Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de tussenbeslissing van de wrakingskamer van 24 februari 2017
- de tweede mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 23 mei 2017.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een rechter door verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. O.P. van der Linden. De wrakingskamer heeft eerder op 24 februari 2017 een tussenbeslissing genomen en op 23 mei 2017 een tweede mondelinge behandeling gehouden. Tijdens deze behandeling heeft de rechter verklaard dat hij zich niet meer vrij voelt om de zaak van verzoekster te behandelen, omdat hij van mening is dat het wrakingsverzoek onterecht is ingediend. De wrakingskamer heeft vervolgens het verzoek tot verschoning van de rechter gegrond verklaard, omdat er redenen zijn om te vrezen dat de rechterlijke partijdigheid in het geding zou kunnen komen. Hierdoor heeft verzoekster geen belang meer bij een beslissing op het wrakingsverzoek, dat niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de procedure van verzoekster met een ander zaaknummer voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.