt is de motivatie van Alpha het in elkaar schuiven van de twee NPD afdelingen. Alpha heeft echter niet aangegeven hoe dat moet en de daarmee beoogde organisatorische verbetering is door Alpha ook niet duidelijk gemaakt. In de UWV procedure heeft [verzoeker] daarom ook als verweer gevoerd dat de onderhavige mini-reorganisatie onderdeel uitmaakt van de grotere reorganisatie(s) en dat Alpha dit gegeven probeert te camoufleren. Voor het geval Alpha de functie [verzoeker] mocht laten vervallen, verzoekt [verzoeker] om hem een redelijke vergoeding toe te kennen gelijk aan de vergoeding uit het Sociaal Plan 2016, zijnde de transitievergoeding maal 225%. [verzoeker] voert hiertoe aan dat hij als enige niet de redelijke vergoeding krijgt die Alpha wel alle andere werknemers voorhoudt. Volgens [verzoeker] dient hij gelijk te worden behandeld als de andere werknemers van Alpha.
3.3.
Alpha heeft ter zitting verweer gevoerd aan de hand van overgelegde aantekeningen.
Alpha voert vooreerst aan dat het primaire verzoek van [verzoeker] niet kan worden toegewezen, omdat de wet daar geen grondslag voor biedt. Daarnaast voert Alpha aan dat de UWV beslissing juist is. Volgens Alpha staat haar beslissing om de functie van technical manager te laten vervallen los van de reorganisatie uit 2014. Het doel van de reorganisatie uit 2014 en die van het najaar 2016 betrof de verplaatsing van bepaalde productie en in beide gevallen speelde reductie van kosten een belangrijke rol. Die kostenreductie speelt geen rol bij het besluit waaruit het ontslag van [verzoeker] is voortgevloeid. Het gaat daarbij om een centralisering van de aansturing van de twee NPD afdelingen, die in Naarden (waarvan [verzoeker] technical manager was) en een afdeling in de VS. [verzoeker] licht niet toe waarom het centraliseren van de leiding over de twee afdelingen en het rapporteren van de medewerkers in Naarden aan de leiding van de afdeling NPD in de VS niet zou kunnen. Bovendien is het een feit dat de centralisering ondertussen is gerealiseerd. Alpha ontkent niet dat de functie van [verzoeker] meer werkzaamheden omvatte dan slechts de leidinggevende taken, maar deze aanvullende werkzaamheden zijn inmiddels door de overgebleven collega’s opgepakt. [verzoeker] heeft geen recht op de hogere vergoeding uit het Sociaal Plan, omdat het Sociaal Plan niet op hem van toepassing is. Voor zover [verzoeker] heeft bedoeld om een billijke vergoeding te verzoeken, moet dit verzoek eveneens afgewezen worden. [verzoeker] heeft immers niet aangevoerd dat Alpha ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en hier is ook geen sprake van. Ten slotte betoogt Alpha dat ontslag voor [verzoeker] niet noodzakelijk was. Alpha heeft hem een andere, passende functie geboden, maar die heeft [verzoeker] om hem moverende redenen niet willen accepteren. Alpha is van mening dat op grond van het voorgaande zowel het primaire als het subsidiaire verzoek moeten worden afgewezen, met een veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] zijn verzoekschrift, gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijnen, tijdig heeft ingediend.
Herstel arbeidsovereenkomst
4.2.
Het gaat in deze zaak voor wat betreft het primair verzochte om de vraag of Alpha moet worden veroordeeld om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te herstellen, in de zin van het bepaalde in artikel 7:682 lid 1 sub a BW. Dit is althans hoe de kantonrechter het primaire verzoek van [verzoeker] begrijpt.
4.3.
[verzoeker] heeft op de zitting verklaard dat hij een terugkeer naar Alpha, na wat er allemaal is voorgevallen, niet langer mogelijk acht. Aldus is het de vraag of [verzoeker] nog een belang heeft bij zijn primaire verzoek. Het antwoord op deze vraag laat de kantonrechter echter in het midden, nu het verzoek ook op inhoudelijke gronden niet kan worden toegewezen. Daartoe geldt het navolgende.
4.4.
Op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub a BW kan een werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen indien, over een toekomstige periode van ten minste
26 weken bezien, arbeidsplaatsen noodzakelijkerwijs vervallen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. De bepaling is uitgewerkt in de op lid 5 van artikel 7:669 BW gebaseerde Ontslagregeling (Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
23 april 2015, Staatscourant 2015, 12685). Nu niet volstaan kan worden met een beoordeling of het UWV tot een juist oordeel is gekomen, zal de kantonrechter vol toetsen of de beslissing van de werkgever noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering en of mogelijkheden tot herplaatsing in een andere passende functie binnen een redelijke termijn ontbreken. Daarbij zal de kantonrechter zich houden aan dezelfde criteria als die welke voor het UWV gelden (Kamerstukken II 2013/14 33818, 3, p.31).
4.5.
Alpha heeft toegelicht dat de NPD afdelingen, voordat zij werden samengevoegd, niet goed samenwerkten (mede wegens verschillen in de aanpak en sturing) en dat sprake was van een inefficiënte product- en procesontwikkeling en te lange doorlooptijden. Derhalve heeft Alpha gekozen voor een structuurwijziging, te weten het samenvoegen van de twee NPD afdelingen. Als gevolg hiervan komen alle kerntaken van de technical manager met betrekking tot procesanalyse, advisering over technische en financiële onderbouwing van nieuwe en bestaande productlijnen bij de vice president Global Proces Engineer in de VS te liggen. Vanuit de VS zal verder zorggedragen worden voor het bepalen van project prioriteiten en het aansturen van de werkzaamheden in beide NPD centra. Als gevolg hiervan kan de vestiging Naarden niet langer zelf bepalen aan welke projecten wordt gewerkt binnen de NPD afdeling en vervallen feitelijk de kerntaken van [verzoeker] .
4.6.
[verzoeker] betwist dat het noodzakelijk was zijn functie te laten vervallen. Vooropgesteld wordt dat bij de beoordeling van de noodzakelijkheid van de door Alpha genomen beslissing een zekere mate van terughoudendheid past. Er moet immers ruimte voor de werkgever zijn een dergelijke beslissing (verval van de arbeidsplaats) te kunnen nemen (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 43). Er is derhalve sprake van een situatie waarin Alpha, als werkgever, een zekere vrijheid heeft om in de sfeer van goed werkgeverschap beleidskeuzes te maken, ook indien deze de individuele rechtsbetrekking met een werknemer treffen. In deze situatie zal de (voorgenomen) organisatorische
verandering derhalve slechts marginaal getoetst worden.
4.7.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat de noodzaak voor het laten vervallen van zijn functie ontbreekt voert [verzoeker] allereerst aan dat sprake is van een doorlopende reorganisatie, die gestart is met de reorganisatie van 2014. Deze reorganisatie heeft volgens [verzoeker] niet het gewenste resultaat bereikt, zodat volgens hem ook de noodzaak ontbreekt voor het laten vervallen van zijn functie. [verzoeker] verwijst daartoe met name naar het rapport van B&B, dat door hem overigens niet is ingebracht in deze procedure. Nu Alpha onbetwist heeft aangevoerd dat de beslissing die de positie van [verzoeker] heeft geraakt, is aan te merken als een organisatorische verandering die niet is ingegeven door een verslechterde financiële situatie van Alpha of de betreffende afdeling(en), zoals de reorganisatie van 2014 dat wel was, en nu de reorganisatie van 2014 al begin 2015 was afgerond, staat de reorganisatie waarbij de functie van [verzoeker] is vervallen op zichzelf. Dat de reorganisatie uit 2014 wellicht niet het gewenste effect gehad heeft, wil derhalve nog niet zeggen dat de noodzaak voor het vervallen van de functie van [verzoeker] ontbreekt.
4.8.
[verzoeker] heeft verder aangevoerd dat de vorm van aansturing zoals nu door Alpha is gekozen in de praktijk niet zal werken. In zijn ogen is het namelijk niet efficiënt om werknemers in Nederland aan een leidinggevende in de VS te laten rapporteren. Alpha heeft hiertegen ingebracht dat de veranderingen reeds zijn doorgevoerd en dat dit niet tot de door [verzoeker] benoemde problemen heeft geleid. Of de veranderingen reeds zijn doorgevoerd en wat het resultaat daarvan is, is echter voor deze procedure niet relevant. Waar het om gaat is de vraag of Alpha in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen om de functie van [verzoeker] te laten vervallen. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter het geval. [verzoeker] heeft immers niet betwist dat er problemen waren in de samenwerking tussen de NPD afdelingen alsook niet dat sprake was van een inefficiënte werkwijze en te lange doorlooptijden en dat er voor Alpha een noodzaak bestond hier verandering in aan te brengen. Het is vervolgens aan Alpha om als ondernemer hier een beslissing in te nemen die haar goeddunkt. Dit heeft zij gedaan. Daarbij geldt dat ook in te zien valt dat het efficiënt is om twee afdelingen, die dezelfde werkzaamheden uitvoeren, organisatorisch samen te voegen onder dezelfde leidinggevende. Alpha heeft nog opgemerkt dat [verzoeker] het in feite gewoon niet eens is met de beslissing van Alpha. Volgens de kantonrechter is het ook begrijpelijk dat [verzoeker] teleurgesteld is over de gevolgen van de beslissing van Alpha en later die van het UWV. Hij is immers ruim dertien jaar bij Alpha in dienst geweest en zijn functioneren is door Alpha niet ter discussie gesteld. Dit gegeven maakt echter niet dat de kantonrechter tot de slotsom komt dat Alpha, om de uiteengezette redenen, de gemaakte beslissing in redelijkheid niet heeft kunnen nemen.
4.9.
[verzoeker] heeft tot slot nog aangevoerd dat er nog overige taken van zijn functie resteerden na het overhevelen van zijn leidinggevende taken naar de VS. Alpha heeft echter op de zitting onbetwist aangevoerd dat deze taken zijn opgepakt door de overgebleven werknemers. .
4.10.
De aldus vaststaande feiten en omstandigheden leiden de kantonrechter tot het oordeel dat als gevolg van de bedrijfseconomische omstandigheden, te weten de organisatorische veranderingen, Alpha maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering heeft moeten treffen, die ertoe leiden dat de arbeidsplaats van [verzoeker] vervalt. Niet in geschil is dat het gaat over een periode van ten minste 26 weken. Daarmee is sprake van een redelijke grond voor de opzegging als bedoeld in artikel 7:669 lid 1 BW.
4.11.
Alpha heeft aan [verzoeker] de functie van GPEC aangeboden. [verzoeker] heeft echter, mede onder verwijzing naar zijn gezondheidstoestand, gemotiveerd betwist dat deze functie passend is. Nu dit niet nader is weersproken door Alpha en tussen partijen vaststaat dat er geen andere functies beschikbaar zijn waarin [verzoeker] herplaatst kan worden, stelt de kantonrechter vast dat er, binnen een redelijke termijn, geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
4.12.
Het voorgaande maakt dat het primaire verzoek om Alpha te veroordelen om de arbeidsovereenkomst te herstellen, zal worden afgewezen.
Vergoeding
4.13.
Gelet op het subsidiaire verzoek staat tussen partijen verder ter discussie of [verzoeker] aanspraak heeft op een hogere vergoeding dan de transitievergoeding. [verzoeker] meent van wel en verwijst hiertoe naar het Sociaal Plan dat Alpha met de vakverenigingen voor de reorganisatie van het najaar 2016 is overeengekomen. Uit de werkingssfeer (artikel 1.2) en de looptijd (artikel 1.3) van het Sociaal Plan blijkt echter dat het Sociaal Plan niet op [verzoeker] van toepassing is. [verzoeker] was op 1 oktober 2016 niet langer in dienst van Alpha en bovendien is voor het laten vervallen van zijn functie de ondernemingsraad van Alpha niet geraadpleegd. [verzoeker] heeft nog gesteld dat de beoogde ingangsdatum voor het Sociaal Plan 1 januari 2016 was en dat de adviesaanvraag bij de OR voor de reorganisatie van het najaar van 2016 in juni 2016 is geweest - toen [verzoeker] nog wel in dienst was - maar dit zijn geen omstandigheden, wat hier overigens ook van zij, die maken dat de regelingen uit het Sociaal Plan ook op [verzoeker] van toepassing zijn.
4.14.
[verzoeker] heeft voorts gesteld dat hem op grond van de redelijkheid en billijkheid een zelfde vergoeding toekomt als aan werknemers die wel onder de werking van het Sociaal Plan (of het eerdere Sociaal Plan dat betrekking had op de reorganisatie van 2014) vallen. Dit is echter door Alpha gemotiveerd betwist. Zonder nadere toelichting van [verzoeker] , die is niet gegeven, volgt de kantonrechter [verzoeker] dus niet in zijn stelling.
4.15.
Ter zitting heeft de gemachtigde van [verzoeker] nog betoogd dat met het verzoek om een redelijke vergoeding toe te kennen de billijke vergoeding is bedoeld en dat in het verzoekschrift moet worden gelezen dat [verzoeker] van mening is dat Alpha ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Een billijke vergoeding kan de rechter op grond van artikel 7:682 lid 1 sub b BW op verzoek van een werknemer toekennen. Vereist is daartoe dat de opzegging in strijd is met artikel 7:669 lid 1 of lid 3 sub a BW en dat herstel in redelijkheid niet mogelijk is vanwege een omstandigheid waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat er naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van een redelijke grond voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Alpha heeft de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd nadat het UWV daarvoor toestemming heeft verleend. Het verzoek van [verzoeker] om herstel van de arbeidsovereenkomst is afgewezen. De gronden voor het toekennen van een billijke vergoeding doen zich hier dan ook niet voor.
4.16.
Het voorgaande leidt ertoe dat het subsidiaire verzoek van [verzoeker] om hem een (hogere) vergoeding dan de transitievergoeding, dan wel een billijke vergoeding toe te kennen, eveneens zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.17.
[verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Alpha vastgesteld € 600,00 aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.J. Schoenaker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2017.